Ruimte voor vertrouwen Rob Vink Opdracht: essay over professionele ruimte om het debat in de sector een nieuwe impuls te geven Het is een vrij complex vraagstuk, maar één uitgangspunt moet centraal staan. Het moet naar ons idee altijd gevoerd worden vanuit het perspectief van kwaliteit van onderwijs. Deze staat of valt immers met de kwaliteit van de docent en de ruimte die zij hebben en ervaren om deze optimaal te benutten in hun dagelijks werk. En de schoen wringt. Een aantal voorbeelden. Een starter met nieuwe ambities komt een willekeurige hbo-instelling binnen. Hij spreekt een collega aan op de manier waarop de werkstukken van docenten worden beoordeeld. Zelf heeft hij een gestructureerde methodiek ontwikkelt en geeft de studenten binnen een van tevoren afgesproken periode aan de hand hiervan feedback. De oudere docent baseert zich op jarenlange ervaring en geeft alleen een eindcijfer mee. Hij weigert zich te verantwoorden over zijn werkwijze en begrijpt niet waarom een andere werkwijze goed zou kunnen zijn. Het resulteert in een conflict. Een tweede voorbeeld: het bestuur van een wederom willekeurige hbo-instelling schrijft een visiestuk om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Docenten voelen zich gepasseerd en zijn niet positief over het voorstel een aantal procedures te standaardiseren. De docenten vinden het stuk niet getuigen van kennis van de werkvloer. Het bestuur begrijpt de kritiek slechts voor een deel. Al eerder is geprobeerd de kwaliteit van onderwijs te verhogen, zonder resultaat. Men belooft wel de docenten beter te betrekken bij visie-ontwikkeling, maar docenten blijven mopperen over de voorliggende plannen.
Waar het om draait Morele oordeelsvorming over wat ‘goed’ is Verwachtingen ten aanzien van goed werkgeverschap en goed werknemerschap Individuele handelingsruimte Richtlijnen, normen en kaders De voorbeelden laten zien dat bij het debat over professionele ruimte verschillende invalshoeken aan bod moeten komen. De voorbeelden laten ook zien dat het debat over professionele ruimte over vrij abstracte of grote thema’s gaat. Als we het van een afstand beschouwen, zien we verschillende vraagstukken opdoemen (4 punten) Het is niet vreemd dat het vaak uitmondt in vrij heftige discussies waarin professionals en beleidsmakers lijnrecht tegen over elkaar komen te staan. Zowel op landelijk niveau, als ook binnen instellingen. Terwijl deze wij-zij standpunten niet productief zijn. In het essay pleiten we voor een nieuwe balans tussen het perspectief van bestuur en beleid, de professional als vakman en het perspectief van de beroepsgroep. In deze presentatie zal ik dit proberen toe te lichten. Daarbij vertrekkend vanuit een analyse van het werk van de docent en de consequenties daarvan voor de discussie over professionele ruimte
De tastbaarheid van kwaliteit Zoals gesteld is het uitgangspunt altijd dat de vormgeving van professionele ruimte ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs. Als we prof ruimte relateren aan de kwaliteitsverbetering en de vraag naar wat goed is, raken we meteen een lastig punt: wat is kwaliteit? Is kwaliteit wel vast te stellen en te meten? En toe te schrijven aan het handelen van de docent? Allebei slechts ten dele. Vaak manifesteert de echte kwaliteit zich pas op langere termijn, bijvoorbeeld afgemeten aan de loopbaan van de student. Kwaliteit is vaak ook een verwachting: de student met maar een kans wil het beste onderwijs, de arbeidsmarkt wil goede beroepsbeoefenaren, de maatschappij wil waar voor het geld. Kwaliteit gaat daarmee verder dan de direct meetbare prestatie waar de buitenwereld en de managers zo dol op zijn. Men voelt zich gemakkelijk bij het schijnbare vermogen een goed oordeel te kunnen vellen. Maar daar past een grote terughoudendheid: met het publiceren ervan in de bekende ranglijstjes is het grote risico dat docenten zich op die meetbare eenheden moeten gaan richten en de échte kwaliteit niet in het vizier hebben. En met het stellen van een norm is het risico dat men daaraan gaat voldoen, en er niet meer boven uit stijgt.
De rationaliteit van bestuur en beleid Vanuit het perspectief van bestuurders is dit eigenlijk een te verklaren wijze van redeneren en handelen. Bestuurders hebben immers een vanzelfsprekende verantwoordelijkheid voor de inzet van publieke middelen. Bestuurders willen ‘in control’ zijn. Meten is weten, weten is begrijpen, begrijpen is beheersen. Frissen noemt dat het verborgen verlangen van de bestuurder naar een wereld zonder geheimen. Dit verlangen past echter in een wereld die zich volgens eenduidige doelmiddelrationaliteiten gedraagt en miskent de werkelijkheid van het werk van de docent. Fouten worden gemaakt en deze leiden op dit moment tot een opeenstapeling van controlemechanismen, verantwoordingsprotocollen en handelingsvoorschriften die de professionele ruimte van de docent beperken.
Over wat ‘goed’ is Het oordeel over kwaliteit is door een buitenstaander dus niet of nauwelijks te geven, en verschillende actoren zullen verschillende visies op kwaliteit hebben. De docenten als primaire eigenaren van hun vak zullen zelf ook opvattingen over kwaliteit hebben. Echter, waar sterk geïnstitutionaliseerde beroepen vaak leidend zijn in het debat, zien we dat bij docenten nauwelijks terug. De vraag is of zij bij hun vak ook eigenaarschap voelen en ervaren en sterk gecommiteerd zijn aan opvattingen over wat goed is. Een aantal essentiële kenmerken zien we echter niet terug: zelfregulerend vermogen, zelfreinigend vermogen en organiserend vermogen. En deze zijn cruciaal bij het genereren van vertrouwen. Vertrouwen waardoor de dwangmatige tendens om kwaliteit in protocollen te vatten af kan nemen en waardoor bestuurders los kunnen komen van de geschetste bureaucratische beheersingsmechanismen.
De gouden standaard Het belang van professionele dialoog Gewenste verbondenheid met collega’s de beroepsgroep Actieve loyaliteit aan professionele standaarden en de ontwikkeling daarvan De professionele ruimte vraagt om vertrouwen. En dit komt, zoals bekend, te voet en gaat te paard. Professionele ruimte is geen feestje van individuele docenten die zich opsluiten in hun koninkrijk voor de klas. Juist omdat het werk van de docent vraagt om adequaat handelen in onvoorspelbare situaties, doet dat een groot beroep op de docent om over deze situaties met collega’s in dialoog te gaan. Niemand heeft het directe antwoord op wat goed is, deze kan en moet voor een deel uit de praktijk ontstaan. Zijn onze werkwijzen adequaat? Kunnen we tot gemeenschappelijke standaarden komen op basis van ons individuele handelen in de dagelijkse praktijk? Ruimte doet juist een beroep op de docent om daar met collega’s en in verbondenheid met de beroepsgroep invulling aan te geven en vraagt om een actief commitment aan de professionele standaarden van de beroepsgroep. Deze standaarden zijn een combinatie van beroepsinhoudelijke deskundigheid, ethisch bewustzijn en praktische toepasbaarheid.
Het timmermansoog van de professional Het eerste kenmerk van het werk in het hbo is dus de discussie over kwaliteit en de rol van de beroepsgroep in deze discussie. Dat raakt meteen een tweede kenmerk van de docent: de complexiteit en voorspelbaarheid van het werk. Routine matig handelen is slechts ten dele mogelijk: niet vaak verloopt het werk volgens vaste patronen. En er zijn niet altijd pasklare antwoorden op vraagstukken waar de docent in het werk tegenaanloopt. De docent heeft vanuit de aard van het werk dus behoefte aan discretionaire ruimte om naar eigen inzicht te handelen. Doordat het werk goeddeels achter ‘gesloten deuren’ plaatsvindt, ontstaat een paradox: de buitenwereld vraagt om vertrouwen in dat handelen. Zie weer de ranglijstjes die dat vertrouwen moeten bekrachtigen. En bijvoorbeeld ook over elkaar buitelende discussies als het bijvoorbeeld bij de examinering niet goed gaat. Professionele ruimte gaat daarmee primair om de kwaliteit van de docent en de perceptie daarvan door de buitenwereld van deze kwaliteit. Hiermee raken we aan het vraagstuk van professionalisering en beroepssocialisatie.
Vertrouwen in vakmanschap Oefening baart kunst Beroepssocialisatie en informeel leren op de werkplek Eigenaarschap bij de professional
Conclusies Nieuwe balans tussen rationaliteiten nodig Nog onvoldoende vertrouwen in vakmanschap Onverstandige sturingsfilosofie Ruimte voor experiment Leren in de frontlinie toestaan= risico’s mogen nemen, maar daar van leren
Het debat verder brengen Ruimte voor experiment Leren in de frontlinie toestaan= risico’s mogen nemen, maar daar van leren
Stelling Hogeschooldocenten zijn op dit moment niet in staat de professionele ruimte te nemen