Gedrag in organisaties, 9e editie Stephen P. Robbins en Timothy A. Judge Macht en politiek Hoofdstuk 12
Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om: 1. Leiderschap en macht met elkaar te vergelijken. 2. De vijf machtsbases te beschrijven. 3. Uit te leggen welke machtsbronnen het meest effectief zijn. Negen tactieken om invloed te krijgen op te sommen en te definiëren. Onderscheid te maken tussen gebruik en effectiviteit van deze tactieken.
Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om: 6. De individuele en organisatorische factoren te noemen die politiek gedrag stimuleren. 7. Uit te leggen hoe defensief gedrag iemands eigenbelang kan beschermen. Zeven technieken te noemen waarmee je indruk kunt maken op anderen. De drie kernvragen te benoemen waarmee je kunt vaststellen of een politieke daad ethisch is.
Macht Een vermogen van A om het gedrag van B zó te beïnvloeden dat B iets doet wat hij anders niet zou doen
Macht Het potentieel aanwezige vermogen hoeft niet geactiveerd te worden om effectief te zijn. Er is een afhankelijkheidsrelatie voor nodig.
Leiderschap en macht verschillen Verenigbaarheid van doelen. Macht vereist slechts afhankelijkheid, bij leiderschap moeten de doelen van leider en volgelingen enigszins overeenstemmen. Richting van invloed. Macht werkt in alle richtingen. Leiderschap werkt vooral met neerwaartse invloed naar volgelingen. Verschil in onderzoeksfocus. Bij leiderschap draait onderzoek vooral om stijl. Bij macht veelal om tactieken om gehoorzaamheid te verkrijgen.
Machtsbases Persoonlijke macht Formele macht Afgedwongen Expertise Beloning Legitieme Persoonlijke macht Expertise Referentie
Machtstactieken Legitimiteit Rationele overreding Appèls op basis van inspiratie Consultatie Uitwisseling Persoonlijk appèl Innemendheid Druk Coalities
Coalities Een informele groep die bijeen wordt gehouden door het actieve nastreven van een enkel doel. Er zit macht in het getal. Coalities willen zo groot mogelijk worden. Er zullen meer coalities gevormd worden als taken en middelen sterk interdependent zijn. Hoe routinematiger het werk, hoe sneller er een coalitie gevormd wordt.
Politiek gedrag De activiteiten die niet vereist zijn voor iemands officiële rol binnen de organisatie, maar die de verdeling van voor- en nadelen binnen de organisatie proberen te beïnvloeden.
Factoren die bijdragen aan politiek gedrag Individuele factoren: Self-monitoring Interne locus of control Grote behoefte aan macht
Factoren die bijdragen aan politiek gedrag Organisatiefactoren: weinig vertrouwen rolambiguïteit onduidelijke prestatiebeoordelingssystemen zero-sum beloning bij middelentoewijzing democratische besluitvorming sterke druk tot presteren hoge managers die hun eigenbelang dienen
Gevolgen van politiek gedrag Sterke bewijzen dat de perceptie van politieke spelletjes in de organisatie negatief gecorreleerd is aan werktevredenheid. Stress en angst op het werk nemen toe. Leidt tot lagere prestaties, zoals door de werknemers zelf aangegeven.
Defensief gedrag Inspanning vermijden Beschuldigingen vermijden Te sterk conformeren Zwarte piet doorspelen Je van de domme houden Rekken Aan het lijntje houden Beschuldigingen vermijden Bluffen Op safe spelen Rechtvaardigen Zondebok aanwijzen Verkeerde voorstelling van zaken geven Verandering vermijden Preventie Zelfbescherming
Technieken gebruikt bij impressiemanagement Wit voetje halen Uitvluchten Excuses Zelfpromotie Vleierij Gunsten Associatie
Ethische richtlijnen Vervormen van informatie om een gunstige indruk te wekken: is dit echt het risico waard? Weegt het nut van politiek gedrag op tegen schade aan anderen? Komen politieke activiteiten overeen met normen van eerlijkheid en rechtvaardigheid?