Hoe je kijkt bepaalt wat je ziet
Hoe je kijkt bepaalt wat je ziet
Hoe je kijkt bepaalt wat je ziet
Hoe je kijkt bepaalt wat je ziet
Hoe je kijkt bepaalt wat je ziet Zien en geloven in Johannes 20, 1-10: Joh 20, 2: ‘Maria zag dat de steen was weggerold Joh 20, 5: ‘Johannes zag de linnen doeken liggen’ Joh 20, 6: ‘Petrus zag de linnen doeken en de hoofddoek’ Joh 20, 8: ‘Johannes zag en geloofde’ Pasen – een kwestie van zien maar vooral van geloven
Geloven dat Jezus leeft spreekt niet vanzelf Pasen staat vaak haaks op wat je ziet – en dat maakt erin geloven niet makkelijk Ook in de Bijbel: bij Jezus’ leerlingen volgelingen kwam het maar heel moeizaam binnen Vgl. Maria: het bestaat niet dat Jezus leeft
Om te geloven moet je wél willen zien Wat was er te zien op die Paasmorgen? Een open graf Doeken zonder lichaam Een opgerolde hoofddoek Johannes nodigt uit om mee te kijken, de feiten op je te laten inwerken: wat maak jij hier van?
Echt zien kan pas in het licht van de Bijbel Johannes zag en begon te geloven – ‘ze hadden nog niet uit de Schrift begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan’ De volle omvang van wat hier gebeurd was werd hem (en de anderen) pas duidelijk in het licht van de Bijbel Je hebt de Bijbel nodig om Pasen te begrijpen!
Het gaat dus vooral om geloven Zien is belangrijk, maar zegt niet alles – geloof jij wat het lege graf wil zeggen? Pasen als de kapstok om je hele leven aan op te hangen Wat je ziet: dood, zonde, afbraak – wat je nu geloven mag: nieuw leven, vergeving, vernieuwing