De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1 Zondag 1 september 2013 middagdienst. 2 Welkom in deze dienst Voorganger :J. Bonhof Ouderling:W.H. van Eeken Organist:Krijn van Veen.

Verwante presentaties


Presentatie over: "1 Zondag 1 september 2013 middagdienst. 2 Welkom in deze dienst Voorganger :J. Bonhof Ouderling:W.H. van Eeken Organist:Krijn van Veen."— Transcript van de presentatie:

1 1 Zondag 1 september 2013 middagdienst

2 2 Welkom in deze dienst Voorganger :J. Bonhof Ouderling:W.H. van Eeken Organist:Krijn van Veen

3 3 Orde van de dienst - 1 Welkom en mededelingen Psalm 18: 1 en 5 Stil gebed, votum en groet Psalm 138: 1, 2 en 4 Gebed Lezing: Daniël 1 Gezang 304 Preek

4 4 Orde van de dienst - 2 Psalm 27: 1, 3, 6 en 7 Gebeden Collectes: 1.Werelddiaconaat 2.Kerk Gezang 429 Geloofsbelijdenis Psalm 79: 5 Zegen

5 5 De eerste collecte is vanmiddag voor Jemima, een tehuis voor Arabische kinderen en jongvolwassen met een verstandelijke of meervoudige handicap. Het huis heeft het financieel erg moeilijk. Zie http://www.jemima.nl/.

6 6 Spreuk van de week “Wie een gebod veracht, zal daarvoor de prijs betalen, wie het in acht neemt, wordt beloond.” Spreuken 13: 13

7 7 Welkom Mededelingen

8 Psalm 18: 1 en 5 1 Ik heb U lief van ganser harte, HERE. Gij immers zult het onheil van mij weren. Gij zijt mijn steenrots, mijn bevrijder Gij, Gij zijt een muur, een vestingwal om mij. Mijn God, mijn schild, mijn schuilplaats in gevaren, mijn rots die mij beschermt en blijft bewaren, o hoorn des heils, U loof ik voor altijd, ik roep het uit, want Gij hebt mij bevrijd. 8

9 Psalm 18: 1 en 5 5 God boog zich neer, zijn hand heeft mij gevonden toen mij de waatren aan de lippen stonden. Hij redde mij, toen 's vijands overmacht mij totterdood in d' engte had gebracht. Te kwader ure traden zij mij tegen, maar God geleidde mij op goede wegen, maakte ruim baan hoezeer ik werd benauwd. Hij is het die in liefde mij behoudt. 9

10 Stil gebed Votum en groet 10

11 Psalm 138: 1, 2 en 4 1 U loof ik, Heer, met hart en ziel, in eerbied kniel ik voor U neder. Ja, in de tegenwoordigheid der goden wijd ik U mijn beden. Naar 't heiligdom waar Gij vertoeft hef ik het hoofd, ik zal U prijzen. Gij zult, o Here, wijd en zijd uw heerlijkheid en trouw bewijzen. 11

12 Psalm 138: 1, 2 en 4 2 Ten dage dat ik riep hebt Gij gehoord naar mij en kracht gegeven. Als ik welhaast ten offer viel, hebt Gij mijn ziel weer doen herleven. Al wat op aarde macht bezit, eenmaal aanbidt het U, o HERE! Als Gij hun 't woord van uw verbond met eigen mond hebt willen leren. 12

13 Psalm 138: 1, 2 en 4 4 Als ik, omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven. Wanneer mijn vijands toorn ontbrandt, uw rechterhand zal redding geven. De HEER is zo getrouw als sterk, Hij zal zijn werk voor mij voleinden. Verlaat niet wat uw hand begon, o Levensbron, wil bijstand zenden. 13

14 Gebed 14

15 15 Schriftlezing Daniël 1

16 16 Daniël aan het hof van Babel 1 In het derde jaar van de regering van Jojakim, de koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, naar Jeruzalem en belegerde het. 2 En de Here gaf Jojakim, de koning van Juda, in zijn hand, en een deel van de voorwerpen van het huis van God. Hij bracht die naar het land Sinear, naar het huis van zijn god. Hij bracht de voorwerpen naar de schatkamer van zijn god.

17 17 3 Toen beval de koning aan Aspenaz, het hoofd van zijn hovelingen, dat hij enigen van de Israëlieten moest laten komen, namelijk uit het koninklijk geslacht en uit de edelen,

18 18 4 jongemannen zonder enig gebrek, knap van uiterlijk, bedreven in alle wijsheid, ervaren in wetenschap, helder van verstand, en die in staat waren dienst te doen in het paleis van de koning, en dat men hen moest onderwijzen in de geschriften en de taal van de Chaldeeën.

19 19 5 De koning nu stelde een dagelijkse hoeveelheid van de gerechten van de koning voor hen vast, en van de wijn die hij dronk, om hen in drie jaar zo op te voeden dat zij aan het einde daarvan in dienst konden treden van de koning. 6 Onder hen waren uit de Judeeërs: Daniël, Hananja, Misaël en Azarja.

20 20 7 Het hoofd van de hovelingen gaf hun andere namen. Daniël noemde hij Beltsazar, Hananja Sadrach, Misaël Mesach en Azarja Abed-Nego. 8 Daniël nu nam zich in zijn hart voor zich niet te besmetten met de gerechten van de koning of met de wijn die hij dronk. Daarom verzocht hij het hoofd van de hovelingen of hij zich niet zou hoeven te verontreinigen.

21 21 9 God gaf Daniël genade en barmhartigheid bij het hoofd van de hovelingen. 10 Want het hoofd van de hovelingen zei tegen Daniël: Ik ben bevreesd voor mijn heer de koning, die uw eten en uw drinken heeft vastgesteld. Want waarom zou hij zien dat uw gezichten er slechter uitzien dan die van de andere jongemannen van uw groep? U zou bij de koning mijn hoofd met schuld beladen.

22 22 11 Toen zei Daniël tegen de kamerheer die het hoofd van de hovelingen had aangesteld over Daniël, Hananja, Misaël en Azarja: 12 Stel uw dienaren toch tien dagen op de proef, en laat men ons plantaardig voedsel geven, zodat wij dat eten, en water, zodat we dat drinken.

23 23 13 En laat dan in uw tegenwoordigheid ons uiterlijk en het uiterlijk van de andere jongemannen, die de gerechten van de koning eten, bezien worden, en doe dan met uw dienaren naar wat u ziet. 14 Hij luisterde naar hen in deze zaak. Tien dagen stelde hij hen op de proef.

24 24 15 Aan het einde van die tien dagen zag men dat hun uiterlijk knapper was, en zagen zij er gezonder uit dan al de jongemannen die van de gerechten van de koning aten. 16 Toen gebeurde het dat de kamerheer hun gerechten, en de wijn die zij moesten drinken, wegnam en dat hij hun plantaardig voedsel gaf.

25 25 17 Aan deze vier jongemannen nu gaf God kennis en verstand van allerlei geschriften, en wijsheid, en Daniël gaf Hij inzicht in allerlei visioenen en dromen. 18 Aan het einde van de dagen waarvan de koning had gezegd dat men hen moest laten komen, liet het hoofd van de hovelingen hen bij koning Nebukadnezar komen.

26 26 19 De koning sprak met hen. Maar onder hen allen werd niemand gevonden als Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. Zij traden in dienst van de koning.20 In alle zaken waar het aankomt op een wijs inzicht, waarover de koning hen ondervroeg, vond hij hen tienmaal beter dan alle magiërs en bezweerders die er in heel zijn koninkrijk waren.

27 27 21 En Daniël bleef tot het eerste jaar van koning Kores.

28 Gezang 304: 1, 2 en 3 1 God is getrouw, zijn plannen falen niet, Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen. Die 't heden kent, de toekomst overziet, laat van zijn woorden geen ter aarde vallen; en 't werk der eeuwen, dat zijn Geest omspant, volvoert zijn hand. 28

29 Gezang 304: 1, 2 en 3 2 De Heer regeert! Zijn koninkrijk staat vast, zijn heerschappij omvat de loop der tijden; een sterke hand, die nooit heeft misgetast, blijft met het heilig zwaard des Geestes strijden; de adem zijner lippen overmant de tegenstand. 29

30 Gezang 304: 1, 2 en 3 3 De Heil'ge Geest, die haar de toekomst spelt, doet aan Gods kerk zijn heilgeheimen weten; Hij, die haar leidt en in de waarheid stelt, heeft zijn bestek met wijsheid uitgemeten; Hij trekt met heel zijn kerk van land tot land als Gods gezant. 30

31 Preek 31

32 God dienen in een seculiere omgeving

33 33

34 Psalm 27: 1, 3, 6 en 7 1 Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en HERE! Waar is het duister dat mij onheil baart? Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren, in zijn bescherming ben ik wel bewaard! Of zich de boosheid tegen mij verbindt en op mij loert opdat zij mij verslindt, ik ken geen angst voor nood en overval: het is de HEER die mij behouden zal! 34

35 Psalm 27: 1, 3, 6 en 7 3 Hoe heeft Hij mij ten dage van het kwade verborgen in het binnenst van zijn hut: geen vijandschap ter wereld kon mij schaden, de schaduw van zijn wolk heeft mij beschut. Hij stelde mij als op een hoge rots, het woelen van mijn vijanden ten trots; daarom wil ik met vrolijk feestgerei juichen voor Hem, want Hij bewaarde mij! 35

36 Psalm 27: 1, 3, 6 en 7 6 Wijs mij de wegen die ik zal betreden, maak nu de paden effen voor mijn voet. Als mij benauwt een drieste leugenrede, leer mij de woorden die ik zeggen moet. O geef mij aan mijn lasteraars niet prijs, als zij mij kwellen met een vals bewijs. Mijn God, zij blazen nijd en snuiven haat: wees Gij de helper die mij niet verraadt. 36

37 Psalm 27: 1, 3, 6 en 7 7 O als ik niet met opgeheven hoofde zijn heil van dag tot dag verwachten mocht! O als ik van zijn goedheid niet geloofde, dat Hij te vinden is voor wie Hem zocht! Wees dapper, hart, houd altijd goede moed! Hij is getrouw, de bron van alle goed! Wacht op den HEER, die u in zwakheid schraagt, wacht op den HEER en houd u onversaagd. 37

38 Gebed 38

39 39 Collectes 1.Werelddiaconaat 2.Kerk

40 40 De eerste collecte is voor Jemima, een tehuis voor Arabische kinderen en jongvolwassen met een verstandelijke of meervoudige handicap. Het huis heeft het financieel erg moeilijk. Zie http://www.jemima.nl/.

41 Gezang 429: 1, 2 en 3 1 Wie maar de goede God laat zorgen en op Hem hoopt in 't bangst gevaar, is bij Hem veilig en geborgen, die redt Hij godlijk, wonderbaar: wie op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd. 41

42 Gezang 429: 1, 2 en 3 2 Blijf dan eerbiedig God verbeiden en zwijg de Heer ootmoedig stil; Hij zal ons naar zijn raad geleiden, 't is goed en heilig wat Hij wil. God die ons uitverkoren heeft, kent alle zorg die in ons leeft. 42

43 Gezang 429: 1, 2 en 3 3 Treed vrolijk voort op 's Heren wegen, neemt zijn gebod getrouw in acht. 't Wordt eind'lijk alles u ten zegen, wanneer gij daarop biddend wacht. En wie gelovig op Hem ziet, weet zeker, Hij verlaat ons niet. 43

44 Geloofsbelijdenis Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus,

45 is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan uit de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.

46 Ik geloof in de Heilige Geest; ik geloof een heilige, katholieke, christelijke kerk, de gemeenschap van de heiligen; vergeving van de zonden, de opstanding van het lichaam en een eeuwig leven. Amen.

47 Psalm 79: 5 5 O Heer, wij zijn het volk door U verkoren, wij zijn de schapen die uw roepstem horen, Gij, onze herder, zult ons veilig leiden aan stille waatren en in groene weiden. Geslacht meldt aan geslacht uw goedheid en uw kracht, de grootheid van uw daden. Zo gaat een blinkend spoor van lof de eeuwen door. Wij prijzen uw genade. 47

48 48 Zegen te beantwoorden met

49 49


Download ppt "1 Zondag 1 september 2013 middagdienst. 2 Welkom in deze dienst Voorganger :J. Bonhof Ouderling:W.H. van Eeken Organist:Krijn van Veen."

Verwante presentaties


Ads door Google