Rouw & Verlies Les 3
Deze les Wat doe je wel en wat moet je niet doen bij iemand die een verlies heeft geleden? Opdracht les 4 & 5 Wikiwijs: http://maken.wikiwijs.nl/61064/Rouwverwerking
Iemand in je omgeving heeft een dierbare verloren Iemand in je omgeving heeft een dierbare verloren. Je komt hem tegen, wilt bellen of iets schrijven. Maar wat in vredesnaam moet je zeggen? Het kan zo ongelooflijk ongemakkelijk voelen.
NIET DOEN
Absoluut verboden: niets zeggen Hoe ongemakkelijk je je ook voelt, vermijd de ander en het onderwerp niet. Hoe lastig jij het ook mag vinden om erover te beginnen, jouw ongemak is niets in verhouding met hoe ellendig de ander zich voelt. Get over it, en doe iets. ‘Gecondoleerd’ is in de basis een heel mooi woord. Het betekent namelijk ‘ik deel je pijn’. Maar in de praktijk kan het voelen alsof je je er gemakkelijk van afmaakt. Als je de nabestaande niet goed kent en echt niets anders kunt bedenken, is het wel beter dan niets, maar ´sterkte´ en ´gecondoleerd´ zijn wel een beetje zwakteboden.
Zeg niet zomaar: ‘Je mag me altijd bellen’ of ‘Als ik wat voor je kan doen, moet je het zeggen’. Daarmee leg je het initiatief namelijk bij de rouwende. Maar die heeft genoeg aan zijn hoofd, en eigenlijk nergens puf voor. En misschien wil hij je wel bellen, maar dan midden in de nacht. Heb je dan je telefoon aan, en neem je dan echt op? Kortom: meen je wel wat je zegt? En als je echt begaan bent (wat je misschien wel bent), waarom bel je dan niet zelf? Waarom bedenk je niet zelf waar de ander behoefte aan zou kunnen hebben, en bied je dat niet actief aan? Verwacht geen initiatief van iemand die net een dierbare verloren heeft. Alles kost hem of haar honderd keer zoveel energie als jou. Er is geen puf om hulp of aandacht te vragen, terwijl die vaak wel gewaardeerd wordt.
Probeer niet de pijn te verzachten met relativerende uitspraken als: Zinnen die beweren dat er sprake is van mazzel: Hij was al boven de tachtig, dat haalt niet iedereen. Zinnen die uitstralen dat het wel meevalt: maar ze was toch al dement? Zinnen die het goedpraten: je wordt er sterker van. Degene tegenover je is gewoon ontzettend verdrietig. Daar kan geen ge-rationaliseer tegenop. Laat ruimte voor de pijn en respecteer daarmee de ander zijn verdriet. Wuif het niet weg met goedbedoelde geruststellingen. Hoe zou jíj het vinden als je broertje overleden was, en iemand zei: ‘Maar je hebt er toch nóg één?
WEL DOEN
Benoem het als je niet weet wat je moet zeggen. Als je niet weet wat je moet zeggen, zeg dat dan. Je bent dan gewoon eerlijk over je onmacht, en je geeft aan dat je wel iets zou willen zeggen. Dat is al heel wat.
Neem zelf initiatief Bel af en toe. Of stuur een appje. Laat weten dat je aan de ander denkt. Blijf af en toe iets gezelligs voorstellen (koffie drinken, wandelingetje maken) of je hulp aanbieden(oppassen, maaltijd koken). De ander geeft wel aan als hij niet wil. (Let op: niet gekwetst zijn als het antwoord nee is!) Neem ook zelf het initiatief om het over de overleden persoon of het verlies te hebben. Denk niet ‘ik begin er maar niet over want dan herinner ik haar eraan en ze is net zo vrolijk’. Die persoon hoeft er echt niet aan herinnerd te worden dat haar dierbare overleden is; ze draagt dat verdriet permanent bij zich! Als ze er niet over wil praten, geeft ze het zelf wel aan.
Haal samen herinneringen op aan de overledene. Als je de overledene ook hebt gekend, is het heel fijn voor de nabestaande om te weten dat jij ook om die persoon gaf. Vertel jouw herinneringen aan de overledene, bijvoorbeeld wat je zo mooi of bijzonder vond aan hem of haar.
Het belangrijkste? Doe je best, maar besef dat je geen idee hebt wat de ander meemaakt. Je hebt pas een idee van wat de ander doormaakt, als je het zelf hebt meegemaakt. En zelfs dan geldt: iedereen beleeft verdriet op zijn eigen manier. Het beste is dus om nederig te zijn maar wel te blijven proberen. Iets doen is altijd beter dan niets, zeker als je laat weten dat je je beperkingen kent. Als je de blunders hierboven achterwege laat, zullen je goede bedoelingen gezien worden.
Herkenning? Herken je de punten die bij de do’s en don’ts staan? Ben je ze zelf al tegengekomen? Hoe was dit voor jou?
Opdracht les 4 & 5 Vorm groepen van 3 a 4 studenten Kies één van de drie opdrachten uit (staan op wikiwijs) 5e les presenteren jullie (kort!) je bevindingen aan je klasgenoten