Overgang van lagereschoolkind naar adolescent Didactisch atelier 6 Overgang van lagereschoolkind naar adolescent
Welke zaken zijn relevant om mee te nemen in advies naar de leerlingen wat betreft schoolkeuze? Algemene punten en vakspecifieke punten Of de eindtermen bereikt zijn of niet Interesses van de leerlingen voor bepaalde vakken (welke vakken spreken de leerling aan) De ligging van de school Of de leerlingen al dan niet een job voor ogen hebben Advies van de scholengroep Wat haalbaar is voor de leerling in kwestie en wat niet Sociale vaardigheden
Wat betekend dit voor de individuele leerling? Leerlingen leren eigen keuzes maken maar houden ook rekening met het advies van leerkrachten en andere 3de partijen
Wat betekend dit voor jou als leerkracht lager-of secundair onderwijs? Leerkracht lager onderwijs Leerkracht secundair onderwijs Kennen de achtergrond informatie van de leerlingen kennen de achtergrond van de leerlingen niet Heeft een grotere emotionele band met de leerlingen (vertrouwenspersoon) Heeft de leerlingen slechts enkele uren in de week wat er voor zorgt dat de band minder sterk is Je hebt een volledig jaar de zelfde klas Je hebt meer klassen dus meer afwisseling De overgang neemt veel tijd in beslag. Kijkt altijd bij de leerlingen naar KIVA (kennis, inzicht, vaardigheden en attitude).
Welke verschillen ervaren leerlingen in de organisatie van het curriculum bij de overgang van het lager naar secundair onderwijs? Gelijkenissen verschillen De doelstellingen/eindtermen moeten altijd behaald worden Beginsituatie is uitgebreider in het lager onder dan in het secundair Lessen zijn altijd gebaseerd op doelstellingen die de leerkrachten halen uit een algemeen leerplan In het lager onderwijs is het gebruik van media veel ruimen, in het secundair wordt dit meer beperkt tot pwp en andere digitale hulpmiddelen
Wat betekend dit voor de individuele leerling? De doelen worden bereikt maar op verschillende manieren, dit is goed omdat je zo niet onmiddellijk een grote sprong moet maken. Er is een ruimer pakket aanwezig, hier in zijn de verschillende onderdelen veel meer opgesplitst.
Lichamelijke opvoeding Lager onderwijs Secundair onderwijs Hier wordt een basis gelegd voor de verschillende competenties die later in het secundair onderwijs uitgebreider aan bod komen. Er wordt verder gebouwd op de competentie die in het lager al aan bod kwamen. Er komen ook extra onderdelen aanbod in het secundair onderwijs. Er wordt veel rekening gehouden met sociale vaardigheden (samenwerken, samenspelen, winnen en verliezen). Ook hier wordt rekening gehouden met de sociale vaardigheden. Leren op spelende wijze. Wordt gestructureerde gewerkt, met meer zicht op spelregels en hoe het spel in elkaar zit.
Wiskunde Lager onderwijs Secundair onderwijs Vooral hoofdrekenen komt aan bod, probleem oplossend denken Alle gebieden van wiskunde komen aanbod (bv. : algebra, meetkunde, ruimtemeetkunde, … Csa(concreet schematisch abstract) model. Visueel voortonen. Er weinig visuele aspecten in de les geïntrigeerd. Basis vaardigheden van bewerkingen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) Bij alle gebieden is er uitbereiding aanwezig.
Nederlands Lager onderwijs Secundair onderwijs Spelling en lezen zijn zeer belangrijk in het lager onderwijs. Alle componenten komen verschillend en uitgebreider aanbod. Ook spreken en grammatica is hier zeer belangrijk Leesniveaus worden getest. Geen niveaulezen aanwezig. Tempo na het eerste leerling tijdens dictees. Er worden minder en minder dictees afgenomen. Weinig spreekbeurten Veel spreekbeurten aanwezig, over verschillende onderwerpen. Meer cultuur gerichte taal.
Met welke didactische werkvormen zijn leerlingen vertrouwd in het basis en secundair onderwijs? Gelijkenissen verschillen Klassikaal komt veel voor in het basis en het secundair Minder groepswerken in secundair Veel meer gedoceerd in het middelbaar dan in het lager. Meer uitstappen in het middelbaar dan in het lager en zijn meer cultureel gericht.
Wat betekent dit voor de individuele leerling? Didactische werkvormen in het lager worden meer begeleidt dan in het secundair onderwijs, waar men meer op zelfstandige basis zal te werk gaan.
Wat betekend dit voor jou als leerkracht lager-of secundair onderwijs? Zowel in het lager als in het secundair is het moeilijk om variatie te steken in de werkvormen die worden toegepast, doorheen de verschillende vakken. Je hebt minder overzicht over de volledige klas tijdens de didactische werkvormen. In het lager worden er veel meer afspraken gemaakt tijdens een didactische werkvorm.
Einde