Het dagboek van Anne Frank ‘Ik ben, O, zo blij dat ik je meegenomen heb.’
11 april 1944 – ‘… eens zullen wij toch weer mensen en niet alleen joden zijn.’
1929 Anne Frank wordt in 1929 in Frankfurt in Duitsland geboren. In 1933 komt Hitler aan de macht. Edith en Otto Frank, de joodse ouders van Anne, zien in Duitsland geen toekomst voor henzelf en de kinderen. Ze vluchten naar Nederland.
Opecta In 1933, het jaar dat Otto Frank uit Duitsland vlucht, wordt hij licentiehouder in Nederland van Opekta, een middel om jam te bereiden. Als in 1942 de eerste joden in Nederland een oproep krijgen voor het werkkamp, duikt Otto Frank met zijn gezin onder in zijn eigen bedrijfsgebouw.
Prinsengracht Het bedrijf is gevestigd in een huis aan de Prinsengracht 263. Zoals zo vele Amsterdamse grachtenhuizen bestaat het pand uit een voor - en een achterhuis. In het voorhuis bevinden zich het kantoor en de magazijnen. Het achterhuis staat deels leeg. Met de hulp van twee medewerkers richt Otto Frank in vier kamers van het achterhuis een onderduikplaats in voor zijn eigen gezin en de familie Van Pels.
‘De schuilplaats zelf zou in vaders kantoorgebouw zijn’ 9 juli 1942 – ‘De schuilplaats zelf zou in vaders kantoorgebouw zijn. Dat is voor buitenstaanders een beetje moeilijk te begrijpen, daarom zal ik het nader toelichten.’
‘Het achterhuis is als schuilplaats ideaal’ 11 juli 1942 – ‘Het achterhuis is als schuilplaats ideaal, hoewel vochtig en scheefgetrokken, zal men in heel Amsterdam, ja in heel Holland misschien, voor schuilers niet meer zoiets gerieflijks ingericht hebben.’
In het achterhuis Dikke vitrages voor de ramen ontrekken de onderduikers overdag aan het zicht van de omwonenden. Voor het licht 's avonds aangaat worden de ramen verduisterd met zwart papier.
De kast Ook de toegangsdeur naar de onderduikplaats in het achterhuis wordt gecamoufleerd. Voor dit doel timmert de vader van Bep, de heer Voskuijl, een draaibare boekenkast die voor de deur naar het achterhuis geplaatst wordt. Tijdens kantooruren moeten de onderduikers zich stil houden voor het magazijnpersoneel en bezoekers van het bedrijf.
De kamers De kamers in het achterhuis, bemeubeld met tafels, stoelen, kasten en bedden geven de acht bewoners beperkte bewegingsvrijheid.
De kamer van Anne Vanwege de beperkte ruimte moet Anne haar kamertje delen met Fritz Pfeffer (Albert Dussel). Aan het tafeltje heeft Anne een groot deel van haar dagboek geschreven.
‘… van de kamer één plaatje gemaakt.’ - 11 juli 1942 ‘Ons kamertje was met die strakke muren tot nu toe erg kaal; dank zij vader die m’n hele prentbriefkaarten- en filmsterrenverzameling van tevoren al meegenomen had, heb ik met een lijmpot en kwast de hele muur bestreken en van de kamer één plaatje gemaakt.’
De onderduikers Op 6 juli 1942 duikt de familie Frank onder. Later komen daar nog de familie Van Pels (de familie Van Daan) en Fritz Pfeffer (Albert Dussel) bij. Ruim twee jaar lang leven deze acht mensen in het achterhuis, afgesloten van de buitenwereld.
7 november 1942 ‘Want op vader ben ik dol, hij is mijn grote voorbeeld, van niemand anders in de hele wereld dan van vader houd ik.’ 27 september 1942 ‘Ik snap m’n vriendinnen nog beter dan m’n eigen moeder. Jammer is dat, hé!’ 7 november 1942 ‘Margot is nu eenmaal de knapste, de liefste, de mooiste en de beste.’ 1 oktober 1942 ‘We zijn zo stil als babymuisjes. Wie had drie maanden geleden kunnen vermoeden dat kwikzilver-Anne urenlang zo rustig moet en kan gaan zitten.’
21 september 1942 ‘Mijnheer Van Daan is de laatste tijd poeslief tegen mij, ik laat het maar stil tegen mij aanleunen.’ 21 september 1942 ‘Mevrouw Van Daan is onuitstaanbaar. Ik krijg van boven voortdurend standjes voor m’n onophoudelijk geklets.’ 18 februari 1944 ‘Je hoeft heus niet te denken dat ik verliefd ben, want dat is niet waar. Maar ik heb aldoor het gevoel dat er tussen Peter en mij nog eens iets moois zal groeien, iets wat vriendschap is en vertrouwen geeft.’ 19 november 1942 ‘Zoals wij allen wel veronderstelden, is Dussel een erg aardig mens.’
‘Wij zijn zo stil als babymuisjes.’ 's Avonds, zaterdagmiddag en zondag kunnen de onderduikers gebruik maken van de ruimtes in het voorhuis. Nadat er een paar keer ingebroken was, worden dergelijke 'uitstapjes' in het pand niet meer gemaakt.
De helpers Het Opekta-filiaal van Otto Frank heeft niet veel personeel: Victor Kugler, Miep Gies, Johannes Kleiman en Bep Voskuijl. Zij werken in het kantoor op de eerste verdieping. Beneden hen werken nog twee magazijnbedienden, die niet op de hoogte zijn van de onderduik boven hun hoofd.
Contact met de buitenwereld Tijdens de onderduikperiode verloopt het enige contact met de buitenwereld via de kantoormedewerkers. Zij kopen voedsel, brengen boeken en vertellen wat er in de buitenwereld allemaal gebeurt.
Contact met de buitenwereld - 28 januari 1944 ‘Het beste voorbeeld zijn toch wel onze helpers, die ons tot nu erdoorheen getrokken hebben en ons hopelijk helemaal op het droge afleveren, anders moeten zij zelf het lot delen van allen die gezocht worden.’
‘Miep is precies een pakezeltje’ - 8 juli 1942 ‘Miep is vanaf 1933 bij vader in de zaak en is een intieme kennis geworden, evenals haar nieuwbakken echtgenoot Jan.’
Boodschappen Boodschappenlijstje van Miep - 11 juli 1943 ‘Miep is precies een pakezeltje, die sjouwt wat af. Haast elke dag heeft ze ergens groente opgescharreld en brengt alles in grote inkooptassen op de fiets mee.’
Miep en Bep Toen Otto Frank in 1942 aan Miep Gies, zijn secretaresse, vroeg of zij hem en zijn medevennoot Van Pels wilde helpen om met hun gezinnen in het bedrijf onder te duiken, was haar antwoord een spontaan ja. Ondanks de zware straffen die stonden op hulp aan joden, vond zij het vanzelfsprekend beide families te helpen om niet naar de werkkampen te gaan. Met Bep probeerde Miep iedere dag zo onopvallend mogelijk voor de acht onderduikers voedsel in te kopen. De voedseldistributie die wegens de schaarste was ingesteld, maakte dat niet makkelijk.
Het dagboek Tijdens haar onderduik houdt Anne Frank een dagboek bij. In de ruim twee jaar dat zij verborgen zit schrijft zij enkele schriften vol. Op het einde van de onderduiktijd herschrijft Anne Frank haar dagboeken met het plan er een boek van te maken dat na de oorlog uitgegeven kan worden. In 1947 publiceert Otto Frank de dagboeken van zijn overleden dochter. Het dagboek van Anne Frank wordt één van de meest gelezen boeken ter wereld.
Publicatie van het dagboek Bij de publicatie van het dagboek geeft Otto Frank de familie Van Pels en de tandarts Frits Pfeffer de namen die Anne Frank voor hen bedacht heeft. Van Pels wordt Van Daan en Fritz Pfeffer wordt Albert Dussel.
Het Anne Frank huis
Museum In het centrum van Amsterdam staat het Anne Frank huis. Dit is de onderduikplaats waar Anne haar dagboek schreef. Het originele dagboek ligt daar. Miljoenen mensen uit de hele wereld hebben het Anne Frank huis al bezocht.