performance management Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf beoordeeld worden
beoordelen Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf Het op een systematische manier verzamelen en bespreekbaar maken van gegevens die betrekking hebben op het functioneren van de medewerker in de werksituatie.
Geïntegreerd beoordelen functoneringsbeoordeling prestatiebeoordeling potentieelbeoordeling Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf Performance management
doelstellingen instrument voor het leidinggeven verbeteren van competenties (en dus prestaties) van het personeel verbeteren van werkomstandigheden Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf 7.5.1
eisen beoordelaar ervaring zelfkennis artikelkennis (verstand van het vak) een zekere intelligentie de juiste gegevens Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf 7.5.1
zo eerlijk mogelijk beoordelen alleen over zinnige zaken een waardeoordeel uitspreken voorgaande beoordelingen niet mee laten wegen in het beoordelingsresultaat voldoende tijd nemen voor het gesprek vooroordelen proberen te voorkomen Daarnaast moet de beoordelaar
Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf oordelen op basis van feitelijk gedrag en geleverde prestaties niet afgaan op toevalligheden oordelen over een langere periode het beoordelingsformulier ruim voor het gesprek invullen ervoor zorgen dat het beoordelingsresultaat geen verrassing is voor de medewerker beoordelen op basis van functie-inhoud of rolprofiel Daarnaast moet de beoordelaar
fouten Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf te snel oordelen op grond van slechts een enkele indicatie ontbreken van diepgang in gesprek oordelen zoals in eigen kraam te pas komt oordelen op basis van wat in de wandelgang over de medewerker gezegd wordt
fouten Retailmanagement hoofdstuk 7, paragraaf steeds maar toegeven, waardoor het beoordelingsresultaat onder invloed van opmerkingen door de medewerker verandert generaliseren op grond van toevallige ervaringen het “halo-effect“ het “horneffect“ (horn = duivelshoorn)