Geert Van Hove
Het gaat altijd over mensen, die om de één of andere reden niet of in elk geval onvoldoende voor zichzelf kunnen opkomen. Er zijn 3 vormen van begeleid wonen: Begeleid zelfstandig wonen; Begeleide kamerbewoning; Het trainingshuis.
Jonge mensen met een mentale handicap: mensen die op een hoog niveau functioneren; maar die niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. Wat moeten jonge mensen beschikken?: heel wat praktische zelfredzaamheid; moeten gemotiveerd zijn.
=> Deelnemers krijgen tijdelijke begeleiding met als doel om in de toekomst geheel zelfstandig te kunnen wonen.
Hulpvraag: Er is nood aan enige begeleiding en bescherming. Hulpaanbod: wordt gebracht door vrijwilligers/professionelen; hulpverlening is maximaal gedifferentieerd; de hulp wordt binnen een ambulant hulpverleningskader aangeboden; het doen heeft voorrang op het praten; steunstructuren.
Preventie Interventie Dienstverlening Training
Beginfase: “groepjes bewoners” Gewone huizen of flats; Individueel of in zeer kleine groepjes. Trainingshuizen, tussenhuizen Daarna: Individueel in eigen huis, appartement of studio.
Voorwaardenscheppende factoren: materiële voorzieningen; het personeel; de financiële middelen. Zorgbeïnvloedende factoren: kenmerken van personeel; kenmerken van bewoners; kenmerken van de omgeving.
De persoon met de lichte handicap: kan zelf inhoud en vorm geven aan zijn leven; parallel zijn met zijn/haar behoeften; toegankelijk zijn met andere burgers in de samenleving; zodanig dat hij/zij tevreden is met het leven dat ze leiden.
Voorwaarde: Er moet een verantwoordelijke relatie zijn tussen enerzijds de hulpvraag van de persoon met een handicap en anderzijds: de doelstellingen van de voorziening; de wijze waarop de hulp wordt verleend; de samenstelling en de vooropleiding van de personeelsploeg; de ligging van de voorziening.
Afbeelding, geraadpleegd op 21 november, op Afbeelding, geraadpleegd op 21 november, op Afbeelding, geraadpleegd op 21 november, op