1 Samuël 16:1-13 Samuël zalft David
1 en 2 Samuël: Regering door richters (1 Sam. 1:1-7:17) Regering door koningen (1 Sam.8:1-2 Sam.24:25)
Regering door koningen: Koning Saul (1 Sam.8:1-2 Sam.1:27) Koning David (2 Sam.2:1-24:25)
Koning David (2 Sam.2:1-24:25) Koninkrijk verdeeld (2 Sam.2:1-4:12) Koninkrijk verenigd (2 Sam.5:1-24:25)
1. Toen zei Jahweh tegen Samuël: Hoe lang rouwt u om Saul, die Ík immers verworpen heb, van het regeren over Israël zal zijn?
Ik heb er berouw over dat Ik Saul tot koning aangesteld heb, omdat hij zich van achter Mij afgekeerd heeft en Mijn woorden niet uitgevoerd heeft. 1 Sam.15:11
Omdat u het woord van Jahweh verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning zult zijn. 1 Sam.15:23,26
1 Samuël 16:1-13 1-3 Jahwehs voorziening in David 4-5 Samuëls aankomst 6-12 Jahwehs keuze voor David 13 Samuël zalft David
1. Vul uw hoorn met olie, en ga; Ik zend u naar Isaï, de Bethlehemiet, want Ik heb een koning voor Mij gezien onder zijn zonen.
Dit bevel berust op het besluit van de wachters en dit verzoek op het woord van de heiligen, opdat de levenden erkennen dat de Allerhoogste autoriteit heeft over het koninkrijk van mensen, en dat geeft aan wie Hij wil, en daarover zelfs de la(a)g(st)e onder de mensen aanstelt. Daniël 4:17
Menselijke keuze : Saul (uitbeelding tijd van het oude verbond) Gods keuze : David (uitbeelding tijd van het nieuwe verbond)
2. Maar Samuel zei: Hoe kan ik gaan. Saul zal het horen en mij doden 2. Maar Samuel zei: Hoe kan ik gaan? Saul zal het horen en mij doden. Toen zei Jahweh: Neem een kalf van de runderen met u mee en zeg: Ik ben gekomen om Jahweh een offer te brengen.
Bethlehem / Koning zalven David type van de Heer Jezus Christus Samuël Bethlehem / Koning zalven David type van de Heer Jezus Christus (type van aanbreken van het nieuwe)
4. En Samuel deed wat Jahweh gesproken had en kwam in Bethlehem. Toen kwamen de oudsten van de stad hem bevend tegemoet en zeiden: Is uw komst vrede?
heilig u en kom met mij naar het offer. 5 Hij zei: vrede; ik ben gekomen om voor Jahweh een offer te brengen; heilig u en kom met mij naar het offer. Hij heiligde Isaï en zijn zonen en nodigde hen uit voor het offer.
Isaï en zijn zonen: Eliab = God is mijn Vader Abinadab = mijn vader is edel, grootmoedig Sammah = verbazing Nethaneël = door God geschonken/gegeven Raddai = heersend, dwingen Otsem = driftige; Ik zal hen doen haasten Elihu (?) = Hij is mijn God David = lieflijk, geliefde (1 Kronieken 2:13-15; 27:18; 1 Samuël 17:12)
6. En het gebeurde, toen zij kwamen, dat hij Eliab zag en dacht: deze is vast en zeker voor Jahweh Zijn gezalfde. Eliab = God is mijn Vader
Maar Jahweh zei tegen Samuel: Kijk niet naar zijn uiterlijk en niet naar de hoogte van zijn gestalte (statuur), want Ik heb hem verworpen.
Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, en Jahweh ziet het hart. (1 Samuël 16:7)
13 Jahweh ziet uit de hemel en ziet alle mensenzonen. 14 Vanuit Zijn verheven woonplaats aanschouwt Hij alle bewoners van de aarde. 15 Hij vormt hun aller hart; Hij let op al hun daden (Psalm 33)
Jahweh ziet het hart Abinadab – Samma - ……. 7 gingen voorbij: ‘Jahweh heeft ook deze niet uitgekozen’ de jongste – weidt de schapen
de jongste – was rossig / roodachtig (admni) mooie ogen goede verschijning
Dynastie van David- Salomo Rehabeam…. Jezus Christus
…maar nu zal uw koningschap geen stand houden …maar nu zal uw koningschap geen stand houden. Jahweh heeft een man naar Zijn hart voor zich uitgezocht, en Jahweh heeft hem de opdracht gegeven een vorst te zijn over Zijn volk (1 Samuël 13:14)
Jahweh zei: Sta op, zalf hem, want dit is hij. ‘Ik ben (het)’
Toen nam Samuel de hoorn van olie en zalfde hem te midden van zijn broers hoorn=koningschap olie=de geest, leven zalven=koningschap midden=heerschappij
En de geest van Jahweh werd vaardig over David vanaf die dag en voortaan: begin blijvende koningshuis van David