Portfolio 12-11-2007
Inleiding De student Maakt leerproces Beschrijft ontwikkeling Beschrijft daarin het resultaat van zijn streven na een stageperiode (product) Geeft daarbij aan hoe een en ander is verworven (proces), daarbij streeft de student er naar om bewijsmateriaal toe te voegen, waarmee hij bewijst dat een en ander is bereikt (zowel hele producten als halfproducten).
Hoe meet de student zijn/haar ontwikkeling De volgende vragen kunnen gesteld worden: Kan ik de lessen en overige input van docenten goed volgen? Vind ik vakliteratuur interessant en blader ik regelmatig vaktijdschriften door? Maak ik een geplande ontwikkeling door in mijn stageactivteiten? Krijg ik positieve reacties van mijn medestudenten over mijn bijdrage aan producten van de groep? Zijn de procesevaluaties overwegend positief? Heb ik geen moeite met het maken van een portfolio, van proeftentamens of literatuurvragen?
Hoe meet de student zijn ontwikkeling? Er komt natuurlijk ook een moment waarop de opleiding zelf de prestaties van de student langs de meetlat van het competentieprofiel gaat leggen. De opleiding toetst om te kunnen beoordelen in hoeverre de student in staat is om als professional steeds te handelen in beroepsrelevante situaties. De opleiding doet dit onder andere middels het portfolio assessment na iedere stageperiode. Om dit te kunnen beoordelen, moet een opleiding competentiegericht toetsen. Dat betekent dat een opleiding de student in een toetssituatie plaatst waarin hij als student kunt laten zien dat hij zowel de kennis, vaardigheden als houding adequaat kan inzetten in een beroepssituatie
Definitie Competentiegericht toetsen betekent voor de student dat hij moet bewijzen dat hij in een beroepssituatie competent handelt en dus competent is.
Wat wordt van de student verwacht Van de student wordt verwacht dat hij/zij een POP inlevert dat bestaat uit een tiental eigen doelen, die geformuleerd zijn volgens het SMARTIC-model. Aan het einde van het eerste semester, tevens het einde aan de eerste stage, levert de student een verslag in van de door hem/haar geformuleerde doelen en heeft de student de relatie met de competenties aangegeven. Aan het einde van de tweede stageperiode (eind semester 2A) levert de student het eerste portfolio in. Aan het einde van de derde stage (semester 2B) levert de student het tweede portfolio in.
Hoe gaat competentiegericht toetsen in zijn werk? Allereerst maakt de student een portfolio. De student neemt deel aan zelfbeoordelingen. Zo verzamelt de student meervoudige bewijslast voor de ontwikkeling van zijn competenties. De student presenteert zijn bewijslast tijdens één of meer assessments.
Ontwikkelingsportfolio Het ontwikkelingsportfolio draagt als kenmerken in zich: voornemens, planning, uitvoering, reflectie en evaluatie.
Portfolio samenstellen Het portfolio wordt ook wel eens aangeduid als leerdossier, studiedossier of alleen met de naam portfolio. Het is een map met daarin een verzameling van producten, verslagen, presentaties, stage-ervaringen en (zelf)beoordelingen. In het portfolio: ▪ geeft de student de doelen aan die hij wil bereiken in de stage; ▪ schets hij een beeld van zichzelf en van zijn sterke en minder sterke kanten; ▪ legt hij verantwoording af over je competentieontwikkeling; ▪ laat hij zien wat hij al heeft bereikt, wat hij nog wil bereiken en waaraan hij nog wil werken.
Portfolio samenstellen Het portfolio bepaalt het beeld dat de student van zichzelf uitdraagt naar de buitenwereld. Het is dus zaak voor de student om goed na te denken over wat hij in het portfolio opneemt en wat niet. Bij twijfel kan de student bewijsmateriaal, (tussen)producten en reflectieverslagen voorlopig opnemen in het archief van het portfolio. In een later stadium verplaatst hij dit bij voldoende bewijslast dan naar het portfolio.
Ontwikkelingsportfolio ARCHIEF Ontwikkelingsportfolio
Portfolio samenstellen De student verzamelt gedurende een onderwijsperiode alle (tussen-) producten, lesvoorbereidingen, logboekverslagen, reflectieverslagen en beoordelingen van de stage, van docenten, studenten en zichzelf. Hij brengt die onder in zijn archief ten behoeve van het portfolio. ▪ De student bepaalt vervolgens bij welke beroepscompetenties de verschillende ▪ De student selecteert de producten. Dit noemen we bewijslast. ▪ De student beschrijft in een reflectie hoe de ontwikkeling van zijn competenties heeft plaatsgevonden, wat hij heeft bereikt en welke bewijslast hij daarvoor aandraagt. Hij verwijst indien relevant naar (tussen)producten, reflectieverslagen, logboekverslagen en beoordelingen (en denkt eraan dit toegankelijk te maken door de bladzijden te nummeren).
TIP De beoordelaar (assessor) van het portfolio van de student heeft maar beperkte tijd tot zijn beschikking om het portfolio te beoordelen. Hoe overzichtelijker het portfolio is, hoe beter de assessor zich een beeld kan vormen van de ontwikkeling van de competenties van een student. De student wordt daarom geadviseerd te zorgen voor een heldere indeling van het portfolio waarin de meervoudige bewijslast voor de assessor duidelijk naar voren komt.
Ontwikkelingsportfolio Stageplan Waarin de plannen staan voor de komende stage Archief Een verzameling materiaal Stagemap De map waarin je lessen en de beoordelingen van de lessen zitten Dit alles vormt bij elkaar jouw … Wat wil ik weten over de onderwerpen die voor mij belangrijk zijn bij dit portfolio, dus theorie
Bij tab 1 zet de student de algemene informatie Bij tab 2 komt de inhoudsopgave Bij tab 3 wordt ‘Ik als leraar’ geplaatst. Bij tab 4 komt ‘Hoe kijk ik terug op jaar 1’ centraal. Studie Stage Bij tab 5 gaat het over de planning die de student maakt voor de komende periode.
Onder tab 6 wordt het illustratie(bewijs)materiaal uit het archief van de student geplaatst. Onder tab 7 valt het logboek. Onder tab 8 van het portfolio wordt een kopie van De stage(periode)-beoordeling gevoegd. Resulaten studie Onder tab 9 plaatst de student de sterkte-zwakte analyse van zichzelf Onder tab 10 worden de voornemens voor de volgende periode benoemd.