Na hun bezoek aan Abraham vertrokken de twee engelen die God vergezelden naar Sodom en Gomorra, de stad waar Lot en zijn gezin woonde.
Abraham, Ik heb Mijn twee engelen naar Sodom gestuurd, omdat Ik gehoord heb dat de inwoners geen lieverdjes zijn. Indien Mijn engelen met slecht nieuws terugkomen, zal Ik de stad zwaar straffen, met de dood tot gevolg. Baf! Daar stond Abraham dan. Wat moest hij daar nu op zeggen? Abraham dacht aan Lot en zijn familie. De schrik sloeg hem om het hart. Zou God hen ook straffen? Abraham mocht dit niet zomaar laten gebeuren
Wees welkom in de stad. Laat mij u hartelijk in deze stad ontvangen. Ik zal u rondwijzen en te slapen leggen. Lot, de neef van Abraham, was een braaf en eerlijk man en ontving de engelen zeer hartelijk en gastvrij.
Weet je Abraham, als Ik in de stad 50 rechtvaardigen vind, dan zal Ik omwille van die 50 goede mensen heel de stad vergiffenis schenken. Wilt U samen met de slechten ook de goeden verdelgen? Wat als er nu 50 goeden zijn? Zult U dan de stad vergiffenis schenken? Zou God werkelijk Zijn plan uitvoeren? vroeg Abraham zich af. Daarom ging Abraham naar God toe met een voorstel.
Ai, ai! De twee engelen zagen al snel dat de mensen van Sodom geen lieverdjes waren. Enkel genot telde. Het waren allemaal dikke profiteurs.
Als Ik in Sodom twintig goede mensen vind, dan laat Ik iedereen leven Als Ik in Sodom twintig goede mensen vind, dan laat Ik iedereen leven. Wees gerust Abraham, je kunt op Mijn woord vertrouwen. Heer, ik smeek U! Mocht U in Sodom twintig goede mensen vinden, zou U dan niet iedereen laten leven omwille van die twintig goeden? Maar het pleidooi van Abraham ging verder .
Op dat ogenblik zaten de engelen met Lot aan tafel en bespraken ze de toestand van Sodom en Gomorra.
Zelfs als Ik in Sodom tien goede mensen vind, dan laat Ik iedereen leven. Heer, ik smeek U! Mocht U in Sodom tien goede mensen vinden, zou U dan niet iedereen laten leven omwille van die goede mensen? En opnieuw bleef Abraham aandringen bij God.
Komaan, opstaan! Jullie moeten deze stad vanavond nog verlaten, want God zal de stad verwoesten. Maar God merkte dat er zelfs geen tien rechtvaardigen in heel de stad waren. Hij besloot de stad te vernietigen. Enkel Lot en zijn gezin mochten vluchten, omdat zij er nog iets goeds van probeerden te maken.
Diezelfde nacht verliet Lot samen met zijn familie in een ijltempo de stad.
Verlaat zo snel mogelijk de stad. Kijk niet achterom. Ik wens jullie allen het beste! Lot deed wat de engelen zeiden en verliet samen met zijn gezin de stad.
Zoals door de engelen was voorspeld, verwoestte God die nacht de stad met al zijn inwoners.
God spaarde niemand … Dit was hun straf voor een slecht leven!
Ik ga toch iedereen missen! De vrouw van Lot kon het niet laten om nog één keer naar de stad om te kijken, de stad die ze zo had geliefd.
Omdat ze zich toch nog tot die onfatsoenlijke stad aangetrokken voelde, werd de vrouw van Lot gestraft. Ze veranderde in een zoutrots.