PILOOTPROJECT GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT ANTWERPEN EEN EXPERIMENT INZAKE HET SPREEKRECHT EN HET CASEGEBONDEN OVERLEG BIJ SITUATIES VAN KINDERMISHANDELING Protocol van Moed Christel De Craim Dienst Strafrechtelijk Beleid (FOD Justitie)
Doelstellingen van het pilootproject Primair belang: bescherming van het kind/slachtoffer Modaliteiten van het spreekrecht verduidelijken bij situaties van kindermishandeling
Uitgangsprincipes Subsidiariteit Cliëntinformatie: cliënt wordt geïnformeerd, tijdstip is afhankelijk van de veiligheid van het kind Beschermingsmaatregelen nemen t.a.v. het kind Respect voor het beroepsgeheim en deontologisch kader van de verschillende hulpverleners
Doelgroepen Parket Antwerpen Alle politiediensten binnen het gerechtelijk arrondissement Antwerpen Alle hulpverleners werkzaam met slachtoffers van kindermishandeling Ook huisartsen en ziekenhuisartsen
Theoretisch kader en draaiboek Theoretisch kader inzake beroepsgeheim, spreekrecht werd algemeen en in functie van de betrokken actoren beschreven, rekening houdend met het (nieuwe) artikel 458bis SW. Zowel kindermishandeling als intra- en extrafamiliale kindermishandeling werden in het theoretische luik gedefinieerd De organisatie en het optreden van de diensten (hulpverleningssector, politionele sector en gerechtelijke sector) werd uitgewerkt Een draaiboek voor hulpverleners met concrete scenario’s werd ook uitgewerkt
Trajecten werden beschreven voor dossiers vertrekkende vanuit de hulpverleningssector en vanuit de gerechtelijke sector waarbij een onderscheid werd gemaakt tussen intrafamiliale kindermishandeling en extrafamiliale kindermishandeling
Concrete afspraken Vaste procedure voor acute meldingen Uitzonderlijk een beperkte informatie-uitwisseling mogelijk met het oog op het maken van een risico- inschatting Niet-anoniem casusgebonden overleg tussen parket en hulpverlening Antwoorden op een vraag van het parket of hulpverlening werd aangevat, verder gezet of beëindigd en dit via mandaat politie
Cijfergegevens januari 2012 tot december 2013 Aantal kinderen/ daders Acute meldingen (kinderen) Overleg (kinderen) Risico inschatting (verdachte) Totaal 2012N N Aantal zakenAcute meldingen OverlegRisico- inschatting Totaal 2012N N
Voor meer informatie betreffende het theoretisch kader en het draaiboek:
Het ‘Protocol van Moed’ getoetst dr. Hanne Op de Beeck prof.dr. Johan Put Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) – KU Leuven
Overzicht presentatie Evaluatiestudie Protocol van Moed Doel: beschrijvend & evaluatief Soort: procesevaluatie o.b.v. vijf onderzoeksluiken –Juridische analyse (1) –Empirische analyse: analyse registratiebestand (2), websurvey (3), observaties casusgebonden overleg met telefonische terugkoppeling (4), focusgroepgesprekken (5) Conclusies Aanbevelingen
Overzicht presentatie Juridische consequenties Kracht Antwerps project en aanbevelingen eventuele uitbreiding –Draagvlak –Geschiedenis –Positieve relaties –Verschillende modaliteiten van uitwerking worden positief beoordeeld Aandachtspunten en algemene aanbevelingen –Informatieplicht ten aanzien van cliënt –Informatiedelingsstructuur –Terugkoppeling –Kennis/coördinatie
Beperkingen Beperkte context van het onderzoek –Resultaten zijn mogelijk niet transfereerbaar naar andere arrondissementen –Resultaten zijn wellicht niet representatief voor eventuele toekomstige (reguliere) werking In deze presentatie: slechts fragmenten uit het onderzoek
Juridische consequenties
Aanbeveling: creëren van wettelijke rechtvaardigingsgrond Vooral inzake risicotaxatie en vragen van parket Grondige maatschappelijke reflectie noodzakelijk –Betrekken van belanghebbenden –Geen ‘verwettelijking’ van Antwerpse praktijk Aandacht voor bevoegdheidsrechtelijke kwesties –Samenwerkingsakkoord –Beroep op ‘impliciete bevoegdheden’
Kracht Antwerps project Aanbevelingen uitbreiding –Draagvlak –Geschiedenis –Positieve relaties –Verschillende modaliteiten van uitwerking worden positief beoordeeld
Kracht Antwerps project Bestaansreden Protocol van Moed (n=344)Helemaal akkoord (%) Akkoord (%) Niet akkoord (%) Helemaal niet akkoord (%) Geen mening (%) In de dagelijkse werking van mijn organisatie worden we met de hierboven beschreven problematiek geconfronteerd. (n=344) De hierboven beschreven problematiek wordt door mijn organisatie als urgent ervaren. (n=344) De hierboven beschreven problematiek wordt bij voorkeur aangepakt via samenwerking. (n=344) “Het was eigenlijk moeilijk om deze oefening te doen, omdat het Protocol van Moed echt wel aan onze nood of vraag tegemoet komt.” (extract focusgroepgesprekken). Bron: Websurvey ‘Evaluatie Protocol van Moed’, januari-maart 2013 Tabel 1. ‘Bestaansreden Protocol van Moed’ Problematiek: “een gebrek aan informatie en/of overlegmogelijkheden met andere actoren staat een snelle en adequate aanpak van kindermishandeling in de weg”
Kracht Antwerps project Belang van gezamenlijke (positieve) geschiedenis “[…] met hetzelfde soort visie hé, en ook met dezelfde partners, dat is iets dat al jaren bezig was. Dat beide partners elkaar kenden en in [elkaar] geloofden [is] in verschillende projecten tot uiting gekomen” (extract focusgroepgesprekken). Kwaliteitsvolle samenwerking “Er werd met veel respect gehandeld in de groep, D ervoer dit als zeer fijn. D stelt dat je je kwetsbaar kan opstellen, en dat je eigen functioneren niet in vraag wordt gesteld” (extract telefonische opvolging casusgebonden overleg).
Kracht Antwerps project Aanwezigheid geëngageerde ‘trekkers’ van project –Vb. ‘vaste’ aanwezigen op casusgebonden overleg Verschillende modaliteiten worden positief geëvalueerd –Vb. vorming, betrokken partners…
Kracht Antwerps project Aanbeveling Uitbreiding Beleidsbeslissing Antwerps draaiboek vb. te betrekken partners, organisatie casusgebonden overleg, organisatie vormingsbijeenkomsten… Draagvlak In Antwerpen: geschiedenis van goede relaties Voorbereiding (kick-off, aanspreekpunt, vorming)
Aandachtspunten Algemene aanbevelingen –Informatieplicht ten aanzien van cliënt –Informatiedelingsstructuur –Terugkoppeling –Kennis/coördinatie
1. Informatieplicht t.a.v. cliënt Informatie aan de cliënt% Heeft u aan uw cliënt gecommuniceerd dat u het Protocol van Moed zou gebruiken? (N=79) Ja, ik bracht de cliënt op de hoogte van alle relevante informatie53.2 Ja, maar ik gaf de cliënt slechts een deel van de informatie19.0 Neen, ik bracht de cliënt niet op de hoogte27.8 Wat waren uw redenen om de cliënt niet, of slechts gedeeltelijk, te informeren? (N=37) Ik wist niet dat ik de cliënt hiervan op de hoogte moest brengen10.8 Het was me onduidelijk welke informatie ik kon doorgeven8.1 Door de cliënt te informeren, zou de veiligheid van het kind in het gedrang komen35.1 Er werd afgesproken dat een andere partner uit het Protocol van Moed de cliënt op de hoogte zou stellen16.2 Andere reden29.7 Was het voor u duidelijk welke informatie u wel, en welke informatie u niet aan de cliënt kon of mocht communiceren? (N=79) Dit was heel duidelijk26.6 Dit was vrij duidelijk45.6 Dit was eerder onduidelijk15.2 Dit was zeer onduidelijk0 Geen mening12.7 Op welk moment bracht u de cliënt ervan op de hoogte dat u het Protocol van Moed zou gebruiken/gebruikt had? Ik lichtte de cliënt in alvorens ik van het Protocol van Moed gebruik maakte en bracht de cliënt achteraf ook op de hoogte van de resultaten 61.4 Ik lichtte de cliënt in alvorens van het Protocol van Moed gebruik te maken, maar koppelde daarna niet terug22.8 Ik bracht de cliënt op de hoogte na het gebruik van het Protocol van Moed12.3 Tabel 2. ‘Informatie aan cliënt’ Bron: Websurvey ‘Evaluatie Protocol van Moed’, januari-maart 2013
Informatieplicht t.a.v. cliënt Mogelijke verklaring: ‘schroom/angst’ “Ja, om dat te vertellen, dat is ook niet simpel denk ik hé. Dat is voor een stuk ook de organisatie, ik denk dat de organisatie dat mee moet ‘back- uppen’ hé” (extract focusgroepgesprekken) Aanbeveling Benadrukken in draaiboek Leidinggevende betrekken Verwijzen naar vertrouwenscentrum
2. Informatiedelingsstructuur overleg Besluitvorming: eerder ‘vrije brainstorm’ dan gestructureerde uitwisseling –Bv. soms aandacht voor positieve elementen, soms niet –Bv. soms discussie informatie cliënt, soms niet –Voordeel: veel ‘creatieve’ keuze-alternatieven –Nadeel Arbitrair karakter Invloed van aanwezige personen Aanbeveling Duidelijke informatiedelingsstructuur voorzien
3. Terugkoppeling “Er is achteraf geen terugkoppeling gebeurd over hoe het met de cliënten verder is gelopen en wat onze rol nog kan zijn” (extract websurvey) Tabel 3. ‘Negatieve aspecten casusgebonden overleg’ Bron: Websurvey ‘Evaluatie Protocol van Moed’, januari-maart 2013 Zijn er ook negatieve aspecten aan het overleg?% aangekruist Door het overleg was mijn vertrouwensrelatie met de cliënt geschonden4 Het overleg gaf me het gevoel geen controle meer te hebben over de zaak12 Achteraf bekeken vind ik dat ik op het overleg te veel informatie heb gegeven over de zaak, waardoor ik het gevoel heb het vertrouwen van mijn cliënt te beschamen 0 Andere17
Terugkoppeling Focusgroep: Werkdruk vs. positieve argumenten: -Verderzetting hulpverleningstraject -Veiligheid kind -Voorkomen negatieve hulpverleningservaring Aanbeveling Gerichte feedback ‘Need to know’ Enkel ‘blijvende’ hulpverleners
4. Kennis/coördinatie De informatie aangeboden op/in werd op een toegankelijke manier gepresenteerd (% ‘aangekruist’) heeft me inhoudelijk veel bijgebracht (% ‘aangekruist’) is relevant voor de praktijk (% ‘aangekruist) de kick-off (n=59) de vorming (n=70) het draaiboek (n=137) Tabel 4. ‘Evaluatie informatie’ Bron: Websurvey ‘Evaluatie Protocol van Moed’, januari-maart 2013
Kennis/coördinatie Ondersteuning bij het Protocol van Moed (n=261) Helemaal akkoord (%) Akkoord (%) Niet akkoord (%) Helemaal niet akkoord (%) Geen mening (%) Mijn organisatie (collega’s, management, raad van bestuur) staat achter het Protocol van Moed Ik beschik over voldoende kennis over de werking en het gebruik van het Protocol van Moed Het is mij voldoende duidelijk waar/bij wie ik terecht kan met vragen of opmerkingen over het Protocol van Moed Bron: Websurvey ‘Evaluatie Protocol van Moed’, januari-maart 2013 Tabel 5. ‘Ondersteuning bij het Protocol van Moed’
Kennis/coördinatie Coördinatie van het Protocol van Moed (n=261) Helemaal akkoord (%) Akkoord (%) Niet akkoord (%) Helemaal niet akkoord (%) Geen mening (%) Binnen mijn organisatie is het duidelijk wie er verantwoordelijk is voor de coördinatie van het Protocol van Moed. Bij deze perso(o)n(en) kan ik terecht voor alles wat met het Protocol te maken heeft Ik ben van mening dat er binnen mijn eigen organisatie nood is aan een sterkere coördinatie van het Protocol van Moed Ik ben van mening dat er nood is aan een sterkere algemene coördinatie van het Protocol van Moed (m.a.w. een sterkere coördinatie van de samenwerking over de verschillende deelnemende organisaties heen) Tabel 6. ‘Coördinatie van het Protocol van Moed’ Bron: Websurvey ‘Evaluatie Protocol van Moed’, januari-maart 2013
Kennis/coördinatie Focusgroepgesprekken: nuancering “En dat hadden we in het begin gezegd in de stuurgroep: ‘we moeten niet de ambitie hebben om iedere hulpverlener op het veld die informatie te geven’. Maar de directies of de coördinatoren of de kwaliteitscoaches of weet ik veel wie, die moeten het wel kennen hé.” Focusgroepgesprekken: nood aan systematische vorming Aanbeveling: Aanspreekpunt: algemeen en per partnerorganisatie Verschil met CO3 Onafhankelijke website Systematische vormingen
Bedankt! Studie door het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ( Onderzoekers: Hanne Op de Beeck en Anne Tans Promotor: Johan Put Co-promotoren: Stefaan Pleysier en Koen Hermans Contact: