ze-gen 1. Veelal met een gebaar of teken vergezelde, plechtig uitgesproken formule waardoor men Gods gunst over iemand of iets wil laten komen; 2
ze-gen 1. (...) in de prot. kerken als liturgische handeling als besluit van de eredienst, in de r.-k. kerk met het kruisteken gepaard gaand. zegenen > Lat. signum = teken 3
ze-gen (...) iemand zijn zegen geven, toestemming geven om iets te doen, het beste toewensen bij de uitvoering van een plan; mijn zegen heb je, ik vind het best, ga je gang maar; 4
ze-gen 2. heil, voorspoed, hulp, gezien als een gave van God: iemand veel heil en zegen wensen op nieuwjaar, gelukwensen; daar rust geen zegen op, er komt niet veel goeds uit voort; dat is een zegen voor hem, zeer gelukkige omstandigheid. 5
ze-gen (...) een verhulde zegen; ramp die uitpakt als iets goeds 6
de zegen; zegens 1 sleepnet = een visnet dat alles insluit 7
2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met in u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. Genesis 12 > all-inclusive zegen 8
zegen > Hebr. BaRaK (Baruch, Berechja) > knie 9
23 Want Ik heb gezworen bij Mij zelf (…) dat voor Mij elke knie zich zal buigen… Jesaja 45 10
11 En hij liet de kamelen neerknielen buiten de stad bij een waterput… Genesis 24 11
... wie u vervloekt zal Ik vervloeken... VLOEK 1. Hebr. kalal = (lett.) licht maken elders vertaald met "te licht bevonden" Nahum 1 14 "lichter maken"1Kon.12 4 "gering geacht" 1Sam
14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. Jeremia 20 vloek = niet gezegend 13
11 Er is een geslacht, dat zijn vader vervloekt en zijn moeder niet zegent... Spreuken 30 vloek = zonder zegen 14
29 Wanneer nu de HERE, uw God, u gebracht zal hebben in het land, dat gij in bezit gaat nemen, dan zult gij de zegen uitspreken op de berg Gerizzim en de vloek (kalal) op de berg Ebal; Deuteronomium 11 Ebal = kaal > zonder zegen... 15
... wie u vervloekt zal Ik vervloeken... VLOEK 2. Hebr. arar = vervloeken Concordant Version: maledicting > vermaledijde 16
17... Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, Genesis 3 17
18 en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; 19 in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert... Genesis 3 18
4 En in de zevende maand, op de zeventiende dag der maand, bleef de ark vastzitten op het gebergte van Ararat. Genesis 8 19
11 Toen zeide Balak tot Bileam: Wat hebt gij mij gedaan? Om mijn vijanden te vervloeken heb ik u gehaald en zie, gij hebt juist gezegend. Numeri 23 20
9 Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. Maleachi 3 > b' mara atem = meerv. b' mara ata = enkelv. 21
22 Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata! 23 De genade van de Here Jezus zij met u. 1Korinthe 16 liefde voor de Here Jezus is de reactie op Zijn genade 22