Pathologie en ziektebeelden paragraaf 2.5. en 2.6.
Terugblik op de vorige les Uittreksel §2.3 en § 2.4 Vraag aan een aantal studenten of ze klein stukje uit hun uittreksel willen voorlezen. Controleer of de inhoud hiervan overeen komt met de theorie uit het boek of PPT.
Veel voorkomende oorzaken van ziektes Bacteriën en virussen: Film over virussen en bacteriën
Diagnose Diagnose het vaststellen van een ziekte Diagnose mag alleen door arts gesteld worden: Observatie (kijken en luisteren) Lichamelijk onderzoek Laboratoriumonderzoek (bloed, weefsel, urine, ontlasting) Verder medisch onderzoek (scan, röntgenfoto, echo, inwendig onderzoek) Dubbeldiagnose – psychiatrische ziekte + verslavingsproblemen Multipathologie/multiple pathologie – twee of meer ziekten tegelijk Observatie: Hiervoor is soms ook een opname van een korte of langere periode vereist. Denk bijv. Pieter Baan centrum bij verdachte van een delict. Lichamelijk onderzoek: Kan inwendig en uitwendig. Bijv. Temperatuur meten of inwendige kijkoperatie. In de geestelijke gezondheidszorg is de term: Dubbeldiagnose gangbaar.
Diagnose stellen Diagnoses worden vaak gesteld na meerdere onderzoeken, evt. door meerdere artsen Diagnose hersendood
Classificatiesystemen van diagnoses Waarom? Artsen en onderzoekers dezelfde taal spreken Alle ziekten wereldwijd in kaart zijn gebracht (vergelijken en monitoren ziekte en gezondheid) Artsen ondersteund worden bij stellen diagnose Alle diagnoses met hun symptomen zijn wereldwijd in kaart gebracht (WHO) in een classificatiesysteem. Deze systemen worden steeds aangepast aan de meest recente bevindingen en actuele gegevens. Artsen gebruiken wereldwijd ditzelfde classificatiesysteem zie dia.
3 verschillende classificatiesystemen: Beschrijft symptomen + letsels Beschrijft naast bovenstaande ook de sociale omstandigheden erbij Beschrijft ziekten en symptomen in de geestelijke gezondheid, in combinatie met psychopathologie. Er worden in het boek 3 (pag. 54) classificatiesystemen genoemd. Het enige wat de studenten moeten weten is dat er verschillende classificatiesystemen zijn met elk hun eigen aandachtsgebieden: 1 beschrijft symptomen + letsels 2 beschrijft naast bovenstaande ook de sociale omstandigheden erbij 3 beschrijft ziekten en symptomen in de geestelijke gezondheid, in combinatie met psychopathologie. (vraag de studenten wat dat betekent wetenschap die zich bezig houdt met psychische ziekten) Studenten hoeven niet de naam (letters) van de verschillende classificatiesystemen te kennen voor de toets. Alleen bovenstaande indeling.
evidence based practice (EBP) EBP =: “Het nemen van een beslissing op basis van het best beschikbare bewijs in combinatie met persoonlijke kennis en ervaring van de behandelaar afgestemd op de behoeften en voorkeuren van de patiënt”. EBP bestaat dus uit 3 onderdelen: wetenschappelijk bewijs, klinische expertise (deskundigheid) van de behandelaar, wensen en ervaringen van de patiënt. Het is onmogelijk om alle behandelingen bij de vele ziekten wetenschappelijk te onderzoeken op de effecten daarvan. Daar komt bij dat ziektes op elkaar kunnen lijken maar toch nog per persoon kunnen verschillen. Dit komt alleen al doordat patiënten verschillende info geven of andere ziektes erbij gecombineerd hebben wat een ander niet heeft. Er zijn 2 methoden bedacht om te controleren of een behandeling zo effectief mogelijk is en niet schadelijk voor de patiënt: EBP en PBE EBP werkt van boven naar beneden (eerst uitgaan vanuit de theorie en dan vanuit de ervaringen van de patiënt =praktijk) Informatie wordt verkregen uit: Onderzoeksresultaten van (wetenschappelijk) onderzoek Vaktijdschriften Eigen kennis en ervaring vd arts Feedback van patiënten op de behandeling
Voordelen EBP Hogere kwaliteit zorg Verantwoorden zorg Verminderen ongewenste variatie in klinisch handelen Verlagen zorgkosten Eerder vergoeding zorgverzekeraar Voldoet aan verwachting cliënt Nadeel -bemoeilijk innovatie (vernieuwing) omdat artsen graag kiezen voor zekerheid
Practice based evidence (PBE) Is het omgekeerde van EBP (gaat uit vanuit de patiënt= praktijk en daarna pas vanuit de theorie) Voorbeeld: Snoezelen bij ernstig verstandelijk beperkten of dementerenden Filmpje snoezelen Organisaties gingen het gewoon doen en daarna hun bevindingen publiceren in vakbladen en zo kwam er meer bekendheid en gaan meer organisaties het doen
Risico op letsel bij ouderen Ouderen vallen statisch vaker dan jongeren door: Slechte motoriek en stijve spieren Trage reflex, val wordt niet goed gebroken Slechtziendheid, dementie of andere ziekten Oplossing: Breng vallen kaart door anamnese en doe daarop een analyse. Neem preventieve maatregelen (matjes weghalen, douchematjes gebruiken, gebruik rollator, scheve stoeptegel recht leggen etc.) Statisch overlijdt 80% van ouderen boven de 80 jaar die vallen binnen 3 mnd na de val a.g.v. bijv. een longontsteking. Als iemand binnen een maand na een val overlijdt moet er door de organisatie een melding worden gedaan bij de inspectie van volksgezondheid. Dan wordt er onderzocht of er dood door nalatigheid heeft plaatsgevonden. Organisaties zijn dus heel veel bezig met het preventief nemen van maatregelen zodat er zo weinig mogelijk ouderen vallen. Anamnese= Gesprek met cliënt om meer te weten te komen over diens achtergrond en gewoontes. Analyse op vallen: Hoe vaak valt iemand en hoe valt iemand etc. Op basis van die informatie kun je maatregelen treffen waardoor de kans op vallen kleiner wordt.
Opdracht: Maak een flyer over een ziekte op basis van EBP of PBE Haal plaatjes van internet Presenteer de flyer aan de groep Deze opdracht doe je alleen als je nog tijd over hebt. Waarschijnlijk duurt dit ong. 30 minuten. Deze opdracht kunnen we ook later nog een keer toevoegen. Zie voor een voorbeeld de bijlage bij les 3.
Huiswerk volgende week Lezen §3.1 en § 3.2 Uittreksel maken van § 2.5, §2.6 en §2.7