Thema 4: Begeleiden van leerlingen met dyslexie Sociaal-emotionele begeleiding (aangepast door José Bruining, 11-06-2018) Dit college gaat over het ondersteunen van dyslectische leerlingen in het voldoen aan de basisbehoeften met als kern het investeren in de relatie met de leerling en het accepteren van dyslexie als handicap. Hierbij horen termen als sociaal-emotioneel welbevinden, oplossingsgericht werken en zelfverantwoordelijkheid. Over het algemeen wordt er binnen het Voortgezet Onderwijs geen aandacht meer besteed aan technisch lezen en is er minder aandacht voor het spellen dan in het basisonderwijs. Er wordt vanuit gegaan dat deze vaardigheden al beheerst worden en functioneel ingezet worden. Dit geldt echter vaak niet voor dyslectische leerlingen: zij hebben begeleiding nodig om hun problemen met lezen en spellen aan te kunnen pakken. Het gaat hierbij zeker niet alleen om problemen met het lees- en schrijfproces zelf. Dyslexie kan namelijk ook de nodige sociaal-emotionele problemen met zich meebrengen. Hierbij kan gedacht worden aan faalangst of aan motivatieproblemen. Leerlingen die op het voortgezet onderwijs zitten, hebben - in tegenstelling tot leerlingen op het basisonderwijs - te maken met verschillende docenten die op hun eigen manier de begeleiding vorm geven. De vakdocent ziet een bepaalde leerling slechts één tot enkele uren per week en heeft te maken met veel verschillende leerlingen met diverse problemen. Hoe zorg je er als vakdocent nu voor dat je de dyslectische leerling in je klas op een succesvolle manier begeleidt? Aanvullende werkvorm 1 U kunt een link maken met de dvd ‘Leerlingen over dyslexie’. Hierin worden 12 VO leerlingen, die verschillende onderwijsrichtingen volgen, aan het woord gelaten. Zij vertellen over hun dyslexie aan de hand van 10 thema’s. De thema’s ‘Het voortgezet onderwijs’[5.50], ‘De leraren’ [3.30] en ‘Extra hulp’ [2.10] kunnen hier bijvoorbeeld getoond worden. Laat de studenten noteren wat hen opvalt aan de uitspraken van de leerlingen over de houding van de docent en de manier waarop zij de begeleiding en hulp van de vakdocenten hebben ervaren.
Belangrijk: Op vo (en mbo) aanname dat technisch lezen 'klaar' is. Maar: dyslectische leerlingen nog steeds moeite met dit basisniveau van taalbeheersing. Extra lastig t.o.v. po: verschillende docenten voor verschillende vakken.
Basisbehoeften autonomie relatie competentie - zelfstandigheid - contacten - succesvolle (leer-) - jezelf zijn - erbij horen ervaringen - eigen wil - gewenste doelen behalen Voor dyslectische leerlingen botst extra ondersteuning vaak met behoefte aan autonomie + competentie. Sociaal-emotionele ontwikkeling en leerrendement beinvloeden elkaar wederzijds. Leerlingen met dyslexie hebben vaak een lage zelfwaardering, een negatief zelfbeeld en kunnen depressief gedrag vertonen. Docenten kunnen leerlingen met deze negatieve gevolgen van dyslexie om leren gaan door de leerlingen te helpen aan de drie psychologische basisbehoeften te voldoen: Behoefte aan relatie Behoefte aan competentie Behoefte aan autonomie Aandacht voor deze basisbehoeften is voor alle leerlingen van belang, maar bij dyslectische leerlingen moet je hier nog scherper op zijn. De leerling met dyslexie heeft behoefte aan een stevige basis (een veilig leeromgeving waarin fouten maken mag) en omdat de ondersteuning die we bieden vaak botst met het gevoel van competentie en autonomie. Je geeft de leerling bijvoorbeeld vaak extra instructie. Hoe geef je dan deze leerling een gevoel van competent zijn? Als docent kun je leerlingen helpen aan de basisbehoeften te voldoen door dyslexie te accepteren als handicap en door te investeren in de relatie met de leerling. Van belang is dat docenten dyslectische leerlingen vertrouwen geven, hoge verwachtingen uitspreken, ze uitdagen en ondersteunen.
Basisbehoeften Hoe geef je dyslectische leerlingen het gevoel dat ze competent zijn? Geef vertrouwen, spreek hoge verwachtingen uit, daag ze uit, ondersteun ze. Sociaal-emotionele ontwikkeling en leerrendement beinvloeden elkaar wederzijds. Leerlingen met dyslexie hebben vaak een lage zelfwaardering, een negatief zelfbeeld en kunnen depressief gedrag vertonen. Docenten kunnen leerlingen met deze negatieve gevolgen van dyslexie om leren gaan door de leerlingen te helpen aan de drie psychologische basisbehoeften te voldoen: Behoefte aan relatie Behoefte aan competentie Behoefte aan autonomie Aandacht voor deze basisbehoeften is voor alle leerlingen van belang, maar bij dyslectische leerlingen moet je hier nog scherper op zijn. De leerling met dyslexie heeft behoefte aan een stevige basis (een veilig leeromgeving waarin fouten maken mag) en omdat de ondersteuning die we bieden vaak botst met het gevoel van competentie en autonomie. Je geeft de leerling bijvoorbeeld vaak extra instructie. Hoe geef je dan deze leerling een gevoel van competent zijn? Als docent kun je leerlingen helpen aan de basisbehoeften te voldoen door dyslexie te accepteren als handicap en door te investeren in de relatie met de leerling. Van belang is dat docenten dyslectische leerlingen vertrouwen geven, hoge verwachtingen uitspreken, ze uitdagen en ondersteunen.
Accepteer dyslexie als handicap Weet wat dyslexie inhoudt. Weet welke leerlingen dyslectisch zijn en laat dit merken aan leerlingen. Reageer op negatieve benadering (door docenten en leerlingen). Bespreek dyslexie met de klas, in overleg met de dyslectische leerling. De eerste stap die je kunt zetten in de sociaal-emotionele begeleiding van de leerling is dyslexie accepteren als handicap. Dit houdt een aantal dingen in: Weet wat dyslexie inhoudt Dit voorkomt dat je onhandig of met onbegrip reageert op een leerling en als leerlingen merken dat je kennis hebt van dyslexie zullen ze eerlijker en opener zijn in een gesprek over hun leerprobleem. Weet welke leerlingen dyslectisch zijn en laat dit merken Loop bijvoorbeeld eens langs de dyslectische leerlingen in de klas en vraag of en waarmee ze problemen ondervinden bij je vak en hoe je hem het beste kunt ondersteunen daarbij. Reageer op negatieve benadering Wanneer je merkt dat medeleerlingen of docenten negatief reageren op de lees- en spellingproblemen van een leerling, spreek ze hier dan op aan. Bespreek met collega’s wie het bespreekbaar maakt in de klas. Bespreek dyslexie met de klas Vertel de klas over dyslexie of laat dit door de dyslectische leerling doen. Van belang is dat je de dyslectische leerlingen hierbij betrekt: welke informatie wil hij dat er gegeven wordt en welke informatie niet? Bespreek ook met de klas waarom een dyslectische leerling gebruik mag maken van bepaalde faciliteiten en hulpmiddelen.
Behoefte aan relatie Veilig leerklimaat Investeren in een goede relatie Startpunt: positieve houding Een van de basisbehoeften is de behoefte aan relatie. Elke leerling, ook de dyslectische leerling, wil voelen dat hij erbij hoort en mag zijn zoals hij/zij is. Een veilig leerklimaat, waarin fouten maken mag, is van belang. Wanneer er geen veilig leerklimaat is zal de dyslectische leerling zich terugtrekken en contacten uit de weg gaan. Het is dus van belang om te investeren in een goede relatie met de leerling en in het creeren van een veilig leerklimaat. Dit begint met een positieve houding tegenover (dyslectische) leerlingen.
Oplossingsgericht werken Kort gesprek met leerling: Ik weet dat je dyslexie hebt. Waar loop je bij mijn vak het meest tegenaan? Wat heeft je in het verleden het meeste geholpen en waar zou je NU het meest mee geholpen zijn? Wat heb je tot nu toe zelf gedaan en wat denk je daarvan te blijven doen? Vanuit een positieve houding ten opzichte van dyslexie ga je het contact met de leerling aan en bouw je een goede relatie op. Ga het gesprek met de dyslectische leerling aan, spreek hoge verwachtingen uit, geef feedback (niet alleen op cijfers maar ook op vooruitgang op andere punten die je ziet), bespreek hoe gemaakte fouten in de toekomst voorkomen kunnen worden, vraag naar verklaringen voor gedrag van de leerling, etc.). Een gespreksmethodiek die vanuit deze uitgangspunten werkt, is oplossingsgericht werken. Naast hulp met lezen en schrijven, hebben leerlingen met dyslexie vaak ook ondersteuning nodig bij het accepteren van en het goed kunnen omgaan met hun dyslexie. Gesprekken voeren is hierbij van belang. Binnen deze gesprekken worden zo veel mogelijk de sterke kanten van de leerling benadrukt. Uitgangspunt is de leerling die aangeeft wat de problemen zijn, maar met name welke oplossingen hij al gebruikt heeft en nogmaals wil gaan gebruiken. De dyslexiecoach heeft hier een belangrijke taak, maar ook de docenten in de klas kunnen in hun gesprekvoering met de leerling rekening houden met de principes van oplossingsgericht werken. Uitgebreide gesprekken zijn tijdens de les niet mogelijk, maar met effectief klassenmanagement - waarover gesproken is bij dia 9 - moet het voor een vakdocent mogelijk zijn om regelmatig een paar minuten met een leerling te spreken. Op deze manier kan hij de vinger aan de pols houden en nagaan of de gemaakte afspraken wel effectief zijn of dat bijstelling noodzakelijk is. Vakdocenten die meer informatie willen hebben over de principes van het oplossingsgericht werken, kunnen die vinden in het boek De Kracht van oplossingen (de Jong & Berg, 2010).
Voorbeeldgespreksvragen Op welke manier vormt dyslexie een probleem voor jou bij mijn vak? Hoe heb je deze problemen tot nu toe kunnen oplossen / verminderen? Op een schaal van 1 tot 10, hoe vind je dat het gaat bij mijn vak? Licht je cijfer toe. Hoe kan ik je helpen dit cijfer te verhogen? Wat kun jij zelf doen om dit cijfer te verhogen? Voorbeeldvragen die je kunt stellen in een oplossingsgericht gesprek.
Ouders Kort maar regelmatig Afspraken vastleggen Effectiviteit bepalen Net zoals bij de gesprekken met leerlingen geldt ook bij gesprekken met ouders dat korte gesprekken kunnen volstaan. Het is wel belangrijk dat er regelmatig contact is tussen ouders en school. Nodig ouders - samen met de leerling - uit voor elke ouderavond. Leg tijdens het eerste gesprek afspraken vast over de wijze van begeleiding en gebruik de vervolggesprekken om de voortgang te evalueren. Als de gekozen aanpak niet effectief is, moet de begeleiding worden bijgesteld, bij voorkeur in overleg met de zorgspecialist. Uitspraken over effectiviteit van de hulp kunnen alleen worden gedaan als de vakdocent in de periode tussen de gesprekken bijhoudt wat er is gedaan, wat het heeft opgeleverd en hoe er tussentijds al is bijgesteld. Een eenvoudig schema met korte en eenvoudige bewoordingen is voldoende.
Vakdocenten/zorgspecialisten Vastleggen en evalueren met de sectie In samenspraak werken met de zorgspecialist Voor een succesvolle begeleiding van dyslectische leerlingen is het van belang dat alle betrokken personen samenwerken en dat de leerling niet afhankelijk is van de inspanningen van een enkele docent. Het kan niet zo zijn dat bij de ene docent Frans er wel een andere wijze van beoordelen wordt gehanteerd en bij de andere niet. Er moeten dus sectiebreed afspraken worden gemaakt die regelmatig worden geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Daarbij kan ondersteuning worden gezocht bij de zorgspecialist. De zorgspecialist is degene die ervoor moet zorgen dat alle betrokken docenten op de hoogte zijn welke leerlingen dyslectisch zijn en op welke wijze de docenten kunnen bijdragen aan de uitvoering van het handelingsplan. In een handelingsplan staat de inhoud van de remediëring beschreven (doelstellingen, inhoud, duur, organisatie, evaluatie). In een handelingsplan staan ook concrete begeleidingssuggesties voor de verschillende betrokkenen: de remedial teacher, de vakdocent, de leerling, de mentor, maar ook de ouders. Omgekeerd geldt dat de vakdocent ook regelmatig met de zorgspecialist moet doornemen welke begeleiding in de vakles heeft plaatsgevonden. Start daarom het jaar met een leerlingbespreking – waartoe bijvoorbeeld de zorgspecialist het initiatief neemt - waarbij docenten en zorgspecialisten zijn betrokken. In deze bespreking kunnen alle dyslectische leerlingen worden besproken en kunnen er afspraken worden gemaakt over tijdstippen waarop alle betrokkenen weer bij elkaar komen. Het is ook verstandig verantwoordelijkheden vast te leggen, bijvoorbeeld: de vakdocent neemt elke maand contact op met de zorgspecialist om in een kort gesprek de stand van zaken door te spreken. De zorgspecialist is op school ook degene die contact onderhoudt met externe behandelaars/gezondheidszorg. Scholen blijven immers verantwoordelijk voor de leerling, ook al wordt de leerling tijdelijk elders begeleid.
Behoefte aan competentie Succesvolle leerervaringen Bron van frustratie Benoemen wat de leerling goed doet De tweede basisbehoefte is de behoefte aan competentie. Dit gaat om de behoefte aan succesvolle leerervaringen. Leerlingen weten dan dat zij iets kunnen. Leerervaringen vormen voor dyslectische leerlingen echter vaak een bron van frustratie. Zij ervaren juist vaak dat zij iets niet kunnen. Dit kan schaamte, terugtrekken, probleemgedrag tot gevolg hebben. Daarom is het van belang om als docent juist naar deze leerlingen (ook) te benoemen wat goed gaat in het leerproces (ook als het resultaat niet goed is!). Ook al heeft de leerling het label dyslexie, dat betekent niet dat hij/zij geen kwaliteiten bezit en niks goed doet. Aanvullende werkvorm 4 Met dyslexie kun je het ver schoppen. Laat ter illustratie de studenten de QR code scannen die hen naar de website www.dyslexieweb.nl/beroemde-dyslectici brengt (of open zelf de site in de browser; de QR code op de dia is tevens een hyperlink naar de website).
Behoefte aan autonomie Zelfstandig zijn, onafhankelijk voelen Dyslexie > afhankelijkheid van anderen Stel de leerling centraal - oplossingsgericht denken - keuzes geven De derde basisbehoefte is behoefte aan autonomie. Dit verwijst naar de zelfstandigheid van de leerling, naar het gevoel om onafhankelijk te zijn van anderen. Een leerling die zich autonoom voelt ervaart dat hij zijn leerproces zelf kan sturen en zelf beslist hoe hij taken aanpakt. Dyslectische leerlingen voelen zich echter vaak afhankelijk van anderen. Ze hebben hulp nodig, hun autonomie wordt aangetast. Dit leidt tot frustratie en demotivatie. Het college over pedagogisch-didactische ondersteuning van dyslectische leerlingen geeft informatie over hoe je de autonomie van leerlingen met dyslexie kunt stimuleren / vergroten. De kern van wat je als docent kunt doen is de leerling (meer) centraal stellen. De oplossingsgerichte manier van gesprekken voeren, die eerder in dit college aan bod kwam, is hier een voorbeeld van. De leerling is hier gelijkwaardig gesprekspartner en voelt zich gehoord. Een andere manier is leerlingen keuzes geven (bijvoorbeeld een toets voor laten lezen als de leerling dit prettig vindt).
Dyslexieverklaring Geeft ernstige belemmeringen aan. Geeft maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en behandelvormen aan. Geldigheidsduur onbepaald; soms is aanpassing gewenst. Kort document. Verklaring in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. De dyslexieverklaring (zie Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs Bijlage 12 of scan de QR code die tevens een hyperlink is zodat u het document ook kunt openen vanaf de dia) geeft expliciet aan welke ernstige belemmeringen de leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs of het functioneren in de samenleving. Daarnaast wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en behandelvormen voor de dyslectische leerling noodzakelijk zijn. Hierbij valt te denken aan extra tijd bij het maken van proefwerken, maar ook het gebruik van de tekstverwerker met spellingcontrole. De geldigheidsduur van een dyslexieverklaring is onbepaald. Als je eenmaal dyslectisch bent, blijf je immers dyslectisch. Het kan gewenst zijn om na een bepaalde tijd delen aan te passen met het oog op veranderingen in aanpak of faciliteiten. Hiervoor is geen uitgebreid onderzoek nodig, maar een analyse van de voortgangsrapportages van de afgelopen jaren en een gesprek met de leerling, de ouders en de school. De dyslexieverklaring is op zichzelf een betrekkelijk kort document, omdat ze verwijst naar de psychodiagnostische rapportage. In het basisonderwijs wordt een dyslexieverklaring niet altijd noodzakelijk geacht. Vanwege de kosten zien scholen soms af van verder onderzoek met het argument dat leerlingen de benodigde hulp en ondersteuning toch wel ontvangen. Het is echter van belang dat een leerling zo vroeg mogelijk een dyslexieverklaring krijgt, zodat hij met een verklaring het voortgezet onderwijs instroomt. In de brugklas kan dan meteen gekeken worden of deze leerling begeleiding nodig heeft en, zo ja, welke begeleiding. In de brugklas krijgt de leerling te maken met veel verschillende en nieuwe vakken gegeven door verschillende docenten. Een goede start is cruciaal. Doorgaans worden binnen scholen voor voortgezet onderwijs extra faciliteiten uitsluitend toegekend aan leerlingen met een dyslexieverklaring. Bij het vermoeden van dyslexie worden leerlingen doorverwezen voor verder onderzoek. Totdat de resultaten van het onderzoek bekend zijn, is het raadzaam om hen wel gebruik te laten maken van de extra faciliteiten. Zo wordt achterstand en motivatieverlies zo veel mogelijk voorkomen. Let wel op: zonder dyslexieverklaring is het niet mogelijk om extra faciliteiten bij het centraal examen te krijgen.
Dyslexieverklaring Compenserende vs. dispenserende maatregelen? Actuele wet- en regelgeving in de gaten houden! (examenblad.nl) De dyslexieverklaring (zie Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs Bijlage 12 of scan de QR code die tevens een hyperlink is zodat u het document ook kunt openen vanaf de dia) geeft expliciet aan welke ernstige belemmeringen de leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs of het functioneren in de samenleving. Daarnaast wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en behandelvormen voor de dyslectische leerling noodzakelijk zijn. Hierbij valt te denken aan extra tijd bij het maken van proefwerken, maar ook het gebruik van de tekstverwerker met spellingcontrole. De geldigheidsduur van een dyslexieverklaring is onbepaald. Als je eenmaal dyslectisch bent, blijf je immers dyslectisch. Het kan gewenst zijn om na een bepaalde tijd delen aan te passen met het oog op veranderingen in aanpak of faciliteiten. Hiervoor is geen uitgebreid onderzoek nodig, maar een analyse van de voortgangsrapportages van de afgelopen jaren en een gesprek met de leerling, de ouders en de school. De dyslexieverklaring is op zichzelf een betrekkelijk kort document, omdat ze verwijst naar de psychodiagnostische rapportage. In het basisonderwijs wordt een dyslexieverklaring niet altijd noodzakelijk geacht. Vanwege de kosten zien scholen soms af van verder onderzoek met het argument dat leerlingen de benodigde hulp en ondersteuning toch wel ontvangen. Het is echter van belang dat een leerling zo vroeg mogelijk een dyslexieverklaring krijgt, zodat hij met een verklaring het voortgezet onderwijs instroomt. In de brugklas kan dan meteen gekeken worden of deze leerling begeleiding nodig heeft en, zo ja, welke begeleiding. In de brugklas krijgt de leerling te maken met veel verschillende en nieuwe vakken gegeven door verschillende docenten. Een goede start is cruciaal. Doorgaans worden binnen scholen voor voortgezet onderwijs extra faciliteiten uitsluitend toegekend aan leerlingen met een dyslexieverklaring. Bij het vermoeden van dyslexie worden leerlingen doorverwezen voor verder onderzoek. Totdat de resultaten van het onderzoek bekend zijn, is het raadzaam om hen wel gebruik te laten maken van de extra faciliteiten. Zo wordt achterstand en motivatieverlies zo veel mogelijk voorkomen. Let wel op: zonder dyslexieverklaring is het niet mogelijk om extra faciliteiten bij het centraal examen te krijgen.
Dyslexiepas Rechten en plichten Geen standaardvoorziening Samen opstellen en bijstellen Op een dyslexiepas (zie Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs Bijlage 24) worden de faciliteiten genoteerd waar de desbetreffende leerling op school recht op heeft. Het kan gaan om maatregelen en hulpmiddelen die worden ingezet om de lees- en/of spellingbelemmeringen te verminderen. We spreken dan over compenseren. De leerling voert de taak wel uit, maar maakt voor het volbrengen van de taak gebruik van compensaties. Zo mag de leerling bijvoorbeeld langer doen over het maken van een proefwerk, wordt de schriftelijke overhoring in een vergroot lettertype aangeboden of wordt er een aangepaste normering gehanteerd bij de beoordeling van een opstel. Daarnaast gebeurt het regelmatig dat leerlingen ter compensatie gebruik mogen maken van computerprogramma’s of hardware (zie Thema 5 – College 2 Inzet van digitale hulpmiddelen). Wanneer we het hebben over het wegnemen van lees- en/of spellingbelemmeringen, dan spreken we over dispenseren. De leerling hoeft in dat geval de taak niet uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld de afspraak gemaakt worden dat de leerling een mondelinge in plaats van een schriftelijke overhoring krijgt. De leerling hoeft niet zelf te lezen en te schrijven. Vaak toegekende (compenserende/dispenserende) voorzieningen zijn: extra tijd voor proefwerken, vergroot lettertype, mondeling overhoren, aangepaste spellingbeoordeling, niet onvoorbereid hardop lezen. Er staan niet alleen rechten en faciliteiten op de dyslexiepas, maar ook plichten. Waar moet de leerling zich aan houden om aanspraak te maken op de rechten en faciliteiten? Let erop dat de dyslexiepas geen standaardvoorziening wordt en dat deze samen met de leerling wordt opgesteld (en eventueel wordt bijgesteld). Ook de ouders, de vakdocenten en de mentor moeten op de hoogte zijn van de inhoud.
Dyslexiecoach Belangenbehartiger van de dyslectische leerling Gehele schoolloopbaan Remedial teacher, mentor, dyslexiespecialist Om de zorgcontinuïteit te waarborgen, wijzen scholen voor voortgezet onderwijs dyslectische leerlingen vaak een dyslexiecoach toe. Dit gebeurt bij voorkeur meteen bij aanvang in de brugklas. De dyslexiecoach is gedurende de hele schoolloopbaan de belangenbehartiger van de dyslectische leerling. Wanneer een leerling door zijn dyslexie tegen bepaalde problemen aanloopt, is de dyslexiecoach de persoon tot wie hij zich richt. Ook wanneer een docent zich niet houdt aan de gemaakte afspraken, kan een leerling naar de dyslexiecoach toestappen. De dyslexiecoach is een vertrouwenspersoon en het is essentieel dat hij steeds in gesprek blijft met de leerling. De dyslexiecoach zorgt er niet alleen voor dat hij in gesprek blijft met de leerlingen. Hij zorgt er eveneens voor dat leerlingen met dyslexie met elkaar ervaringen uit kunnen wisselen (lotgenotencontact). Het verschilt van school tot school, afhankelijk van het gehanteerde onderwijssysteem, wie de taak van dyslexiecoach op zich neemt. Dit kan de remedial teacher, een mentor, een in dyslexie gespecialiseerde docent of een dyslexiespecialist zijn.
Protocollen Heel veel informatie voor docenten, mentoren, etc. Kijk dus goed naar deze concrete tips bij je stages en bij je werk.