AFRIKAANS
Inleiding Ontstaan en ontwikkeling van het Afrikaans Het Afrikaanse nationalisme en de standardisering van het Afrikaans Belangrijke kenmerken van het Afrikaans (t.o.v. het Nederlands) Afrikaans en apartheid Welke toekomst?
Ontstaan van het Afrikaans 1652: eerste vestiging van de VOC aan de Kaap de Goede Hoop De eerste kolonisatoren spraken vooral (Zuid-)Hollandse dialecten Zogenaamd Kaaps-Hollands buiten het 17de-eeuws standaardiseringsproces van het Nederlands ⇒ afwijkende kenmerken Parallel ontstond ook een pidgin (en daarna ook een echte creooltaal) uit de ontmoeting tussen compagnieambtenaren, slaven (India, Madagascar en Malesië), Europese immigranten (Duitsers, Franse Hugenotten) en inheemse bevolkingen (Hottentotten)
De Grote Trek 1795: Engels bestuur → Engels officiële taal Verzet van Kaapse Boeren tegen verengelsing 1836: Grote Trek naar Natal, Transvaal en Oranjestreek → onafhankelijke gebieden van Transvaal en Oranje Vrystaat → Nederlands preektaal en officiële taal Weinig verschillen tussen Kaapse en Boerenafrikaans → ontwikkeling van de taal grotendeels voltooid rond midden 18de eeuw als samenstroming van Kaaps-Hollands en gecreoliseerd Hollands
De Afrikaners en de Unie van Zuid-Afrika Boerenoorlogen (1877 en 1902) tegen het Engelse bestuur → ontstaan van een Afrikaans nationalisme (Boeren=Afrikaners) met taal als belangrijkst symbool 1875: oprichting van Die Genootschap van Regte Afrikaners (erkenning van Afrikaans als zelfstandige cultuurtaal naast Engels én Nederlands) 1882: Nederlands erkend als officiële taal van de Kaapkolonie 1902: oprichting van de Unie van Zuid-Afrika (Boerenrepublieken en Engelse gebieden) als Brits Dominion (tot 1961) → Nederlands bleef officiële taal Transvaal + Oranje Vrystaat + Cape Province ⇒ ⇒
De opmars van het Afrikaans 1909: Zuid-Afrikaanse Akademie voor Taal, Letteren en Kunsten (nu: Die Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns) → standaardisering via o.a. spellingregels en woordenlijsten 1914: Afrikaans als voertaal in onderwijs 1916: Afrikaans als voertaal in de kerken 1925: Afrikaans in de grondwet als officiële taal 1933: Bijbelvertaling (daarna nieuwe vertalingen in 1953 en 1983)
Kenmerken van het Afrikaans 1. Spelling: Vereenvoudigd i.v.m. Nederlands → ≠ spelling voor = uitspraak (weke, eties, affêre, blou, masjien) ≠ klinkers: → soms ≠ uitspraak (a/e/o + n nasaal uitgesproken, bvb. mens) →archaïserende trekken (ij=y) Grootste verschillen in de medeklinkers: → sk = sch (skool = school, beskerm= bescherm) → s = z (so = zo, huise = huizen, swart = zwart, suid = zuid) → g = ch (nag = nacht, agtuur = acht uur)
Kenmerken van het Afrikaans 2 2. Verkorting en samentrekking: veel uitgangen weggevallen (meervoud zonder –n: mense) vele klanken middenin een woord weggevallen (vooral /X/, /d/ en /v/ tussen twee klinkers: teen=tegen, reën=regen, dae=dagen, oue=oude, hou=houden, orals=overal, gee=geven) 3. Werkwoorden: Slechts twee vormen: → tegenwoordige tijd voor alle personen = infinitief (loop > ek loop, jy loop, hy loop, enz.) → verleden deelwoord = ge+infinitief (geloop)
Kenmerken van het Afrikaans 3 4. Lidwoorden en voornaamwoorden: een is alleen telwoord (lidwoord ‘n) die is bepaald lidwoord voor alle zelfstandige naamwoorden (i.p.v. de/het) aanwijzende voornaamwoorden hierdie en daardie i.p.v. deze en die wat enig betrekkelijk voornaamwoord (Dis die man wat ek gister ontmoet heb; die boeke wat voorgeschrijf is) persoonlijke voornaamwoorden: ek, jy, hy, ons, julle, hulle: - ons en hulle zowel onderwerp als voorwerp (Ons sien hulle = wij zien hen; Ons gee hulle = wij geven hun); - geen wederkerende vorm (zich) > persoonlijke voornaamwoorden (hy skaam hom = hij schaamt zich)
Kenmerken van het Afrikaans 4 5. Zelfstandige naamwoorden: vaak meervoud op –s (bewegings, vorms, siekes), voor de rest op –e verkleinwoorden op –ie (blommetjie, huisie) wijdere toepassing van constructies zoals Jan z’n fiets = Jan se fiets ⇒ gebruikelijk ook voor voorwerpen, vrouwelijke en meervoudige naamwoorden (die tafel se poot; ma se hoed; die kinders se kleren) 6. Zinsbouw: Dubbele ontkenning met nie (hy drink nie koffie nie, hy kon nie slaap nie; moenie (=moet nie) die doen nie) ⇒ uit het Khoekhoe
Kenmerken van het Afrikaans 5 8. Woordenschat: Veel woorden uit Maleis (baie = erg, veel, zeer; piesang = banaan), Portugees (tronk = gevangenis; mielies = mais) en Khoekhoe (vooral namen van planten en dieren); Nederlandse woorden met nieuwe betekenissen (amper = bijna; langs = naast; kambuis = keuken); Neologismen (moltrein = metro; duikweg = tunnel); Afrikaansgebonden woorden (biltong = gedroogd vlees); Invloed van het Engels als prestigetaal (enjins = machines; platform = perron; ek wonder = ik vraag me af) ➲ soms invloed van het Afrikaans op het Engels (boerewors = sausage; lekker = nice, cool, good; veld = prairy; braaivlees, braai = BBQ)
Afrikaans en apartheid 1) Korte geschiedenis van de apartheid: 1948: de Nasionale Party and de Afrikaner Party winnen de verkiezingen met een programma gefocust op meer apartheid 1949-1974: reglementering van discriminatie (verdeling bevolking in blanke, Bantu, Kleurlinge en Aziaten; afgescheide openbare faciliteiten; oprichting homelands voor nie-blanke)
Afrikaans en apartheid 2 1973-1990: sancties en embargo van VN ⇒ internationaal isolement van Zuid-Afrika ⇒ versterking van repressie tegen oppositie (nl. het ANC, African National Congress) 1990: bevrijding van Mandela en begin van afschaffing van apartheid door pres. De Klerk (NP) 26-27 april ‘94: democratische verkiezingen ⇒ 63% voor ANC ⇒ Mandela president ⇒ o.a. nieuwe vlag en in 1996 nieuwe grondwet
Afrikaans en apartheid 3 2) Rol van het Afrikaans: Omgangstaal binnen de NP en de AP ⇒ moedertaal van de meeste politieke leiders en staatsambtenaren (≠ Engels ⇒ taal van economische kringen) Onderwijs in het Afrikaans verplicht vanaf 1974 (⇒ opstand in Soweto in 1976 met als slogan “Afrikaans stinks”) Afrikaans geïdentificeerd als taal van de onderdrukker ⇒ bewust gebruik van het Engels door de oppositiebewegingen
Afrikaans nu 1) Kenmerken: Derde van de 11 officiële talen in Zuid-Afrika voor aantal sprekenden (na Zulu en Xhosa) Gesproken door circa 6 miljoen (op totaal van 40 mil. inwoners) ⇒ voor de helft kleurlingen Afrikaans vooral in Noord-, Suid- en Oos-Kaap en Gusang (moedertaal voor + dan 50% inwoners) 59% totale Zuid-Afrikaanse bevolking begrijpt Afrikaans + Afrikaanssprekende groeperingen in Namibië, Botswana en Zimbabwe
Afrikaans nu 2 2) Afrikaans in beeld: ⇐ aantaal Afrikaanssprekenden per district (in %) De meest gesproken talen in de verschillende districten ⇒
Taalpolitiek vooral gericht op herstelling van inheemse (Bantu)talen Afrikaans nu 3 3) Risico’s: ≠ varieteiten (Oosgrensafrikaans of Transvaalse Afrikaans ⇒ standaard Afrikaans; Wes-Kaapse Afrikaans of Kleurlingafrikaans; Oranjerivierafrikaans): - kenmerken van het Wes-Kaapse: minder duidelijke articulatie en veelvuldige assimilatie + frequent gebruik van Engelse termen Concurrentie van het Engels (moedertaal van 6,8% inwoners, maar taal van economische en financiële kringen + gebruikt in meer dan 80% van tv-uitzendingen en parlamentaire redevoeringen) ⇒ lingua franca Taalpolitiek vooral gericht op herstelling van inheemse (Bantu)talen
Referenties Besten, H. den et al. [red.] (1996), Afrikaans en variëteiten van het Nederlands, themanummer 9 van Taal en tongval, Amsterdam/Gent Brinkman, H.J. & Uys, J.Z. (1968), Afrikaans in kort bestek, Amsterdam Demeersseman, H. (2004), Zuid-Afrikaans – Nederlands, Nederlands – Zuid- -Afrikaans. Woordenboek, Amsterdam History of South Africa in the apartheid era, op http://en.wikipedia.org/wiki/Apartheid (geraadpleegd op 14-10-2005) Ponelis, F. (2005), Nederlands in Afrika: het Afrikaans in Sijs, N. van der (2005), Wereldnederlands, Den Haag Stoops, Y. (1995), Bobbejane of Baviane, Mechelen UNESCO World Languages Survey. South Africa, op http://www.dac.gov.za/reports/unesco_report/unesco_world_languages_survey.htm (geraadpleegd op 14-10-2005) Vries, J.W. De (2003), Het verhaal van een taal, Amsterdam