een les over kikkers (en padden) voor groep 1 t/m 3 Kareltje Kikker een les over kikkers (en padden) voor groep 1 t/m 3 Moniek Vesseur, 2013
prent 1 Het is voorjaar. Moeder kikker wordt wakker in de modder. ‘Vader, vader wakker worden’ kwaakt ze. ‘We moeten naar de sloot om eieren te leggen. Het is nog een lange en gevaarlijke weg’. Wat voor gevaar komen ze onderweg tegen? (drukke weg)
prent 2 Gelukkig zijn vader en moeder veilig bij de sloot aangekomen. Moeder heeft een heleboel eitjes gelegd en kwaakt trots: ‘We krijgen vast wel duizend kinderen’. Hoe noem je die eitjes van een kikker? (kikkerdril)
prent 3 Op een dag komen er twee kinderen bij de sloot. Bas stopt een paar eitjes in een jampotje, maar Kim schept een grote emmer vol! Vader en moeder zijn heel verdrietig. Mag dat zomaar, kikkerdril uit de sloot halen? (ja, dat mag maar dan moet je er wel goed voor zorgen en als het kikkertjes zijn geworden moet je ze zeer weer terugzetten in de sloot. Kies wel een plek waar veel kikkerdril is (paddensnoeren meenemen mag niet.) Wie weet wat er met die eitjes, dat kikkerdril, gebeurt? (er komen kikkervisjes uit (die daarna kikkers worden)).
prent 4 Uit de eitjes zijn kleine kikkervisjes tevoorschijn gekomen. Maar wat is dat? Een grote vis wil ze allemaal opeten. Snel verstopt Kareltje zich achter een waterplant. Wijs de kinderen erop hoe Kareltje eruit zag toen hij nog klein was. Waarom is het belangrijk dat er planten in de sloot zijn? (om te verstoppen, voedsel, zuurstof)
prent 5 Ook bij Kim en bij Bas thuis zijn er kikkervisjes uit de eitjes gekomen. De kikkervisjes bij Kim zijn verdrietig; het is veel te druk in hun kleine kommetje. Het kleine kikkervisje ‘Saartje’ bij Bas is best tevreden; ze heeft genoeg ruimte om lekker te spelen, maar er zijn niet zo veel vriendjes als in de sloot. Waar moet je allemaal op letten als je kikkervisjes mee naar huis neemt? (maar heel weinig kikkerdril meenemen, ruime bak, water mag niet te warm worden, water regelmatig verversen, voedsel, waterplanten voor zuurstof, als ze pootjes krijgen moeten ze ook op het droge kunnen, kleine kikkertjes terugzetten op dezelfde plek, het duurt wel 2 maandenje moet er dus ook al die tijd goed voor zorgen) Wat eten kikkervisjes eigenlijk? (in de sloot algen, thuis visvoer uit een potje of hele kleine stukjes sla)
prent 6 Wie staat daar langs de waterkant? Het is Roderik de reiger. Hij houdt wel van een lekker kikkertje. Hij ziet dat de kikkervisjes pootjes hebben gekregen, maar er zit nog wel een staartje aan. Eigenlijk zijn ze zijn ook nog wel erg klein. Misschien moet hij nog maar even wachten tot ze wat groter en dikker zijn. Voor de zekerheid verstopt Kareltje zich toch maar onder een waterlelie. Wie weet welke pootjes het eerst komen voor of achter? (achter) Kunnen kikkervisjes onder water ademhalen? (ja, ze hebben kieuwen net als vissen) en kikkers? (nee, ze hebben longen net als mensen. Als de kikkervisjes pootjes krijgen, krijgen ze longen en verdwijnen de kieuwen. Ze moeten dan ook op het droge kunnen). alleen bij groep 3 Je hebt allerlei groepen dieren: bijvoorbeeld vogels, vissen, insecten en zoogdieren (zoals koeien, maar ook mensen). Kikkers en padden horen bij de amfibieën, dat zijn dieren die zowel in het water als op het land kunnen leven. Weet je nog meer dieren die wel een kikkertje lusten? (ooievaar, snoek, egel, rat)
prent 7 Het is een mooie zomerdag. Kareltje zit lekker langs de waterkant in het zonnetje. Hij heeft nu geen staartje meer. Help! daar komt Bas weer aan. Maar wat doet hij nu? Hij brengt zijn kleine kikkertjes terug naar de sloot. En dan ziet Kareltje Saartje, het mooiste kikkermeisje dat hij ooit heeft gezien. Zouden de kikkervisjes bij Kim ook kikkertjes geworden zijn? Wat zouden grote (volwassen) kikkers, zoals Kareltje en Saartje nu zijn, eigenlijk eten? (muggen, spinnen, slakken, wormen, vliegen, wespen, larven) Wijs erop dat ze nu andere dingen (dierlijk voedsel) eten dan toen ze nog een kikkervisje waren (plantaardig voedsel).
Prent 8 Kareltje en Saartje zitten dicht tegen elkaar op een lelieblad. Niet alleen omdat ze verliefd zijn, maar ook omdat ze het een beetje koud hebben. Kareltje kwaakt: ‘Lieve Saartje wil je met me trouwen? Laten we samen een warm plekje voor de winter zoeken. Dan gaan we volgend voorjaar weer terug naar de sloot. En later krijgen we samen heel veel kikkerkindertjes’. En weten jullie wat Saartje zegt?.....’kwak’ (evt. tweede knuffelkikker tevoorschijn halen) Waar zijn kikkers in de winter? (veel soorten overwinteren in de modder van de sloot of poel, maar sommige ook op het land, padden overwinteren meestal op het land.) Weten jullie ook wat een pad is? (lijkt op een kikker, maar veel bobbeliger huid, hij kan ook niet zo goed springen; hij kruipt of maakt korte hupjes.)