Taal- en Interactievaardigheden in de Kinderopvang Bijeenkomst 4
Programma Ontwikkelingsstimulering Video-coaching en casusbespreking Verdieping Teamopdracht Begeleiden van positieve interacties Introductie Oefenen TINK bijeenkomst 6
Ontwikkelingsstimulering TINK bijeenkomst 6
Ontwikkelingsstimulering De “extra” gerichte stimulering die je kinderen geeft om hun brede ontwikkeling te stimuleren. TINK bijeenkomst 6
Casusbespreking (opdracht 6.1) Wat waren de verschillende oplossingen? Wat zijn de sterke en zwakke kanten van een bepaalde aanpak? Wat heb je er van geleerd; zou je nu anders reageren? Wat hebben de anderen ervan geleerd? TINK bijeenkomst 6
Video-coaching Bekijk het filmpje Maak aantekeningen Noem tips en tops Let op: Benoem altijd wat je ziet en hoort en niet wat je denkt te zien! Beoordeel of veroordeel niet. Praat in de ik-vorm. TINK bijeenkomst 6
Verdieping Wanneer daag je kinderen uit tot nieuwe activiteiten, zonder dat het te veel de autonomie van het kind aantast? Ben je je ervan bewust dat je alle ontwikkelingsgebieden bewust blijft stimuleren? TINK bijeenkomst 6
Opdracht 6.2 Welke ontwikkelingsgebieden stimuleer je bewust? Schaal jezelf in op een schaal van 1 tot 10 TINK bijeenkomst 6
TINK bijeenkomst 6
6.3 Gouden tips voor ontwikkelingsstimulering Vraag elkaar om tips voor activiteiten die passen bij een ontwikkelingsgebied waar je jezelf laag op gescoord hebt. Vul vervolgens werkblad 6.3 in. TINK bijeenkomst 6
Begeleiden van positieve interacties TINK bijeenkomst 6
Het begeleiden van positieve interacties Positieve interacties zijn belangrijk voor het sociaal leren van het kind in de groep. Je begeleidt positieve interacties vooral door opmerken en aanmoedigen van kinderen. TINK bijeenkomst 6
Waarom? Verhaal over je ervaringen in het opdoen van sociale ervaringen Welke voorbeelden kan je noemen als kinderen niet meer buiten spelen of met elkaar spelen en alleen nog maar binnen zijn Wat zijn uitdagingen van kinderen die gepest worden en waarom pest iemand TINK bijeenkomst 6
Voorbeelden van positieve interacties Samenwerken Naar elkaar luisteren Delen Om de beurt doen Een ander kind iets geven Helpen Troosten Knuffelen Een complimentje geven TINK bijeenkomst 6
Begeleiding, bijvoorbeeld door: Kinderen ondersteunen en belonen Vaardigheden leren; bijvoorbeeld doorspelen van beurten Kinderen in contact met elkaar brengen Sociaal gedrag leren Negatieve reacties bijsturen TINK bijeenkomst 6
Aandachtspunten Positieve aandacht voor alle kinderen Wij-gevoel en rituelen Spelen in kleine groepjes en privacy Oog hebben voor sociale relaties tussen kinderen TINK bijeenkomst 6
kijkwijzer TINK bijeenkomst 6 Begeleiden van interacties Wat doe je? 1 2 3 4 Ik merk interacties tussen kinderen op Ik reageer positief op (spontaan) positief contact tussen kinderen Ik creëer situaties waarin kinderen samen spelen, delen, elkaar helpen of samen een plan maken Ik begeleid conflicten met het doel kinderen zelf weer op weg te helpen Wat zeg je? Ik benoem positieve interacties tussen kinderen Ik benoem samenwerking tussen kinderen (goede afspraken gemaakt) Ik verwoord (gevolgen van) gedrag, gevoelens en gedachten van kinderen Bij ruzie bespreek ik met kinderen wat er gebeurde en zoek samen met hen naar een oplossing Ik benoem gedrag en gevolgen van gedrag (positief en negatief) Ik bescherm beurten van kinderen en speel beurten door Ik stimuleer gesprekjes tussen kinderen (kinderen praten niet alleen met mij) Hoe zeg je het? Ik praat met en niet tegen de kinderen Ik spreek kinderen persoonlijk aan Ik noem het kind bij de naam Ik maak oogcontact tijdens het spreken TINK bijeenkomst 6
Oefenen TINK bijeenkomst 6
Tips Reageer positief op positieve interacties tussen kinderen die zich spontaan voordoen: “Wat ben jij lief dat je…..ook wat geeft!” Creëer situaties die de kans op positieve interactie tussen kinderen vergroot: “Kijk eens wat….een hoge toren heeft gebouwd!” Of “Wil jij …..even helpen?” TINK bijeenkomst 6
Opdracht 6.5 Bekijk het fragment. Gebruik daarbij de kijkwijzer Interactie en Taal. Beantwoord vervolgens in subgroepen de volgende vragen: Op welke manier begeleidt de pedagogisch medewerker de interactie tussen kinderen/ wat doet zij? Wat zegt de pedagogisch medewerker? Hoe zegt zij dat? Wat vind je goed aan wat zij doet? Wat zou ze anders kunnen doen? Leg uit. Hoe probeer jij interactie tussen kinderen te stimuleren? Welke situaties lenen zich daar goed voor? Bespreek in de grote groep TINK bijeenkomst 6
Opdracht 6.6 Bekijk de Kijkwijzer Taal. Welke onderdelen van taal zijn belangrijk om interacties tussen kinderen te kunnen begeleiden? TINK bijeenkomst 6
Opdracht 6.7 Lees de dialoog Onderstreep de zinnen waar de pm’er feedback geeft op het taalgebruik. - Hoe doet ze dat? - Op welke manier geeft deze pm’er vooral feedback? - Wat doet ze nog meer? Vergelijk de dialoog ook met het taalarme gesprek daaronder. Wat gebeurt daar? Wat had de pm’er beter kunnen doen? TINK bijeenkomst 6
Taalarm versus Taalrijk Taalrijke gesprek: - Correcte bewoordingen - Uitbreiden - Prikkelende bewerkingen - Praat over inpakpapier - Raadt met de kinderen Taalarme gesprek: alleen herhaling van wat de kinderen zeggen TINK bijeenkomst 6
Opdracht 6.8 Positieve interacties bevorder je door: Een situatie te creëren die de kans op positieve interacties tussen kinderen vergroot. Kinderen actief op elkaar te richten en hen aan te moedigen tot positieve interacties. Ga uit elkaar in subgroepen. Vul per subgroep het schema in. Geef voor elk kind een voorbeeld van een situatie die je kunt creëren en van een manier waarop je de kinderen op elkaar kunt richten. TINK bijeenkomst 6