de dood in de pot 2Koningen 438-41
“… alle leven, handel, opgewektheid is er verdwenen”. Van Dale “… alle leven, handel, opgewektheid is er verdwenen”. 2
de opgewekte Christus 38 Toen Elisa … > naam = God redt = “de man Gods” = wiens loopbaan begon bij de doortocht door de Jordaan de opgewekte Christus 3
38 Toen Elisa naar Gilgal terugkeerde… 1 waar het volk met de ark voorop aan de overzijde van de Jordaan arriveerde 4
38 Toen Elisa naar Gilgal terugkeerde… 2 bij het eikenbos van More 5
38 Toen Elisa naar Gilgal terugkeerde… waar het volk besneden en de smaad van Egypte werd afgewenteld (> Gilgal) 6
38 Toen Elisa naar Gilgal terugkeerde… 4 7
38 Toen Elisa naar Gilgal terugkeerde was er honger in het land.
38 Terwijl de profeten vóór hem gezeten waren, zeide hij tot zijn knecht… Gehazi? 9
38 … Zet de grootste pot op en kook moes voor de profeten. 10
39 Daarop ging er een naar het veld om groenten te plukken… 11
39 … en hij vond een wilde slingerplant … lett. wijnstok van het veld 12
39 … en plukte daarvan wilde kolokwinten, zijn kleed vol… Wijnstok Kolokwint 13
39 … en plukte daarvan wilde kolokwinten, zijn kleed vol… (vrucht-)vlees is zeer bitter 14
39 … Toen hij teruggekomen was, sneed hij die in stukjes in de moespot; want zij kenden ze niet. 15
40 Vervolgens schepte men voor de mannen op om te eten 40 Vervolgens schepte men voor de mannen op om te eten. Maar zodra zij van het moes hadden gegeten, schreeuwden zij het uit: De dood is in de pot, man Gods! En zij konden het niet eten. 16
41 Doch hij zeide: Haal dan meel… = gemalen tarwekorrel 17
41 Doch hij zeide: Haal dan meel… 24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort. Johannes 12 18
41 … En hij wierp het in de pot en zeide: Schep op voor het volk, opdat zij eten. Toen was er niets kwaads meer in de pot. = de dood is overwonnen! 19
Het was de tijd van Pasen!! 41 … En hij wierp het in de pot en zeide: Schep op voor het volk, opdat zij eten. Toen was er niets kwaads meer in de pot. Het was de tijd van Pasen!! “een man (…) bracht (…) brood van de eerstelingen, twintig gerstebroden en vers koren.” (vers 42) 20
kolokwinten 63 De Geest is het, die levend maakt, het vlees (>kolokwint!) doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb (>het meel), zijn geest en zijn leven. Johannes 6 21
kolokwinten 3 Want onbekend met Gods gerechtigheid en TRACHTENDE hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen. Romeinen 10 22
kolokwinten werken vlees … PROBEER sterk te zijn … PROBEER heilig te leven … PROBEER rust te verkrijgen … PROBEER gezegend te worden … enz. vlees 23
meel geloof = LEVEN UIT DE DOOD … GIJ ZULT kracht ontvangen … GIJ ZULT heilig zijn … GIJ ZULT rust vinden … we ZIJN gezegend … enz. geloof 24
U zij de glorie, opgestane Heer. U zij de victorie, nu en immermeer U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Uit een blinkend stromen,daald' een engel af, heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft. In Zijn Godd'lijk Wezen is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen in leven en dood. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. 25