Jeugdgezondheidszorg Gezin en opvoeding: gedrags-, emotionele en opvoedingsproblemen Academiejaar 2013-2014 Karla Van Leeuwen Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Katholieke Universiteit Leuven
Gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren Een orthopedagogisch perspectief
Inhoud Terminologie Assessment Ontstaanstheorieën en modellen voor interventie
Terminologie Een algemene definitie van probleemgedrag ... kinderen die zich zichtbaar ongewoon of abnormaal gedragen en dit afgezien van de ernst, de oorzaak of de context van het gestelde ongewone gedrag Dit is een zeer brede definitie ook emotionele en psychosomatische klachten geen rekening houdend met duur, frequentie, intensiteit en pervasiviteit
Naar een klinische definitie Men moet rekening houden met: het ontwikkelingsperspectief de continuümgedachte de context de informant
Het ontwikkelingsperspectief Hoe oud is het kind? Wat is nog gepast voor zijn/haar leeftijd? Alle kinderen stellen wel eens ‘afwijkend gedrag’, dat hoeft niet problematisch te zijn Kennis van ontwikkeling van kinderen is belangrijk om gedrag in te schatten
Continuümgedachte Er is een verschil mogelijk in ernst, duur en frequentie Grens tussen normale variatie en ernstig afwijkend gedrag is soms onduidelijk
Context Afwijkend gedrag doet zich altijd in een bepaalde situatie voor Soms is er enkel een probleem in één situatie Soms zijn er probleemgedragingen in meerdere situaties (pervasiviteit)
Informant Wie meldt het probleemgedrag? Soms hebben verschillende informanten een verschillende perceptie van het gedrag van een kind
Klinische definitie “... een relatief concept dat aan de orde is als de op dat moment in een bepaalde omgeving heersende normen en geldende regels worden overschreden. De ernst van het probleemgedrag wordt verder bepaald aan de hand van de frequentie, de duur en de omvang alsmede door de mate waarin de betrokkene zichzelf en/of zijn omgeving psychische schade berokkent” (Van der Ploeg)
Typologie van probleemgedrag Externaliserende problemen in eerste instantie storend voor de omgeving Internaliserende problemen in eerste instantie storend voor het kind zelf Internaliserende problemen vallen minder op en worden minder snel gesignaleerd De typologie dekt niet alle probleemgedrag
Classificatie van emotionele en gedragsproblemen Klinisch-psychiatrische systemen vanuit klinisch-psychiatrische praktijk worden stoornissen gedefinieerd door mensen met jarenlange klinische ervaring het gaat om zeer ernstige, psychiatrische stoornissen bv. depressie, ADHD, persoonlijkheidsstoornis categoriale systemen dwz “ja” of “neen”-systemen
Voorbeeld: DSM-IV (Diagnostic and statistical manual of mental disorders, American Psychiatric Association) 1: klinische stoornissen (bv. ADHD, autistische stoornis,...) 2: persoonlijkheidsstoornissen en verstandelijke handicap (bv. antisociale persoonlijkheid) 3: somatische aandoeningen (bv. neurologische stoornissen) 4: psychosociale en omgevingsproblemen (bv. verwaarlozing) 5: algemeen functioneren (op schaal van 1 tot 100) 100: uitstekend functioneren <10: persoon is gevaar voor anderen of zichzelf
Empirisch-statistische systemen vanuit psychometrische hoek en op basis van wetenschappelijk onderzoek vanuit epidemiologie met behulp van gedragsvragenlijsten alle problemen worden erin opgenomen van lichte tot zeer ernstige problemen men houdt rekening met ontwikkeling en norm
GP worden beschouwd als continua (dimensies) bv. mate van opstandig gedrag, aandachtstekort,... Voorbeeld: ASEBA-systeem (Achenbach) gedragsvragenlijsten voor 1,5 tot 18 jaar 120 vragen uit 8 probleemgebieden (bv. agressie, regelovertredend gedrag, sociale problemen, angst/depressie) ouder-, leerkracht- en kindvragenlijsten (CBCL, TRF, YSR) gedragsprofiel van het kind op welke gebieden zijn er veel/geen problemen? vergelijking van informatie uit verschillende bronnen is mogelijk moeder-vader ouders-leerkracht ...
Voorbeeld Thomas (10j.) 4e leerjaar, gewone school Matige leerprestaties (rekenen zwak) Weinig motivatie om te leren Toenemende gedragsproblemen thuis en op school ‘luistert niet’, ‘ongehoorzaam’, ‘tegenspreken’, ‘roepen’ ‘geen vrienden’ ‘geen interesses’, ‘kan zich niet bezighouden’ CBCL van moeder en vader
Gedragsprofiel volgens moeder
Epidemiologisch onderzoek Prevalentie van gedrags- en emotionele in de populatie Samenhang met demografische kenmerken geslacht leeftijd sociale context Verloop van gedrags- en emotionele problemen
Voornaamste resultaten Prevalentie van ernstige gedrags- en emotionele problemen bij 4- tot 18-jarigen in de bevolking: ± 10% Prevalentie van psychiatrische stoornissen: 6 à 7% Jongens vertonen meer externaliserende problemen dan meisjes, meisjes meer internaliserende problemen dalen niet met de leeftijd Kinderen uit lagere socio-economische milieus vertonen meer gedrags- en emotionele problemen verdwijnen niet altijd vanzelf Niet alle kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen krijgen professionele hulp
Is er een toename van gedrags- en emotionele problemen? Publieke opinie: JA Praktijk: Toename wachtlijsten Nieuwe gedragsproblemen Meer verfijnde manieren van diagnosticeren Onderzoek: ?
Gedragsproblemen bij adolescenten % hoge scores per cohorte (Collishaw e.a., 2004) Cohorte adolescenten
Hoe ontstaan gedrags- en emotionele problemen? Er bestaan zeer vele en uiteenlopende theorieën over het ontstaan (etiologie) van gedrags- en emotionele problemen Er kan onderscheid worden gemaakt tussen theorieën die verklaring situeren in het kind de context de nabije omgeving van het kind (ouders, gezin) de bredere omgeving (school, buurt, maatschappij) “nature” versus “nurture” en wisselwerking tussen beide Recente theorieën gaan ervan uit dat er meerdere verklaringen zijn voor gedrags- en emotionele problemen op verschillende niveaus (kind, gezin, bredere context) integratieve, multifactoriële of ecologische modellen
Kindgerichte verklaringen, bv. biologische theorieën temperamenttheorieën Interactionele verklaringen, bv. sociale leertheorie gehechtheidstheorie Integratieve verklaringen Kind Omgeving
Biologische theorieën Gedrag wordt gestuurd door interne biologische processen; bij foute sturing kunnen problemen ontstaan Gedrag is een epifenomeen van deze processen Verschillende invalshoeken neuroanatomie dysfuncties op het niveau van de structuur van de hersenen neurochemie dysfuncties in de chemische processen in de hersenen genetica gedrag heeft een erfelijk bepaalde component (“behavior genetics”) sommige GP komen meer voor in bepaalde families voorbeeld: ADHD
Temperamentstheorieën Biologisch gebaseerde voorloper van persoonlijkheid stilistische aspecten van gedrag vroeg-observeerbare, erfelijke aspecten van persoonlijkheid reactieve en zelf-regulatorische aspecten van gedrag Dimensies emotionaliteit extraversie activiteit doorzettingsvermogen Temperament speelt rol bij ontwikkeling gedragsstoornissen ADHD depressie angst
Sociale leertheorie Gedrag in sociale situatie kan worden gevat in ABC-schema A: antecedenten B: gedrag C: gevolgen Leerprincipes gedrag dat direct wordt bekrachtigd (beloond), neemt toe gewenst gedrag + beloning = meer gewenst gedrag ongewenst gedrag + beloning = meer ongewenst gedrag gedrag dat niet direct wordt beloond, neemt af
Voorbeeld ABC-schema A Situatie B Gedrag Kind C Gevolg van gedrag Jelle krijgt een toets terug en heeft 4 op 10 Jelle verfrommelt de toets en gooit hem op de grond De leerkracht geeft Jelle een verwittiging. Jelle kijkt boos. Jelle plaagt zijn buurjongen in de klas, terwijl de leerkracht les geeft. De leerkracht vraagt Jelle om daar mee te stoppen Jelle doet dramatisch alsof hij fysiek wordt aangevallen door de leerkracht De kinderen lachen, de leerkracht vraagt om vijf minuten buiten af te koelen, Jelle gaat glunderend naar buiten Knutselen. De schaar van Wim zit los. Jelle loopt van zijn plaats om de schaar van Wim vast te vijzen De leerkracht prijst Jelle omdat hij een medeleerling helpt. Jelle is verbaasd
Illustratie: ontstaan van antisociaal gedrag Theorie van Patterson over coërciviteit (dwang) in opvoedingssituaties A: kind moet iets doen (eten, huiswerk) B: het wil dit niet en protesteert (roepen) conflict C: wat kan de ouder doen? toegeven kordaat disciplineren negeren dreigen (met straf) fysiek straffen
Coërciviteit en wet van het effect
Wat gebeurt er bij herhaaldelijk en onbeperkt toegeven? kind en ouders ontsnappen aan iets wat ze niet graag hebben ouders verliezen de gedragscontrole over het kind agressief gedrag wordt een instrument kind gaat elders hetzelfde gedrag stellen
Gehechtheidstheorie (Bowlby) Emotionele regulatie binnen ouder-kind dyade Basisniveaus van gehechtheidsprocessen bij ouder en kind ‘proximity-seeking behaviour’ (K) en ‘caregiving behaviour’ (O) representatieprocessen Relationele patronen relationele veiligheid
Ecologische modellen Integratie van diverse theorieën over het ontstaan van probleemgedrag Uitgangspunten probleemgedragingen hebben niet één, maar meerdere oorzaken (multicausaliteit) risico- en protectieve factoren risicofactoren: verhogen de kansen op probleemgedrag protectieve factoren: verlagen de kansen cumulatieve risicomodellen risicofactoren op niveau kind, gezin, omgeving samenspel is belangrijk
Ecologisch model agressief gedrag (Scholte)
Ecologisch model vanuit sociale leertheorie (Patterson)
Opvoedingsproblemen bij kinderen en jongeren
Inhoud Terminologie & modellen Voorbeeld: opvoedingsprobleem eetsituatie Voorbeeld: woedebuien
Opvoeden + opvoedingsproces Wat is opvoeden? Samenleven (continue interacties) van volwassenen met een kind met wiens ontwikkeling ze begaan zijn (zich verantwoordelijk voor voelen) en bereid zijn zich tot een duurzame (toekomstgerichtheid) relatie te engageren
Opvoeden + opvoedingsproces Functioneel proces (niet alleen intentioneel) Complementair (Kind + Opvoeder) Circulair (Kind Opvoeder)
Opvoeden + opvoedingsproces In de veelheid van dagelijkse interacties Manifesteert het kind in zijn gedrag een PEDAGOGISCHE VRAAG (= vraag naar een bepaalde pedagogische aanpak) afhankelijk van temperament en erfelijke aanleg Manifesteren de ouders in hun handelen hun PEDAGOGISCH AANBOD afhankelijk van persoonlijkheid, erfelijke aanleg en geschiedenis Dit alles in een bepaalde context Problematisch opvoeden kenmerkt zich door een breuk in het circulair proces van pedagogische vraag en aanbod
Opvoedingsproblemen Opvoedingsonzekerheid Opvoedingsspanning Opvoedingscrisis Problematische opvoedingssituatie .
Orthopedagogiek De wetenschappelijke studie van het handelen / behandelen in problematische opvoedingssituaties (POS) Die zich kunnen voordoen in het gezin, de school, maar ook in gezinsaanvullende of gezinsvervangende situaties POS: « Een door de betrokkenen als nagenoeg perspectiefloos ervaren opvoedingssituatie, waarin zij er zonder deskundige hulp van buitenaf niet zullen in slagen het geheel zodanig te veranderen dat het weer perspectiefbiedend wordt » (Ter Horst, 1980)
POS Vanzelfsprekendheid in de opvoeding valt weg Ervaren/beleefde « perspectiefloosheid » door betrokkenen of derden Kindperspectief : ontwikkeling loopt vast, wordt belemmerd Opvoedersperspectief : onzekerheid, vragen, zorg, handelingsverlegenheid
Primaire opvoedingsproblemen Fysiek en psychisch ‘gezonde’ opvoeders (ouders, leerkrachten, …) met ‘normale’, gezonde, ‘gewone’ kinderen slagen er niet in de pedagogische vraag van het kind te onderkennen (verkeerde betekenisgeving aan het gedrag van hun kind) slagen er niet in het gevraagde pedagogisch aanbod (manier van pedagogisch handelen waar het kind om vraagt) te realiseren slagen er door een bijzondere opvoedingssituatie (echtscheidingssituatie, hersamengesteld gezin, meerlingen, …) niet in het gepaste pedagogische aanbod te bieden
Model van Hellinckx
Illustratie 1: Opvoedingsprobleem eetsituatie Videofragment: De kinderpsycholoog (dr. Michael Weiss) Nathan (4 jaar): wil niet aan tafel zitten; onaangename gezinsmaaltijden Opdracht
Voeding en opvoeding (discussie) Ouders zijn verantwoordelijk voor welke voeding wordt aangeboden en de manier waarop Kinderen zijn verantwoordelijk voor hoeveel en of ze eten Aandachtspunten bij baby’s, peuters, kleuters, lagere schoolkinderen Belang van uniciteit van kind en zijn gezin!
Illustratie 2: Woede- of driftbuien Definities: Potegal en Davidson (2003): een uitbarsting van negatieve emoties (woede & verdriet), met uitingen in gedrag (zoals roepen, tieren, wenen, op de grond gaan liggen, trekken en duwen, stampen, slaan, schoppen, gooien, of weglopen), aangevuld met autonome reactiviteit (zweten, lopende neus, rood worden) Kind en Gezin (2006): een driftbui is een heftige manier van reageren en van gevoelens uiten bij het kind
Woedebuien bij peuters en kleuters Gedragsprobleem? uiting van de normale ontwikkeling? voorloper van gedragsproblemen? Opvoedingsprobleem?
Prevalentie Prevalentie van Woedebuien bij Vlaamse kinderen 1j.1m. – 5j.7m (N=741) % < 1 woedebui in 4 weken 11.6 1-2 woedebuien in 4 weken 15.5 1-2 woedebuien per week 23.3 3-6 woedebuien per week 23.8 1-2 woedebuien per dag 18.5 3-6 woedebuien per dag 6.9 > 6 woedebuien per dag 0.4
Gemiddelde duur van een woedebui: 1 tot 4 minuten Geen verschil tussen jongens en meisjes Woedebuien nemen af met het ouder worden van kinderen (dus ontwikkelingsspecifiek) Intense + frequente woedebuien wel voorloper van probleemgedrag 2 = 1-2 keer per 4 weken; 3 = 1-2 keer per week; 4 = 3-4 keer per week
Waarom woedebuien? Eigenschappen kind: pedagogische vraag Leeftijd en ontwikkelingsniveau Temperament Emotionaliteit: de manier en intensiteit van reageren op stimuli (Buss & Plomin) Eigenschappen ouder: pedagogisch aanbod Pedagogisch(e) vaardigheden & besef Context Eenmalige of plotse veranderingen Dagdagelijkse dingen
Ontwikkelingsaspecten Woede in het tweede levensjaar individuatieproces bij het kind: groeiend zelfbewustzijn in combinatie met egocentrisme machtstrijd kind botst met eigen lichamelijke & cognitieve grenzen frustratie toename fysieke agressie (stampen, slaan) .
Woede in het derde & vierde levensjaar Afname fysieke agressie & toename van verbale agressie tussen 24 en 48 maanden stilaan afname van woedebuien door: taalontwikkeling toenemende mogelijkheid tot uitstel van behoeften-bevrediging door: sociale ontwikkeling cognitieve ontwikkeling (geheugen, perspectief- neming, groter voorstellingsvermogen)
Hanteringsgedrag bij woedebuien Potegal, Kosorok, & Davidson (2003): 80% van de ouders intervenieert bij woedebuien van hun kind Woedebuien kunnen zorgwekkend en angstaanjagend zijn voor ouders de kans dat ouders optreden bij een woedebui, hangt niet samen met de leeftijd of het geslacht van het kind, maar neemt toe met de duur en de intensiteit van de woedebui.
Situatiehantering bij woedebuien Het kind raakt overspoeld door woede (verdriet) en kan zich niet meer beheersen Veiligheid garanderen Kalmeren Houding opvoeder Zelfcontrole Coërcief gedrag (cfr. Sociale leertheorie)
Hantering vanuit sociale leertheorie Positieve opvoedingsvaardigheden: Gewenst gedrag aanmoedigen Pogingen tot zelfstandig gedrag aanmoedigen Voldoende aandacht geven op andere momenten dan de woedebui
Regulerend hanteringsgedrag: Regels en grenzen stellen Consequent zijn Time-out Kind controle geven over gedrag
Strategieën om emoties te reguleren: Emotietaal gebruiken De omgeving structureren Cognitieve strategieën
Secundaire opvoedingsproblemen Opvoedingsproblemen die (mede) veroorzaakt worden door Ziekte of stoornis bij de opvoeders psychiatrische problematiek (vb. depressie) (chronische) ziekte (vb. CVS) Ziekte of stoornis van het kind leerstoornis, verstandelijke beperking, zintuiglijke beperking, gedragsstoornis genetische syndromen (chronische) ziekte → De pedagogische vraag van het kind wordt specifiek .
Model van Belsky
Jeugdgezondheidszorg Gezin en opvoeding: zorg bij probleemgedrag en opvoedingsproblemen Karla Van Leeuwen Centrum voor Gezins- en Orthopedagogiek Katholieke Universiteit Leuven
Inhoud Opvoedingsondersteuning en –hulp Voorbeeld ‘Triple P’ Opvoedingsondersteuning binnen Kind & Gezin CKG’s Huizen van het Kind Preventie van kindermishandeling binnen K&G Hulpverlening bij ernstige POS: de bijzondere jeugdzorg
Opvoedingsondersteuning “…op intentionele wijze steun bieden aan ouders (c.q. ouderfiguren) bij hun opdracht en taak als opvoeders” (Vandemeulebroecke e.a., 2004) Doelen opvoeding verrijken opvoedingsproces deblokkeren ouders weer zin in opvoeden geven ontwikkelingskansen helpen creëren voor kind Opvoedingsondersteuning, ontwikkelingsstimulering en gezinsondersteuning
Werkvormen Informatie geven Waardering voor pedagogisch handelen en emotionele ondersteuning Geven van advies Trainen van pedagogische vaardigheden Helpen uitbouwen van sociale contacten Vroegtijdig helpen opsporen van gedrags- en ontwikkelingsproblemen of risicovolle opvoedingssituaties en deze deskundig verwijzen
Opvoedingshulp Opvoeden is écht problematisch geworden Professioneel Gespecialiseerd
Triple P (Sanders) Positief Pedagogisch Programma Totaalpakket opvoedingsondersteuning van algemeen tot gespecialiseerd diverse doelgroepen Op maat van de cliënt Theoretisch sterk onderbouwd Kosteneffectief (niet meer hulp dan nodig) Evidence-based Info: www.triplep-nederland.nl
Doelstellingen Competenter opvoedingsgedrag bij het omgaan met gedrags- en faseproblemen Minder gebruik van dwingende en negatieve disciplinevormen Betere communicatie over opvoedingskwesties tussen ouders onderling en tussen ouder en kind Minder opvoedingsstress
Basisprincipes Kinderen veilige en stimulerende omgeving bieden Kinderen laten leren door positieve ondersteuning Een aansprekende discipline hanteren Realistische verwachtingen leren hebben Goed voor jezelf als opvoeder zorgen
Theoretische onderbouwing Volksgezondheid-benadering Sociale leertheorie (Patterson) Theorieën over gedragsverandering Startpunt is het opvoeden in de dagelijkse contacten met het kind Sociale informatietheorie Ontwikkelingspsychopathologie Ecologische model
Materialen Handleiding professionals Brochure voor ouders over Positief Opvoeden Diverse folders voor ouders Werkboeken voor ouders DVD en ander audiovisueel materiaal
Opvoedingsondersteuning binnen Kind & Gezin Doelgroepen algemene doelgroep gezinnen in specifieke opvoedingssituaties verhoogd risico op verstoorde opvoedingssituatie of probeemgedrag kind gezinnen met ernstig verstoorde opvoedingssituatie Programmatische aanpak basisfuncties plusfuncties bv. gezinsondersteuners, inloopteams superplusfuncties bv. CKG’s
Aanbod OO van Kind & Gezin Problematische opvoedingssituatie Gezinnen ernstig verstoorde opvoedingssituatie Vertrouwenscentra kindermishandeling Risico ernstige opvoedingssituatie SUPERPLUS FUNCTIES Centra kinderzorg en gezinsondersteuning Gezinnen in specifieke opvoedingssituaties Verruimd aanbod kinderopvang PLUSFUNCTIES Inloopteams BASISFUNCTIES ● Preventieve zorg ● Kinderopvang Adoptiediensten Kinderopvang Alle gezinnen Preventieve zorg ● Inloopteams ● Verruimd aanbod KO ● Adoptiediensten Gewone opvoedingssituatie & opvoedingsspanning
CKG’s Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG’s) Doelgroep gezinnen in opvoedingscrisis kinderen tussen 0 en 12 jaar Doelstellingen opvoedingssituatie in kaart brengen via gericht aanbod terug perspectief brengen Mobiele, ambulante en residentiële hulpverlening (ong. 1400 kinderen) Zoeken naar eigen identiteit en plaats
Toepassing Triple P binnen Kind & Gezin Piloot in Antwerpen-stad Gekoppeld aan spreekuur Training opvoedingsconsulenten en RV’s Effect-onderzoek
De huizen van het kind http://www.huizenvanhetkind.be/hk/ “Een huis van het kind integreert opvoedingsondersteuning, preventieve gezondheidszorg en ontmoeting” (minister Jo Vandeurzen, 2013) http://www.huizenvanhetkind.be/hk/ 14/06/2013: Goedkeuring van decreet inzake organisatie van preventieve gezinsondersteuning door Vlaamse regering
Minimaal aanbod in elk Huis van het Kind Preventieve medische consulten erkend of gesubsidieerd door Kind en Gezin Consulten uitgevoerd door de regioteamleden van Kind en Gezin Minimaal twee andere verschillende vormen van aanbod op vlak van preventieve gezinsondersteuning Inzetten op ontmoeting; aanbieden van groepswerk; laagdrempelige individuele ondersteuning; onthaal- en informatiepunt Actieve doorverwijzing van gebruikers naar aanbod
Aanbod OO door Kind & Gezin moet in de Huizen van het Kind gebeuren, maar kan aangevuld worden met ander aanbod Aantal zaken moet nog geregeld worden in een uitvoeringsbesluit bij het nieuwe decreet Lokaal overleg opvoedingsondersteuning Subsidiëring Rol van de opvoedingswinkel en de coördinator daarvan De bepalingen van dit decreet treden in werking op een door de Vlaamse regering bepaalde datum en uiterlijk op 1 januari 2014
Preventie van kindermishandeling binnen Kind & Gezin De ontwikkeling van de POS-schaal
Kindermishandeling...of wanneer goede zorg bieden aan een kind niet (langer) vanzelfsprekend is Een chronisch belangenconflict ten nadele van het kind Een tekort aan pedagogisch besef Een beladen opvoedingsgeschiedenis Sociale isolatie
Een chronisch belangenconflict ten nadele van het kind
Een tekort aan pedagogisch besef (‘parental awareness’) verwachtingen belevingen sensitiviteit/responsiviteit attitudes tegenover fysieke straf als disciplineringsmiddel Problematisch geforceerd overwegend negatief verminderd eerder positief Voorbeeld POS-schaal (Kind & Gezin)
Een beladen opvoedingsgeschiedenis Intergenerationele transmissie Geschiedenissen herhalen zich via dynamieken van traumatisering problematische gehechtheid destructief gerechtigde aanspraak (Nagy) ‘actually suffered past injustice’ ‘taking the past out on the future’
Sociale isolatie Gering familiaal en sociaal netwerk Weinig efficiënt hulpzoekgedrag Gesloten gezinssystemen
Doelstellingen Een instrument (schaal) ontwikkelen dat de regioverpleegkundigen werkzaam bij Kind & Gezin helpt jonge risicogezinnen op te sporen risicogezin = een gezin waarin bepaalde risico’s aanwezig zijn die kunnen leiden tot fysieke mishandeling en/of verwaarlozing helpen = nieuwe kennis aanbieden; klinische ervaring aanvullen; intuïtie benoemen
Problemen (Vroegtijdige) screening is een hachelijke onderneming gebrek aan kennis van etiologie methodologische problemen ethische problemen
Gebrek aan kennis van etiologie Onderzoek naar etiologie van kindermishandeling kwam vrij laat op gang Er kan niet één risicofactor of set van risicofactoren worden aangewezen multifactoriële of ecologische modellen (bv. Belsky) Factoren zijn soms moeilijk te concretiseren in bepaalde contexten
Methodologische problemen Hoe nauwkeurig is een eerder zeldzaam fenomeen te voorspellen? Onderzoek naar (lange termijn) predictieve validiteit is complex
Ethische problemen Gevaar voor stigmatisering o.w.v. foute ‘classificatie’ Screening dient te worden gevolgd door interventie, maar welke interventies zijn werkzaam? interventies met hoge intensiteit (bv. frequente en langdurige huisbezoeken) vertrouwensrelatie opbouwen sociaal support systeem helpen uitbouwen
Constructie van de schaal Theoretische uitgangspunten kindermishandeling als pedagogisch probleem gekenmerkt door een permanent conflict van belangen gekenmerkt door een tekort aan pedagogisch besef geforceerde verwachtingen t.a.v. bijdrage van kind aan eigen leven negatieve beleving van het kind gebrek aan sensitiviteit positieve houding t.o.v. fysieke disciplinering als gerechtvaardigd opvoedingsmiddel
Literatuurstudie Focusgroepen met RV’s 2 groepen van regioverpleegkundigen en één groep van ervaringsdeskundigen aanvulling bij literatuur klinische ervaring en kennis intuïtie laten benoemen
“Wat maakt u tijdens huisbezoeken bezorgd inzake de opvoeding?” Semi-gestructureerde gesprekken (3) waar bevestigen, concretiseren, verlevendigen ze de gestelde theoretische uitgangspunten? waar vullen ze deze aan? welke nieuwe informatie bieden ze?
Resultaat Eerste versie van instrument 92 items 4-puntenschaal (0 = helemaal niet het geval, 1 = soms of een beetje het geval, 2 = vaak of duidelijk het geval, 3 = extreem veel of zeer duidelijk het geval) in te vullen na 3 à 4 huisbezoeken/consultaties (hypothesetoetsend werken!)
Naar een definitieve versie Empirische studie 40 regioverpleegkundigen worden getraind nemen gedurende 3 maanden de schaal in hun praktijk af informatie van 391 moeders (bij 18 onder hen zijn feiten van mishandeling gekend)
Reductie van het aantal items alleen items met prevalentie >5% alleen items die significant discrimineren tussen mishandelende en niet-mishandelende moeders Er blijft een schaal bestaande uit 31 items over verstoorde ouder-kindrelatie communicatieproblemen psychologische problemen
Verstoorde ouder-kindrelatie “De ouder reageert erg wisselend op het gedrag van de baby” “Zorgen voor de baby wordt als een last ervaren”
Communicatieproblemen “In dit gezin heerst een sfeer van geheimzinnigheid” “De ouder volgt de gegeven adviezen over de zorg voor de baby niet of onvoldoende op”
Psychologische problemen “De ouder geeft aan zich niet goed in haar/zijn vel te voelen” “De ouder heeft sombere toekomstverwachtingen”
Scoring en interpretatie Na het reguliere basisaanbod Met behulp van een computerprogramma Iedere 1-, 2-, 3-score is te interpreteren als een risico, signaal (vraag) en nood van de ouder(s) Kritische score: totaalscore 8
Psychometrische kenmerken van de POS-schaal Betrouwbaarheid gedetailleerde handleiding computerprogramma ter scoring interne consistentie van de subschalen en totaalschaal interbeoordelaarbetrouwbaarheid
Validiteit theoretische uitgangspunten en verzameling van items (inhoudsvaliditeit) selectie van items (discriminatiewaarde) samenhang met indexen van socio-economische status en kansarmoede (concurrente validiteit) predictieve validiteit?
Gebruik van de schaal binnen Kind & Gezin Alle regioverpleegkundigen van Kind & Gezin (600) hebben vormingspakket gevolgd Schaal werd geïmplementeerd in de teams Schaal werd geïntegreerd in stappenplan kindermishandeling
Hulpverlening bij ernstige POS: de bijzondere jeugdzorg
Inhoud Doelgroepen van de bijzondere jeugdbijstand Uitgangspunten van de bijzondere jeugdbijstand Toegang tot de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand Welke voorzieningen zijn er binnen de bijzondere jeugdbijstand? Hoe ziet de hulpverlening eruit binnen de bijzondere jeugdbijstand? Actuele problemen in de bijzondere jeugdbijstand
Wat is de bijzondere jeugdzorg? Een sector uit de jeugdhulpverlening, naast Kind & Gezin (0-3 jarigen) Onderwijs (Centra voor Leerlingenbegeleiding) Zorg voor personen met een handicap Geestelijke gezondheidszorg Algemeen Welzijnswerk Ongeveer 1 à 2% krijgt met BJB te maken meer oudere kinderen: >70%
Doelgroepen van de bijzondere jeugdzorg POS “Een toestand waarin de fysieke integriteit, de affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen van minderjarigen in het gedrang komen, door bijzondere gebeurtenissen, relationele conflicten of door de omstandigheden waarin ze leven” MOF delicten, criminele feiten
Enkele uitgangspunten van de bijzondere jeugdzorg Scheiding vrijwillige versus gedwongen hulpverlening Subsidiariteitsbeginsel vrijwillige boven gedwongen hulpverlening principe van de minst ingrijpende maatregel Verscheidenheid aan hulpverleningsaanbod Gezins- en contextgericht werken Bewaking rechtspositie van de minderjarige
Hoe kan men in voorzieningen van de BJB terechtkomen? Toegang niet rechtstreeks: via verwijzing Verwijzende instanties comité voor bijzondere jeugdzorg vrijwillige hulpverlening bemiddelingscommissie vrijwillige hulpverlening jeugdrechtbank gedwongen hulpverlening
Comité voor bijzondere jeugdzorg Één per bestuurlijk arrondissement Bestaat uit Bureau en Preventiecel Bureau neemt beslissingen ivm hulpverlening aan minderjarige en gezin Consulenten (sociale dienst bijzondere jeugdzorg) voeren beslissingen zelfstandig uit Sfeer van vrijwilligheid (toestemming)
Bemiddelingscommissie één per gerechtelijk arrondissement als vrijwillige hulpverlening dreigt te mislukken Jeugdrechtbank maatregelen t.a.v. ouders ter bescherming van minderjarige in geval van POS als vrijwillige hulp niet lukt t.a.v. minderjarige die als misdaad omschreven feiten heeft gepleegd sociale dienst jeugdrechtbank hulpverlening aan gezin bewaken van de genomen maatregelen
Welke voorzieningen zijn er binnen de BJB? Private aanbod Openbare aanbod Projecten (Preventieve sociale acties)
Private aanbod Begeleidingstehuizen Gezinstehuizen Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra Dagcentra Thuisbegeleidingsdiensten Centra voor Begeleid Zelfstandig Wonen Diensten voor pleegzorg Residentieel
Openbare aanbod Gemeenschapsinstellingen voor jeugdige delinquenten (“jongeren die een als misdaad omschreven feit hebben gepleegd”) jongeren worden hierheen door jeugdrechter geplaatst (pedagogische maatregel) vier instellingen voor jongens: Mol (2) en Ruiselede voor meisjes: Beernem open en half-open vs. gesloten instellingen korte opnames met het oog op een snelle reïntegratie in de maatschappij
Federale centrum De Grubbe (Everberg) enkel voor jongens, onder zeer strikte en cumulatieve voorwaarden ze moeten ouder zijn dan 14 jaar, er moeten duidelijke aanwijzingen van schuld zijn, het als misdaad omschreven feit moet volgens het Strafwetboek straf tot gevolg hebben, er moeten indicaties zijn van dringende, ernstige en uitzonderlijke omstandigheden die bescherming van de openbare veiligheid vereisen, in de Gemeenschapsinstellingen mag op het moment dat de feiten voorkomen geen plaats vrij zijn zeer kort verblijf (max. 2 maanden)
Projecten Afzonderlijke financiering door Fonds Bijzondere Jeugdbijstand Tijdelijke initiatieven Vaak nieuwe werkvormen of interventies om uithuisplaatsing te voorkomen, bv. Crisishulp aan Huis om de moeilijkste groepen op te vangen, zoals delinquente of gedragsgestoorde jongeren, bv. Gestructureerde Intensieve Trajectbegeleiding
Enkele evoluties in de bijzondere jeugdzorg Van groot- naar kleinschalig
Van kinderen bewaren naar begeleiden voorbeeld: begeleiding in de leefgroep ritme structuur regels veiligheid klimaat groepsaanbod
Van uithuisplaatsing naar begeleiding aan huis een kind groeit best op in zijn thuismilieu pleegzorg primeert op residentiële zorg residentiële plaatsing is de laatste keuze
Concreet verloopt de begeleiding via het handelingsplan doelstellingen interventies evaluatie timing geschreven overeenkomst
Actuele problemen in de bijzondere jeugdbijstand Te weinig plaatsen in het private en het openbare aanbod een gebrek aan (geschikte) pleegouders Verergering van de problematieken gedragsstoornissen, i.h.b. agressie >40% jongens en >30% meisjes heeft gedragsstoornis volgens DSM-IV gevolgen voor hulpverleners en voorzieningen vele getraumatiseerde en hechtingsgestoorde kinderen en jongeren Wat met ‘moeilijke’ doelgroepen? drugverslaafde jongeren alleenstaande minderjarige vluchtelingen ernstig agressieve jongeren
Naar één intersectorale toegangspoort 29 juni 2012: nieuw decreet integrale jeugdhulp één intersectorale toegangspoort naar alle niet- rechtstreeks toegankelijke hulp Kernwoorden: vraagsturing, continuïteit van hulp, contextgericht werken Zie: http://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/