Staatsinrichting In Nederland
Inhoud Ontstaan Staten generaal. Tweede kamer. Eerste kamer. Provinciale staten. Gemeentes. Koning. Verkiezingen, zetels en politieke partijen. Wie is er nu eigenlijk de baas?
Ontstaan Staten generaal Omstreeks 1814 is de Staten generaal zoals wij die kennen ontstaan. Wat houdt de Staten generaal in? Democratisch bestuur.
Tweede kamer Stelt nieuwe wetten op. Bestaat uit meerdere politieke partijen. Bestaat uit 150 zetels. Zetel is een stoel in de tweede kamer. Regering en oppositie partijen. Wordt gekozen door verkiezingen.
Eerste kamer Keurt wetten goed of af. Bestaat uit meerdere politieke partijen. Bestaat uit 75 zetels. Regering en oppositie. Wordt gekozen door de provinciale staten.
Provinciale staten Provinciaal bestuur. Regelgeving van toepassing op 1 provincie. Gekozen door verkiezingen binnen die provincie. De provinciale staten kiezen wie er in de eerste kamer komt.
Gemeentes Gemeentelijk bestuur. Regelgeving van toepassing op 1 gemeente. Gekozen door verkiezingen binnen die gemeente.
Koning Vooral Ceremoniële functie. Geen zeggenschap meer in Nederland. Willem Alexander. Onderhoudt politieke banden met andere landen.
Verkiezingen, zetels en politieke partijen Door verkiezingen te houden worden politieke partijen gekozen. Hoe meer stemmen, hoe meer zetels. Hoe meer zetels, hoe meer kans om te besturen. Wanneer mag je stemmen? Een politieke partij is een groep mensen met dezelfde ideeën.
Dus wie is er nu eigenlijk de baas? Minister President. Mark Rutte. regeringshoofd Internationale rol De leider van de grootste partij in de regering van de tweede kamer. Omdat wij een democratisch land zijn mogen wij stemmen. Dus indirect bepalen wij zelf wat er in ons land gebeurt.
De opdracht – Pamflet maken Jullie gaan slimme koppels vormen(dus 2 personen). Je bedenkt een serieuze partijnaam. Je kiest 1 van de volgende stellingen. - Pesten moet strafbaar worden. - De Sociale media heeft een slechte invloed op jongeren. - Het schooluniform moet weer worden ingevoerd. - Dierentuinen moeten verboden worden. Je beslist of je voor of tegen deze stelling bent. Je noteert op het pamflet minimaal 3 argumenten waarom wel/niet.