De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Verwante presentaties


Presentatie over: "Wet Maatschappelijke Ondersteuning"— Transcript van de presentatie:

1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Kirsten Smit, september 2006 Op 27 juni 2006 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met het wetsvoorstel voor de WMO. Daarmee is de WMO een feit. Invoering vindt plaats per 1 januari 2007. Voor de regering is een belangrijk doel van dit wetsvoorstel: samenhangend lokaal beleid om de deelname van alle burgers mogelijk te maken en te bevorderen. De wet moet worden uitgevoerd dicht bij de burger en de regering zegt: “door een goed toegeruste gemeente!”

2 Wat is de WMO? Kaderwet Gemeenten verantwoordelijk voor uitvoering
Je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen zorg Kaderwet; gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering De WMO is een wet die de grenzen aangeeft, maar niet alles tot in detail voorschrijft. De invulling van de wet moet worden gedaan door de gemeenten. Dat betekent dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de maatschappelijke ondersteuning. Het gaat bijvoorbeeld om buurt- en wijkwerk, het ondersteunen van mantelzorg en het organiseren van voorlichtingsloketten. Je bent zelf verantwoordelijk Het uitgangspunt bij de WMO is echter dat je zoveel mogelijk voor jezelf en voor elkaar zorgt. Je bent als burger niet alleen verantwoordelijk voor jezelf maar ook voor anderen. Dat kan zijn door het doen van vrijwilligerswerk en het verlenen van burenhulp, en door actief te zijn binnen verenigingen en sociale bedrijven, werkgroepen en buurtcomités. Bij het oplossen van de problemen moet je als burger meer initiatief tonen en een groter beroep doen op je sociale netwerk (of je daar nu wel of niet voor bent toegerust). In principe is het dus zo dat je zelf oplossingen vindt voor je eigen problemen. Pas als het je niet lukt om zelf ondersteuning te regelen, kun je bij de gemeente terecht. Deze schakelt dan vrijwilligers of een professionele organisatie in die de ondersteuning kan leveren.

3 Doelstelling WMO Meedoen Bevorderen onderlinge betrokkenheid burgers
Informatie bij één loket Meedoen Het doel van de wet is: meedoen. Meedoen van alle burgers aan de maatschappij. Om dit doel te bereiken wil het kabinet dat mensen, meer dan nu het geval is, zelf oplossingen zoeken in de eigen sociale omgeving. Onderlinge betrokkenheid burgers bevorderen En als je dat niet op eigen kracht kunt doen dan is het de bedoeling dat je geholpen wordt door buren en vrienden, familie of bekenden. Dat is volgens de regering de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. In het gemeentelijke beleid gaat het daarbij om de vraag hoe de gemeenten de sociale samenhang en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten moeten bevorderen. Welke visie heeft de gemeente op de samenleving? Wat is de rol van sociale verbanden, familie en organisaties. In welke voorzieningen wil de gemeente voorzien zodat mensen elkaar kunnen ondersteunen en de sociale structuur wordt versterkt? De gemeente kan in haar beleid in meer of mindere mate de nadruk leggen op de niet- professionele en goedkope vormen van diensten, zorg en ondersteuning of als dat niet kan, ondersteuning regelen vanuit de gemeente. Informatie bij één loket Volgens de regering zijn er op dit moment nog teveel verschillende regels voor mensen met een beperking en ouderen. Met de WMO kunnen gemeenten al die regelingen bij één loket onderbrengen. Mensen kunnen er terecht voor informatie, advies en het aanvragen van voorzieningen. Bij het loket kun je straks, als het goed is, terecht voor voorzieningen uit de huidige Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten en delen van de AWBZ die straks onder de WMO gaan vallen.

4 Wat gaat naar de WMO? De Welzijnswet
De Wet Voorzieningen Gehandicapten Delen AWBZ; enkelvoudige thuiszorg Subsidieregelingen AWBZ; Ondersteuning mantelzorg Openbare Geestelijke Gezondheidszorg De regering vindt het nodig om voor een samenhangend lokaal beleid delen van andere nu nog bestaande wetten onder te brengen in de WMO. Met als doel : het versterken van het lokale beleid om de participatie van alle burgers mogelijk te maken en te waarborgen. De regering wil echter de zorg aan mensen met een zeer langdurige hulpvraag waarborgen en betaalbaar houden. Daarom brengt zij de AWBZ geleidelijk terug tot waarvoor zij oorspronkelijk is bedoeld: een volksverzekering voor risico’s die particulier niet te verzekeren zijn, zoals de gevolgen voor chronisch zieken , lichamelijke en verstandelijk gehandicapten en verpleeghuiszorg. Daarom vervalt met ingang van 1 juli 2006 de aanspraak op huishoudelijke verzorging en in een later stadium ook de aanspraken op ondersteunende en activerende begeleiding. Deze zaken komen onder de WMO te vallen. Al eerder hebben we gezien dat de regering vindt dat mensen zelf ook verantwoordelijk zijn voor de aanpak van hun problemen bij het goed kunnen meedoen aan de maatschappij. Daarnaast geeft het kabinet de gemeenten meer mogelijkheden om de regie te voeren over samenhangende activiteiten van aanbieders van zorg. Denk aan: de huishoudelijke dienstverlening, het geven van sociale ondersteuning en het gehandicapten vervoer. Om dat te bereiken zijn in de WMO de Wet voorzieningen gehandicapten, de Welzijnwet 1994 en delen van de AWBZ bij elkaar gebracht. Ook subsidieregelingen en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg vallen onder de WMO zodra deze in werking treedt. De subsidies uit de Welzijnswet en de landelijke taken worden in eerste instantie opgenomen in een wet VWS Volksgezondheidssubsidies.

5 Hoe meedoen in maatschappij?
Drietrapsmodel: Zelf regelen Elkaar helpen Voorzieningen Hier bij is het uitgangspunt dat men in eerste instantie zich zelf kan verzorgen. Lukt dat niet dan worden buren, familie enz ingeschakeld. Als dat circuit ook uitgeput is dan kan je een beroep doen op de gemeentelijke voorzieningen

6 WMO prestatievelden Sociale samenhang en leefbaarheid Preventie
Informatie cliëntondersteuning & advies Mantelzorgers/vrijwilligers Bevorderen deelname gehandicapten Regelen voorzieningen Opvang, advies, steunpunt Verslavingszorg Geestelijke gezondheidszorg De gemeente moet dus een samenhangend beleid voeren op het terrein van de ondersteuning. En die ondersteuning moet zich richten op kwetsbare groepen die ondersteuning nodig hebben in het ‘mee kunnen doen’ aan maatschappelijke activiteiten. De WMO geeft verdere invulling aan deze maatschappelijke ondersteuning door 7 prestatievelden te benoemen. De gemeenten zijn wel vrij om zelf invulling te geven aan de prestatievelden. Zo kan de gemeente op eigen wijze vorm geven aan de WMO, toegespitst op de lokale situatie. Het beleid, de inzet en prioritering wordt door de gemeente bepaald. We lopen ze (in sneltreinvaart) even langs: 1 Problemen voorkomen Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Op preventiegerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. Het geven van informatie en advies. 2 Zelfredzaamheid bevorderen Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem 3 Ondersteuning als er toch problemen zijn en zelfredzaamheid tekortschiet Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem zodat zij zelfstandig kunnen blijven functioneren en kunnen blijven deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huishoudelijk geweld en verslavingsbeleid.

7 Regels voor de gemeente
Gemeente moet burgers betrekken bij WMO-plannen Gemeente moet verantwoording afleggen bij burgers over WMO Gemeente moet zich vergelijken met andere gemeenten De gemeenten hebben niet de volledige vrijheid gekregen. Voor de manier waarop zij hun taken vormgeven hebben ze een aantal regels voorgeschreven gekregen. Datzelfde geldt voor de manier waarop zij verantwoording afleggen over wat ze hebben gedaan. De essentie is: gemeenten moeten het samen met de burgers doen, en niet op eigen houtje. Over de manier waarop gemeenten hun burgers bij de plannen en de resultaten betrekken, is minder geregeld. Een gemeente kan ervoor kiezen een WMO-raad in te stellen, maar er zijn ook gemeenten die dat niet doen. Als er een WMO-raad wordt ingesteld, is het een kwestie van nadere invulling, wat die raad moet en wat ze mag (taken en bevoegdheden). Bovendien is het de vraag wie er in moeten zitten. Zo zijn er gemeenten met een WMO-raad, waarin mantelzorgorganisaties, patiëntenplatforms en dergelijke in zitten. Andere gemeenten hebben een cliëntenraad waarin ook verschillende organisaties zitting hebben. De FNV wil er bijvoorbeeld graag in, maar dat is nog niet overal het geval.

8 WMO & Cliëntenperspectief
Compensatieplicht Huishoudelijke verzorging Persoonsgebonden budget Maximering eigen bijdragen Eén loket Rechtsbescherming aanvrager Cliëntenparticipatie Omdat de gemeente zijn burgers moet betrekken bij de uitvoering van de WMO zijn er een aantal punten vanuit cliëntenperspectief van groot belang. Wat naar ons idee de belangrijkste zijn, wordt hierboven opgesomd. Over elk van de onderwerpen hierna nog wat meer.

9 Compensatieplicht Gemeente moet mensen met een handicap
compenseren voor hun belemmering bij maatschappelijk actief zijn De FNV en andere organisaties waren bang dat gemeenten vooral zouden proberen zo min mogelijk geld uit te geven aan voorzieningen. Mogelijk zou het geld dat dan over zou blijven ingezet worden voor andere doeleinden. De FNV wilde het geld voor de WMO oormerken. We hebben daar ook succes mee geboekt: de gemeenten moet nu wel haar burgers met een handicap compenseren (in de vorm van voorzieningen) voor het feit dat zij belemmert zijn bij het maatschappelijk actief zijn. Met deze compensatieplicht is het geld dus geoormerkt en kan de gemeente het niet voor andere doeleinden inzetten.

10 Huishoudelijke verzorging
Gebruikelijke zorg Mantelzorg (respijtzorg) Buren/vrienden/vrijwilligers Professionele thuiszorg Bij gebruikelijke zorg zorgen huisgenoten voor elkaar. Uitgangspunt is ook kinderen meedraaien in het huishouden. Een kind van 5 moet mee kunnen helpen met de afwas, een kind van 11/12 moet z’n kamer op kunnen ruimen en stofzuigen. Mantelzorg spreekt voor zich. Respijtzorg is de tijdelijke en volledige overname van de zorg van een mantelzorger met het doel om die mantelzorger vrijaf te geven Voor professionele thuiszorg komt een indicatiecommissie. Deze zorg moet vervolgens ook aan kwaliteitseisen voldoen.

11 Overgangsregeling hulp huishouden
Huidige klanten, huidige hulp tot Gemeente kan zelf aanbieders kiezen Na andere aanbieders van huishoudelijke hulp De invoering van de WMO per 1 januari 2007 betekent niet, dat je met ingang van die datum je thuiszorg kwijt bent en opnieuw moet beginnen. Om iedereen de kans te geven om te wennen aan de veranderingen, geldt er tot 31 december 2007 een overgangssituatie. De cliënt wordt op tijd op de hoogte gesteld door het zorgkantoor bij u in de buurt. Aanvragen voor huishoudelijke verzorging die na 1 januari 2007 worden behandeld, vallen onder de WMO. Als u een AWBZ-indicatie hebt voor huishoudelijke hulp die doorloopt tot in 2007, houdt u - tot het moment dat uw indicatie vervalt - hetzelfde aantal uren hulp. Als uw indicatie in het jaar 2007 afloopt, kunt opnieuw ondersteuning aanvragen bij de gemeente. Voor lopende indicaties verandert er in 2007 niets in de voorwaarden voor huishoudelijke hulp. Wel bepaalt de gemeente in 2007 welke hulpverlener bij u over de vloer komt. Het kan dan zijn dat u een nieuwe hulp krijgt. Het aantal uur dat u hulp krijgt, blijft in 2007 tot het einde van uw indicatie hetzelfde.

12 Aandacht bij aanbesteding
Deskundig personeel Flexibiliteit in hulpverlening Voorkoming wisseling personeel Cliënt moet leven zelf in kunnen richten PGB Een aantal zaken waar een WMO-Raad op zou moeten letten. Centraal staat de eis, dat de WMO ervoor bedoeld is het mensen mogelijk te maken mee te doen in de maatschappij. Een onderdeel daarvan is ook, dat mensen hun eigen leven moeten kunnen inrichten. De FNV vindt een persoonsgebonden budget daarvoor een goed middel.

13 Persoonsgebonden budget
Keuzevrijheid tussen natura of eigen persoonsgebonden budget (PGB) PGB geeft mensen vrijheid wie ze voor welke voorziening inzetten Gemeenten moeten hun burgers de vrijheid geven in de keuze van voorzieningen in natura of een eigen budget, het persoonsgebondenbudget.

14 Maximering eigen bijdrage
Alleenstaande; nooit meer dan 208 euro per jaar voor AWBZ en WMO Meerpersoonshuishouden; nooit meer dan 293 per jaar Gemeente bepaalt; eigen bijdrage ja of nee In een Algemene Maatregel van Bestuur wordt bepaald hoeveel mensen maximaal kwijt zijn aan AWBZ en WMO samen (anti-cumulatie). Alleenstaanden, tot 120% van het minimuminkomen, betalen voor AWBZ en WMO samen straks nooit meer dan 208 euro per jaar. Meerpersoonshuishoudens met een laag inkomen betalen maximaal 293 euro per jaar. Gemeenten bepalen óf er eigen bijdragen komen en hoe hoog die worden.

15 Eén loket WMO Eén loket met samenhangend aanbod
voorzieningen op gebied van WMO, AWBZ Welzijn en Wonen Loket moet laagdrempelig zijn en het moet naamsbekendheid krijgen waardoor mensen het makkelijk weten te vinden

16 Cliëntenparticipatie
Gemeente moet vastleggen hoe ze met cliënten communiceert over uitvoering van de WMO De gemeente moet in een verordening vastleggen hoe de gemeente zijn beleidsvoornemens kenbaar maakt, hoe de mening van de belanghebbenden wordt gepeild, hoe de gemeente over de ingebrachte meningen rapporteert en hoe belanghebbenden hun beklag kunnen doen over de uitvoering van de verordening.

17 Wat doet FNV? Lobbyen bij de politiek
Start FNV Lokaal in o.a: Haarlem & Hilversum 2e ronde in o.a. Utrecht, A’dam, Maarssen De lobby verschuift van de landelijke politiek naar de gemeenten. Dat betekent dat ook de FNV haar lobby verschuift van de landelijke politiek naar de gemeente. Daarom gaat de FNV in de komende vier jaar 100 lokale vakbondsgroepen opzetten, waarin leden van de aangesloten bonden actief zullen zijn. Dit jaar beginnen we op 20 plaatsen met FNV Lokaal. Die lokale groepen zijn er vooral op gericht de belangen te behartigen van de mensen in de bijstand en de invulling van de WMO. Uiteindelijk moeten er 100 lokale groepen komen. Maar die zijn er nog niet. Waar nog een lokale groep is, lopen de activiteiten via bijvoorbeeld de WMO-Raad (daar moet een FNV-vertegenwoordiging in), of via actieve leden van één of meer van de FNV-bonden.


Download ppt "Wet Maatschappelijke Ondersteuning"

Verwante presentaties


Ads door Google