Onverschilligheid
s Psalm 87 : 1,4 en 5 Zijn grondslag, zijn onwrikb’re vastigheden Heeft God gelegd op bergen, Hem gewijd; De Heer', die Zich in Sions heil verblijdt, Bemint het meer dan alle Jakobs steden.
s God zal hen zelf bevestigen en schragen, En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft, Hen tellen, als in Isrel ingelijft, En doen den naam van Sions kindren dragen. Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen; Dan zullen daar de blijde zangers staan, De speellien op de harp en cimbel slaan, En binnen u al mijn fonteinen wezen.
o
Test Het gaat echt de verkeerde kant op met het milieu, het opwarmen van de aarde, de smeltende poolkappen…
Test Het gaat echt de verkeerde kant op met het milieu, het opwarmen van de aarde, de smeltende poolkappen… Och, zolang ik er geen last van heb..
Test Het gaat echt de verkeerde kant op met het milieu, het opwarmen van de aarde, de smeltende poolkappen… Och, zolang ik er geen last van heb.. Je stelt thuis voor om spaarlampen te gebruiken en je gaat minder lang douchen.
Test Het gaat echt de verkeerde kant op met het milieu, het opwarmen van de aarde, de smeltende poolkappen… Och, zolang ik er geen last van heb.. Je stelt thuis voor om spaarlampen te gebruiken en je gaat minder lang douchen. Je besluit een milieugroep op te richten.
Je wiskundeboek ziet er niet meer uit; ezelsoren, chocolademelkvlekken en er is een pagina uitgescheurd.
Je wiskundeboek ziet er niet meer uit; ezelsoren, chocolademelkvlekken en er is een pagina uitgescheurd. Mwah, echt fraai is het niet
Je wiskundeboek ziet er niet meer uit; ezelsoren, chocolademelkvlekken en er is een pagina uitgescheurd. Mwah, echt fraai is het niet Balen!
Je wiskundeboek ziet er niet meer uit; ezelsoren, chocolademelkvlekken en er is een pagina uitgescheurd. Mwah, echt fraai is het niet Balen! Lekker belangrijk..
Je haar zit voor geen meter, maar toch moet je weg.
Je haar zit voor geen meter, maar toch moet je weg. Ja dag, zo ga ik echt de straat niet op
Je haar zit voor geen meter, maar toch moet je weg. Ja dag, zo ga ik echt de straat niet op Ik zeg wel tegen mijn vriend(inn)en dat ze de andere kant op moeten kijken
Je haar zit voor geen meter, maar toch moet je weg. Ja dag, zo ga ik echt de straat niet op Ik zeg wel tegen mijn vriend(inn)en dat ze de andere kant op moeten kijken Boeit me niks
In de Bijbel staan veel beloften, ook voor jou!
In de Bijbel staan veel beloften, ook voor jou! Geweldig dat God zoveel om mij geeft!
In de Bijbel staan veel beloften, ook voor jou! Geweldig dat God zoveel om mij geeft! Daar zal ik me later wel eens in verdiepen
In de Bijbel staan veel beloften, ook voor jou! Geweldig dat God zoveel om mij geeft! Daar zal ik me later wel eens in verdiepen Alsof ik daar nú iets aan heb
L Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
V+A Genesis 25 : 27 – 34 27. Toen die jongens groot werden, werd Ezau een man ervaren in de jacht, een man van het veld. Jakob echter was een oprecht man, die in tenten woonde. 28. Izak had Ezau lief, omdat hij graag wildbraad at; Rebekka daarentegen had Jakob lief. 29. Eens had Jakob soep gekookt, toen Ezau uit het veld kwam en moe was. 30. Toen zei Ezau tegen Jakob: Laat mij toch slurpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moe. Daarom gaf men hem de naam Edom. 31. Toen zei Jakob: Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht. 32. Ezau zei: Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het eerstgeboorterecht? 33. Toen zei Jakob: Zweer het mij eerst. En hij zwoer het hem. Zo verkocht hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob. 34. Toen gaf Jakob Ezau brood, met de linzensoep. Hij at, dronk, stond op en ging weg. Zo verachte Ezau het eerstgeboorterecht.
T Conlusie Ookal ben je onverschillig tegenover God, God is nooit onverschillig over jou!
T Conlusie Ookal ben je onverschillig tegenover God, God is nooit onverschillig over jou! Maak je niet te druk over de dingen van dit moment, maar richt je op de dingen van God.
U bent de god die roept U bent de God die roept, mijn hart en leven zoekt, die mij gevonden heeft; het eeuwig leven geeft. Als aan U toegewijd, mijn hart en mond belijdt: Ja, Jezus is mijn Heer; dan kniel ik voor U neer. Ik heb jou gekozen, opgedragen om mijn weg te gaan. In Mij blijvend vrucht te dragen, ga dan in mijn Naam. Heer, wij zeggen ja en amen, brengen U daarvoor de eer. Wij belijden allen samen; Jezus onze Heer.
Mijn Jezus, geef mij kracht, als ik uw hulp verwacht; voltooi in mij uw werk en maak in zwakheid sterk. Als U mijn wegen leidt, in moeite en in strijd, houd ik gelovig stand; Heer, neem me bij de hand. Blijf in mijn liefde, alle dagen; in liefde voor elkaar. Wat je de Vader ook wilt vragen, vraag het in mijn Naam. Heer, wij zeggen ja en amen, brengen U daarvoor de eer. Wij belijden allen samen; Jezus onze Heer. Belijden onze Heer, Jezus onze Heer, Jezus, amen.