Alumnibijeenkomst rechten VU, 24 januari 2014 Actualiteiten auteursrecht Prof. dr. Martin Senftleben Vrije Universiteit Amsterdam Bird & Bird, Den Haag
Inhoud Vrijheid van ideeën, concepten en stijl Opdrachtgeversauteursrecht Inbreukcriterium bij industriële vormgeving Openbaarmaking Privékopievergoeding Commercieel portretrecht
Vrijheid van ideeën, concepten en stijl
Idee vs. vorm ‘De bescherming van het auteursrecht strekt zich uit tot uitingen en niet tot ideeën, procedures, werkwijzen of wiskundige concepten als zodanig.’ (art. 2 WCT) Auteursrecht beschermt niet aan een werk ten grondslag liggende ideeën, concepten etc. Auteursrecht beschermt de individuele vorm die de maker heeft gekozen
Uitsluiting stijl, mode, trend HR 28 juni 1946; NJ 1946, 712; Van Gelder/Van Rijn: ‘dat zonder deze gelijkenis het bezigen van hetzelfde materiaal, het bewerken daarvan volgens eenzelfde, een bepaald artistiek effect opleverende methode, het volgen van den stijl nog niet meebrengen, dat nabootsing van het werk in gewijzigden vorm, als vermeld in art. 13 van de Auteurwet, aanwezig is.’
Uitsluiting stijl, mode, trend HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 (Decaux/Mediamax) ‘…in deze overwegingen heeft het Hof tot uiting gebracht dat aan het enkele ontwikkelen of inzetten van een nieuwe mode of stijl geen bescherming krachtens auteurs- of modelrecht toekomt en dat derhalve moet worden onderzocht of – mede gelet op mode, trend of stijl op het onderhavige terrein – Mediamax voldoende afstand van de Mupi Senior heeft genomen en met haar ontwerp op een voldoende eigen wijze uiting heeft gegeven aan de vigerende mode, trend of stijl van ontwerpen. Een en ander geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.’
Stijluitsluiting in HR Broeren/Duijsens
Website Duijsens Over Duijsens: Ze worden haast onder haar creatieve handen vandaan getrokken, haar trefzekere en onthullende inkijkjes in het rijke, lege leven van de partijtijgers en de receptie-verslaafden, de oesterslurpers en champagneslobberaars, de mateloze schransers en de tomeloze drinkers, de dronkenmansbidders en de borrelbabbelaars, de hotemetoten en de nietsnutten, die zij inmiddels in meer dan duizend doeken in al hun onbenulligheid en ijdelheid heeft geportretteerd.
Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens geen auteursrecht op de algemene kenmerken van de figuren op de schilderijen want: onvoldoende geconcretiseerd zou neerkomen op stijlbescherming wel auteursrechtinbreuk in vijf gevallen op concrete schilderijen
Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens bovendien: slaafse nabootsing van de stijl van Duijsens ‘Met zijn nabootsingen kan Broeren profiteren van de commerciële mogelijkheden die de werken van Duijsens hebben. Bij het publiek kan verwarring ontstaan en een werk van Broeren kan door het publiek allicht voor een schilderij van Duijsens worden aangezien.’ (r.o. 4.12.5)
HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens uitsluiting van stijl bevestigd ‘De Auteurswet geeft geen exclusief recht aan degene die volgens een – hem kenmerkende – stijl werkt. Aan deze rechtspraak ligt de gedachte ten grondslag dat de auteursrechtelijke bescherming van abstracties als stijlkenmerken een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van creatie van de maker zou meebrengen, en aldus een rem op culturele ontwikkelingen zou vormen.’ (r.o. 3.5)
HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens ook geen bescherming van stijl via de achterdeur van slaafse nabootsing ‘…het recht geen ruimte laat voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van art. 6:162 BW tegen zogenoemde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Een ander oordeel zou meebrengen dat langs die weg alsnog het resultaat zou worden bereikt dat de hiervoor in 3.5 vermelde rechtspraak beoogt te voorkomen.’ (r.o. 3.6)
HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens wel mogelijk in bijzondere omstandigheden ‘Het vorenstaande sluit niet uit dat slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken onder bijkomende omstandigheden onrechtmatig kan zijn, maar daartoe is niet toereikend dat die nabootsing nodeloos is en bij het publiek verwarring wekt.’ (r.o. 3.6)
Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens maar welke omstandigheden? Hof heeft het volgende behandeld (r.o. 4.12.4-7): verwarringsgevaar door gelijkheid profiteren van andermans bekendheid wél auteursrechtinbreuk in vijf gevallen Wat blijft er dan nog over? misleiding van het publiek? reputatieschade? zie: noot Pinckaers, AMI 2013, p. 117
Opdrachtgevers-auteursrecht
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design producent van kantoormeubelen en bijbehorende accessoires die door X zijn ontworpen stopt met betaling provisie aan HS Design deponeert meubellijnen bij het BBIE HS Design heeft IE-rechten van X verkregen vordert betaling provisie
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design art. 3.8 lid 2 BVIE ‘Indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin de tekening of het model is belichaamd.’
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design overlappend auteursrecht? art. 3.29 BVIE ‘Wanneer een tekening of model onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 3.8 werd ontworpen, komt het auteursrecht inzake bedoelde tekening of model toe aan degene die overeenkomstig het in dat artikel bepaalde als de ontwerper wordt beschouwd.’
Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design in casu geen andersluidend beding ‘Deze [aanvullende provisie] geeft op zich zelf, mede gelet op hetgeen door partijen is gesteld omtrent de in de branche gebruikelijke voorwaarden, geen grond om aan te nemen...’ modeldepot niet vereist ‘...voor de toepassing van [...] art. 3.8 lid 2 BVIE, een modeldepot niet is vereist (BenGH 22 juni 2007, NJ 2007, 500).’
BenGH 22 juni 2007, Electrolux ook bij niet-gedeponeerde modellen (+) ‘...mede betrekking moet hebben op niet-gedeponeerde modellen of tekeningen. Anders zou de BTMW verhinderen dat die ander, de opdrachtgever of de werkgever, reeds voor het depot – thans de inschrijving van het depot – tot de uitvoering van het voortbrengsel overeenkomstig het model zou kunnen overgaan.’ (punt 11) bovendien: bevoegdheid tot deponeren nodig
Verder geval van fictief makerschap art. 7 Aw: werkgeversauteursrecht art. 8 Aw: werken door openbare instellingen, verenigingen etc. openbaar gemaakt art. 3.8 lid 2 jo 3.29 BVIE: opdrachtgevers-auteursrecht in het geval van industriële vormgeving andersluidend beding mogelijk industriële vormgeving makkelijk te identificeren?
BenGH 22 juni 2007, Electrolux Wat is industriële vormgeving? ‘...dat dit het geval is als een standaardmodel wordt ontworpen met het oog op de vervaardiging daarvan op industriële schaal in het bedrijf van de opdrachtgever.’ (punt 14) ‘Hieruit volgt dan dat enkel de opdrachtgever die van plan is een voortbrengsel naar het model te vervaardigen en vervolgens te verhandelen, als ontwerper moet worden beschouwd.’ (punt 15)
Voorbeelden industriële vormgeving
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert brengt onder de productielijn ‘Fancy Flames’ vuurkorf op de markt vuurkorf werd in opdracht ontworpen door een derde S&S brengt vuurkorf met dezelfde designelementen op de markt betwist dat Esschert auteursrechthebbende is
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert opdrachtgeversauteursrecht niet afhankelijk van modellenrechtelijke bescherming ‘Voor toepassing van art. 3.29 in verbinding met art. 3.8 BVIE is evenwel niet vereist dat sprake is van een voor bescherming in aanmerking komend model als bedoeld in art. 3.1 lid 1 BVIE, maar is voldoende dat het voortbrengsel een (tekening of) model is in de zin van art. 3.1 lid 2 BVIE, dus ‘het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan’ vormt.’ (r.o. 4.2.2)
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert ook geen conflict met GModVo ‘De door S&S ingeroepen leden 1 en 3 van art. 14 GModVo zien slechts op de vraag wie als rechthebbende op een gemeenschapsmodel heeft te gelden. Anders dan het onderdeel betoogt, komt de regeling die het BVIE met betrekking tot het auteursrecht op modellen kent, dus niet in strijd met de genoemde voorschriften uit de GModVo…’
HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert ook geen conflict met GModVo ‘De omstandigheid dat uit kracht van de GModVo een ander modelrechthebbende kan zijn dan de naar nationaal (Benelux)recht auteursrecht-hebbende, leidt, gelet alleen al op art. 96 lid 2 GModVo, evenmin tot een conflict van regels waarin de Beneluxregeling moet wijken voor de Unierechtelijke.’ (r.o. 4.2.3)
Art. 96 lid 2 GModVo ‘Een model dat wordt beschermd door een Gemeenschapsmodel, kan tevens worden beschermd door het auteursrecht van lidstaten vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd. Elke lidstaat bepaalt de omvang en de voorwaarden van die bescherming, met inbegrip van het vereiste gehalte aan oorspronkelijkheid.’
Inbreukvraag
Algemeen inbreukcriterium …of er sprake is van een ‘geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.’ = criterium van art. 13 Aw
Algemeen inbreukcriterium …vereist meer concreet de beoordeling van ‘de mate van eigen persoonlijk karakter’ van het originele werk enerzijds; en ‘de mate van nieuwheid en oorspronkelijkheid’ van het beweerdelijk inbreukmakende werk anderzijds = HR 5 januari 1979, NJ 1979, 339, Hollebrand/Heertje
Verschillende elementen subjectieve elementen = beschermd, tellen dus mee ‘auteursrechtelijk beschermde trekken’ objectieve elementen = vrij, tellen dus niet mee feiten, gegevens, gangbare vormen, stijlkenmerken
Verschillende elementen
Wisselwerking met werktoets …de vuistregel is dat ‘naarmate een werk meer ‘objectieve’ (niet auteursrechtelijk beschermde) trekken omvat, er een grotere overeenstemming tussen de wederzijdse objecten aanwezig zal moeten zijn om tot auteursrechtinbreuk te besluiten.’ AG Verkade, HR 12 april 2013, LJN: BY1532, Stokke/Fikszo
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo verzameling of selectie wel relevant ‘…met dien verstande dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet […] Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen dus ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de “werktoets” beantwoordt.’ (r.o. 4.2 (e))
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo welke werktoets nu eigenlijk? ‘Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt […] Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om “een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk”.’ (r.o. 4.2 (a)) EOK + PS = EIS
Concrete vergelijking
het originele werk inbreuk?
het originele werk inbreuk?
Beoordeling delen van een werk …delen van een werk genieten zelfstandige auteursrechtelijke bescherming ‘zodra zij als dusdanig de oorspronkelijkheid van het volledige werk in zich dragen.’ HvJ EU 16 juli 2009, zaak C-5/08, Infopaq/DDF, punten 38-39
Beoordeling delen van een werk ‘…dat voor de auteursrechtelijke bescherming van delen van een werk de eis geldt dat zij als dusdanig de oorspronkelijkheid van het volledige werk in zich dragen, hetgeen meebrengt dat de eis geldt dat zij bepaalde van de bestanddelen bevatten die de uitdrukking vormen van de eigen intellectuele schepping van de auteur van dit werk.’ HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo, r.o. 5.3
het originele werk inbreuk?
Beoordeling industriële vormgeving totaalindrukken-criterium ‘…dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen.’ HR 12 april 2013, LJN: BY1532, Stokke/Fikszo, r.o. 4.2
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo beoordeling door de feitenrechter vereist ‘Vervolgens heeft het hof in rov. 9 en rov. 10 de elementen onderscheiden die het in het bijzonder als oorspronkelijk beschouwt. Daartoe rekent het hof, naast de schuine staanders waarin alle elementen van de kinderstoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers, ook het daardoor verkregen strakke, ‘geometrische’ uiterlijk van het zijaanzicht, het strakke lijnenspel van de voorkant, gevormd door de (louter) verticale en horizontale elementen, alsmede het ‘zwevende’ effect.’ (r.o. 5.2.2)
HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo bescherming ondanks functionaliteit ‘…dat de enkele omstandigheid dat elementen voldoen aan technische en functionele eisen niet meebrengt dat deze elementen van auteurs-rechtelijke bescherming zijn uitgesloten en dat het feit dat het werk voldoet aan technische en functionele eisen dus onverlet laat dat de ontwerpmarges of keuzemogelijkheden zodanig kunnen zijn geweest dat voldoende ruimte bestond voor creatieve keuzes van de maker.’ (r.o. 6.2.2)
Slechts bij industriële vormgeving? ‘…of het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont dat de totaalindrukken […] te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt.’ HR 29 november 2002, LJN: AE8456, Una Voce Particolare, r.o. 3.5
Uitbreiding naar verdere werkcategorieën?
Openbaarmaking
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup commerciële tv-zenders doen beroep op auteursrecht op films etc. TV Catchup biedt op internet tv-streams aan die via een antenne zijn verkregen beperkt toegang in overeenstemming met kijkvergunning van gebruikers haalt inkomsten uit reclame
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup focus op andere technische werkwijze ‘Aangezien een beschikbaarstelling van de werken via wederdoorgifte op internet van een via zendmasten uitgezonden televisie-uitzending gebeurt volgens een specifieke technische werkwijze die verschilt van de werkwijze voor de oorspronkelijke mededeling, moet zij worden beschouwd als een „mededeling” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29.’ (punt 26)
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup in casu andere technische werkwijze dus geen nieuw publiek vereist ‘…beide doorgiften onder specifieke technische omstandigheden gebeuren, met een andere manier van doorgifte van de beschermde werken en elk bestemd voor een publiek. De voorwaarde van het nieuwe publiek […] behoeft derhalve niet meer subsidiair te worden onderzocht.’ (punt 39)
Criteria HvJ EU andere technische werkwijze dezelfde technische werkwijze ander organisme interventie publiek ander organisme interventie nieuw publiek winstoogmerk
Ander organisme
Art. 11bis(1)(ii) Berner Conventie ‘…elke openbare mededeling, hetzij met of zonder draad, van het door de radio uitgezonden werk, wanneer deze mededeling door een andere organisatie dan de oorspronkelijke geschiedt;…’
Ricketson/Ginsburg 2005, para. 12.40 ‘A broadcaster who also audio or video streams its own broadcast transmissions, however, is not obliged, under article 11bis(1)(ii), to obtain separate authorization for those webcasts.’ ‘Thus, for example, under the Berne Convention, the BBC is not obliged to obtain additional permission […] if the BBC also communicates the broadcast via bbc.co.uk.’
Ricketson/Ginsburg 2005, para. 12.36 ‘The original broadcaster can retransmit its original broadcast as far and as wide as it desires, but must do this itself through its own relay stations.’ ‘There is also no restriction on recording the original broadcast, so that retransmission can be made at a later time (in such a case, the broadcaster will, of course, have to ensure that it has authority to make the recording;…)’
Art. 12 lid 6 Auteurswet ‘Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de gelijktijdige uitzending van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door hetzelfde organisme dat dat programma oorspronkelijk uitzendt.’
Interventie
Agreed Statement Art. 8 WCT ‘…dat de enkele terbeschikkingstelling van materiële faciliteiten voor het mogelijk maken of verrichten van een mededeling op zich geen mededeling in de zin van dit verdrag of de Berner Conventie uitmaakt.’
Considerans 27 Auteursrechtrichtlijn ‘De beschikbaarstelling van fysieke faciliteiten om een mededeling mogelijk te maken of te verrichten is op zich geen mededeling in de zin van deze richtlijn.’
HvJ EU, TV Catchup, punt 28 ‘…dat een louter technisch middel om de ontvangst van de oorspronkelijke uitzending in het ontvangstgebied ervan mogelijk te maken of te verbeteren, geen “mededeling” in de zin van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/29 vormt…’
HvJ EU, TV Catchup, punt 29 ‘Het gebruik van een dergelijk technisch middel moet zich dus ertoe beperken de kwaliteit van de ontvangst van een reeds bestaande doorgifte te behouden of te verhogen…’ ‘…en mag niet dienen voor een van deze doorgifte onderscheiden doorgifte.’
Publiek
HvJ EU, Rafael Hoteles, punten 37-39 ‘…een onbepaald aantal potentiële televisiekijkers…’ ‘…een vrij groot aantal personen…’ ‘…gelet op de cumulatieve gevolgen…’
HvJ EU 7 maart 2013, zaak C-607/11, ITV/TV Catchup toepassing op internetstream ‘…moet rekening worden gehouden met de cumulatieve gevolgen van de beschikbaarstelling van de werken aan de potentiële kijkers.’ (punt 33) ‘In dit verband is de vraag of de potentiële kijkers via een een-op-een verbinding toegang tot de medegedeelde werken hebben niet relevant. Deze techniek belet immers niet dat een groot aantal personen tegelijk tot hetzelfde werk toegang heeft.’ (punt 34)
Nieuw/ruimer publiek
HvJ EU, Rafael Hoteles, punt 40 ‘Een dergelijke doorgifte geschiedt dus ten behoeve van een ander publiek dan het door de oorspronkelijke mededeling van het werk beoogde publiek, dat wil zeggen een nieuw publiek.’
HvJ EU, Airfield, punt 72 ‘…voor een nieuw publiek, dat wil zeggen een publiek dat de auteurs van de beschermde werken niet voor ogen hadden toen zij aan een andere persoon toestemming verleenden.’
HvJ EU, Airfield, punt 76 ‘…dat andere operatoren […] een interventie uitvoeren zodat zij de beschermde werken toegankelijk maken voor een ruimer publiek dan dat waarop de betrokken omroep-organisatie doelde,…’ ‘…dat wil zeggen een publiek dat de auteurs van deze werken niet voor ogen hadden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken door de omroeporganisatie…’
Belangrijke verschuiving van objectief: Verschilt het publiek van het oorspronkelijke publiek? naar subjectief: Wat hadden de rechthebbenden nu precies voor ogen?
Embedden
Relevante openbaarmaking?
Rb Den Haag 19 december 2012, Buma/Nederland.FM nieuw publiek ‘Het gevolg van de interventie van X is dat de radiostreams worden gepresenteerd aan de bezoekers van de websites van X. Daarmee worden de daarin opgenomen muziekwerken toegankelijk voor een ander publiek dan het publiek dat Buma/Stemra voor ogen had toen zij toestemming verleende voor het gebruik van de muziekwerken door de radiostations.’ (r.o. 4.5)
Rb Den Haag 19 december 2012, Buma/Nederland.FM ‘…De websites van X zijn namelijk andere audiovisuele producten dan de websites van de radiostations. Zij hebben daarom een ander publiek.’ (r.o. 4.5) beoordeling afhankelijk van door Buma gesloten contracten? verschil tussen audiovisuele producten plausibel?
Alternatieve benadering
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’ uitgever van ‘Handelsblatt’ en DM heeft auteursrecht op artikelen biedt artikelen op eigen internetforum aan www.paperboy.de zoekmachine voor actuele nieuws doorzoekt en indexeert inhoud van meerdere honderd nieuwsaanbieders zoekresultaat omvat deeplinks en korte tekstpassages uit de nieuwsberichten
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’ ‘Ohne die Inanspruchnahme von Suchdiensten und deren Einsatz von Hyperlinks (gerade in der Form von Deep-Links) wäre die sinnvolle Nutzung der unübersehbaren Informationsfülle im World Wide Web praktisch ausgeschlossen.’ (p. 25) hyperlinken is essentieel voor waarborging informatievrijheid zonder hyperlinken geen functionerend internet
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’ ‘Wer einen Hyperlink auf eine vom Berechtigten öffentlich zugänglich gemachte Webseite mit einem urheberrechtlich geschützten Werk setzt, begeht damit keine urheberrechtliche Nutzungshandlung, sondern verweist lediglich auf das Werk in einer Weise, die Nutzern den bereits eröffneten Zugang erleichtert.‘ (p. 20) slechts verwijzing op reeds eerder openbaar gemaakt materiaal
BGH 17 juli 2003, zaak I ZR 259/00, ‘Paperboy’ ‘Nicht er, sondern derjenige, der das Werk in das Internet gestellt hat, entscheidet darüber, ob das Werk der Öffentlichkeit zugänglich bleibt. Wird die Webseite mit dem geschützten Werk nach dem Setzen des Hyperlinks gelöscht, geht dieser ins Leere.‘ (p. 20) geen controle over het materiaal geen sprake van ter beschikking stellen verveelvoudiging door de gebruikers
Hof Amsterdam 19 november 2013, GeenStijl/Sanoma
Hof Amsterdam 19 november 2013, GeenStijl/Sanoma geen secundaire openbaarmaking ‘Derhalve is niet komen vast te staan dat de foto's op Filefactory volmaakt privé zijn gebleven, zodat het hof er daarom vanuit moet gaan dat een derde de foto's heeft geopenbaard door deze op Filefactory te plaatsen en dat GS Media, hoewel zij de toegang tot de foto's tot op zekere hoogte heeft gefaciliteerd […] niet aan het publiek daartoe een nieuw toegangskanaal heeft verschaft en derhalve geen interventie heeft gepleegd in de zin van de jurisprudentie van het HvJEU.’ (r.o. 2.4.7)
Hof Amsterdam 19 november 2013, GeenStijl/Sanoma wel onrechtmatig handelen ‘Uit niets blijkt dat het geenstijlpubliek de foto's zonder hulp en bijstand van GS Media op eenvoudige wijze had kunnen vinden. Het plaatsen van de hyperlink had derhalve in hoge mate een faciliterend karakter en bovendien kunnen de teksten van de artikelen waarin de hyperlinks waren opgenomen niet anders worden begrepen dan als enthousiasmerend voor het geenstijlpubliek om de illegaal geplaatste foto's te bekijken.’ (r.o. 2.7.3)
Privékopiëren
Art. 16c Aw: digitale privé-kopie digitale privé-kopie toegestaan geen beperking tot kleine gedeelten van beschermd materiaal (vgl. art. 16b lid 2 Aw) hiervoor compensatie nodig: heffingen op blanco dragers (art. 16c lid 2 Aw) volgens wetstekst en ontstaansgeschiedenis geen legale bron vereist
Besluit 25 oktober: nieuwe amvb inzake heffingen op basis van art Besluit 25 oktober: nieuwe amvb inzake heffingen op basis van art. 16c Aw Cd-R € 0,03 DVD € 0,03 Externe HDD Drive € 1,00 Audio-/Videospeler ≤ 2 Gb € 1,00 Audio-/Videospeler > 2 Gb € 2,00 HDD Recorder/Settopbox ≤ 160 Gb € 2,50 HDD Recorder/Settopbox > 160 Gb € 5,00 Telefoon met Mp3/Smartphone < 16 Gb € 2,50 Telefoon met Mp3/Smartphone ≥ 16 Gb € 5,00 Tablet ≤ 8 Gb € 2,50 Tablet > 8 Gb € 5,00 PC/Laptop € 5,00
HvJ EU 27 juni 2013, zaak C-457/11, VG Wort collectieve beheersorganisatie voor literaire werken vordert vergoeding voor privékopieën met pc’s, printers, plotters Kyocera, Epson, Xerox: willen vergoeding verminderen met het oog op gevallen waarin toestemming is gegeven of technische beveiligingen zijn gebruikt
HvJ EU 27 juni 2013, zaak C-457/11, VG Wort beoordeling technische voorzieningen ‘...dat de “technische voorzieningen”, waarnaar de bewoordingen van artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29 verwijzen, de technologie, inrichtingen of onderdelen zijn die tot doel hebben door de rechthebbenden niet toegestane handelingen te beperken, dat wil zeggen een juiste toepassing van deze bepaling te verzekeren, die een beperking van het auteursrecht en de naburige rechten vormt, en aldus de handelingen te beletten die niet de strikte voorwaarden van die bepaling in acht nemen.’ (punt 51)
HvJ EU 27 juni 2013, zaak C-457/11, VG Wort dus slechts technologieën waarmee de ‘verwezenlijking’ van de privékopie kan worden verzekerd (punt 56) impact op billijke vergoeding? ‘Gelet op het feit dat de toepassing van die technische voorzieningen vrijwillig geschiedt, ook al bestaat de mogelijkheid daartoe, kan het feit dat die voorzieningen niet worden toegepast er niet toe leiden dat de billijke compensatie komt te vervallen.’ (punt 57)
Portretrecht
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion brengt boek in de handel met foto’s van Cruijff uit de Ajax-jaren (1964-1973 en 1981-1983) vergelijkbaar met een biografie biedt vergoeding aan voor fotogebruik Johan Cruijff: doet onder meer een beroep op portretrecht om verhandeling van het boek te verbieden
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion
Art. 21 Aw: belangenafweging geportretteerde: privacy commerciële belangen schrijver/uitgever: vrijheid van meningsuiting ...typischerwijs belangenafweging: persvrijheid, informatievrijheid?
situaties waarin de publieke persoon Cruijff met foto’s moest rekenen Overkoepelende overweging situaties waarin de publieke persoon Cruijff met foto’s moest rekenen
Rb Amsterdam 14 april 2010, B9 8761, Cruijff/Tirion geen informationeel zelfbeschikkingsrecht heeft hier geen absoluut gewicht niet vergelijkbaar met zaak Reklos, EHRM 15 januari 2009 (foto’s van een baby zonder toestemming) in Reklos was art. 10 EVRM niet doorslaggevend hier wel: vrije nieuwsgaring belangrijk foto’s van Cruijff als publieke persoon
Rb Amsterdam 14 april 2010, B9 8761, Cruijff/Tirion geen foutieve indruk van instemming met het boek het publiek zal uit het gebruik van de foto’s niet afleiden dat Cruijff instemt met het boek, of dat Cruijff heeft meegewerkt aan het boek Cruijff = publiek persoon beroep op portretrecht afgewezen
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion afwegingsfactoren (r.o. 3.4 (d)) persoon van de geportreteerde plaats en wijze van totstandkoming aard en mate van intimiteit karakter van de afbeelding context van de publicatie juistheid van de overige informatie maatschappelijk belang nieuwswaarde/informatieve waarde
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion niet steeds voorafgaande toestemming vereist ‘Niet geldt als uitgangspunt dat voor openbaar-making steeds voorafgaande toestemming van de geportretteerde is vereist. Ook uit de rechtspraak van het EHRM bij art. 8 EVRM [Caroline von Hannover II en Reklos] kan niet een dergelijk absoluut verbodsrecht van de geportretteerde worden afgeleid.’ (r.o. 3.5)
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion foto’s inherent aan beroepsuitoefening ‘Indien de openbaarmaking de beroeps-uitoefening van een daardoor bekende geportretteerde betreft, komt derhalve in de regel groot gewicht toe aan factoren als algemene nieuwswaarde en informatie aan het publiek in verhouding tot diens enkele verzet tegen openbaarmaking.’ (r.o. 3.6.2)
HR 14 juni 2013, Cruijff/Tirion ook commerciële belangen vallen onder art. 8 EVRM (r.o. 3.6.3) maar meestal vergoeding voldoende ‘Indien vaststaat of onbetwist is dat een redelijke vergoeding is aangeboden (en bescherming van privacybelangen niet aan de orde is), zullen in beginsel bijkomende omstandigheden nodig zijn voor het oordeel dat openbaarmaking jegens de geportretteerde onrechtmatig is. Deze omstandig-heden zullen door de geportretteerde gemotiveerd gesteld dienen te worden.’ (r.o. 3.6.3)
contact: m.r.f.senftleben@vu.nl Einde. Veel dank! contact: m.r.f.senftleben@vu.nl