Pastoraat als presentie Andries Baart
Presentietheorie; Andries Baart: Hoogleraar KTU. Een pastor doet zijn werk gedreven door de virtuositeit van de hoop. Een pastor doet zijn werk met genadelijke nabijheid Romeinen 12: 15 Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. Toe te passen op beroepen waar je present in moet zijn, je niet terug kan trekken, ook waar je de neiging hebt weg te lopen.
Om tot presentie te komen is exposure nodig[1] Om tot presentie te komen is exposure nodig[1]. Dit betekent letterlijk “blootstelling” en dompelt de pastor onder in een hem of haar vreemde wereld in de hoop dat de eigen (voor)oordelen krimpen ten gunste van het begrip krijgen voor het concrete, feitelijke leven[2] “…dat de grondhouding in een opleiding expliciete aandacht behoeft en niet gezien wordt als een onderlaag die men toevallig wel of niet bezit. Zonder een houding van presentie kan men in een mensgericht beroep niet goed functioneren, en zonder op deze grondhouding te blijven reflecteren kan men zichzelf niet professionaliseren….”[3]. Exposure [1] A. Baart, Den Haag 2006, pag. 209-282. [2] A. Baart, Den Haag 2006, pag. 209 [3] Bram de Muynk in reactie op het artikel van Gerrit Jan van der Kolm in Supervisie en Coaching, nummer 1, Houten 2007, pag.53-55.
Present zijn van de begeleider bij de begeleide is als volgt te verstaan: allereerst een niet “onder-dak” willen zijn. Dat wil zeggen: een principieel niet vasthouden aan eigen zekerheden; nomadisch durven zijn; met de ander durven te zwerven door zijn levens- en ervaringsteksten. van hieruit een betrokkenheid op de verteller; een betrokkenheid die gekenmerkt wordt door een intense aandacht, toewijding en een gevoel voor subtiliteit; een betrokkenheid ook die het goede en waardevolle in de ander weet te bevestigen. het vertellende verhaal bij de verteller laten de betrokkenheid richt zich vooral op het met de verteller zoeken naar een hanteerbaar perspectief om zijn situatie te veranderen en te verbeteren niet gehaast zijn Han Banning en Marianne Banning-Mul, Soest 2005, pag. 155, 156.