Opdracht 1 beeldcultuur Semiotische analyse Door: Shannon van der Beek ANR: 953931 3 februari 2012
De opdracht Kies een intrigerend verschijnsel uit de beeldcultuur. Geef een mogelijk antwoord op dat intrigerende verschijnsel conform de 3 redeneervormen abductie, deductie en inductie.
Het verschijnsel
Waarom intrigeert het mij? Ik vind de sneeuw in Rotterdam een intrigerend verschijnsel omdat het bijna nooit voorkomt. Vaak is het alleen koud en regenachtig en sneeuwt het niet in de winter. En op deze foto is te zien dat Rotterdam wel heel wit is!
Abductie De redeneervorm die een vermoedelijke verklaring voor een verschijnsel tot resultaat heeft, noemen we abductie.
Abductie 1. Intrigerend verschijnsel C 2. Maar als A waar zou zijn, dan zou C vanzelfsprekend zijn 3. Misschien is A de voorspelling van C.
Abductie 1. Op de foto, die in de winter genomen is, is Rotterdam is helemaal wit. 2. Als het heeft gesneeuwd in Rotterdam, dan is Rotterdam vanzelfsprekend helemaal wit. 3. Het is dus waarschijnlijk dat als het heeft gesneeuwd in Rotterdam, de stad helemaal wit is.
Deductie Een redeneervorm waarbij een gevolgtrekking wordt gelegd van het algemene naar het bijzondere, noemen we deductie.
Deductie 1. A heeft die en die consequenties. 2. Als A mogelijk het intrigerende verschijnsel C voorspelt, 3. Dan zouden we noodzakelijkerwijs die en die consequenties in de context van C moeten kunnen observeren.
Deductie 1. A= het heeft gesneeuwd. Dit kan de consequenties hebben: Dat heel Rotterdam wit is Dat het glad is op de weg Dat mensen zich niet goed meer kunnen oriënteren door de sneeuw Dat je kunt sleeën 2. B. Als het sneeuwen in Rotterdam voorspeld dat de stad wit is, 3. C. Dan zouden we noodzakelijkerwijs de consequenties (dat het glad is op de weg, dat mensen zich door de sneeuw niet goed kunnen oriënteren, dat je kunt sleeën) in de context van de stad Rotterdam die helemaal wit is moeten kunnen observeren.
Inductie Een redeneervorm waarbij iets bijzonders veralgemeniseerd wordt, noemen we inductie
Inductie 1. Ik creëer een situatie in de context van C, waarin ik verwijzingen kan ontlenen aan een deel van de werkelijkheid ten einde die en die consequenties te observeren 2. Indien ik die consequenties observeer, is A waarschijnlijk waar. 3. A is waarschijnlijk de voorspelling van C.
Inductie 1. Ik creëer een situatie in de context van de witte stad Rotterdam, waarin ik verwijzingen kan ontlenen aan een deel van de werkelijkheid ten einde om te observeren dat de hele stad wit is, dat het glad is op de weg, dat mensen zich niet goed meer kunnen oriënteren door de sneeuw en dat je kunt sleeën. 2. Indien ik deze consequenties observeer, sneeuwt het waarschijnlijk. 3. Dat het sneeuwt is waarschijnlijk de voorspelling van de witte stad Rotterdam
Literatuur van Driel, H., Inleiding semiotiek Uit: Hans van Driel (red.), Digitale Communicatie. Amsterdam: Boom, 2004. Dooremalen, H., de Regt, H., Schouten, M., Exploring Humans. Amsterdam: Boom, 2007.
Reflectie Bij deze opdracht heb ik gebruik gemaakt van twee soorten literatuur. De inleiding semiotiek van Hans van Driel werd ons aangereikt via de cursus. Van dit artikel waren vooral de laatste twee bladzijden bruikbaar. Hierin staat precies wat we moesten reproduceren, inclusief voorbeelden. Maar persoonlijk vond ik het nogal omslachtig omschreven, dus heb ik het boek Exploring humans erbij gepakt, het boek wat we bij de cursus wetenschapsfilosofie hebben gebruikt. Hierin staat ook bij verschillende stromingen en filosofen uitgelegd wat abductie, deductie en inductie inhoud. Vooral Francis Bacon speelde een rol bij Aristoteles benoemen als deductief en bracht een nieuwe methode naar voren, inductie. Deze methode komt ook veel voor bij het logisch positivisme. Dit boek heb ik gebruikt als verduidelijking van de uitleg bij de opdracht.