De concept-contextbenadering in het vmbo Kerst Boersma & Marco Mazereeuw
Overzicht Concept-contextbenadering voor biologie Oorsprong en uitwerking Kenmerken Didactisering van de concept-contextbenadering in lesmateriaal Analyse van een module ‘Afweer’ Bruikbaarheid van de concept-context- benadering in het vmbo Discussie Inleiding
Knelpunten in het huidige biologieonderwijs havo/vwo Te geringe relevante, vanuit het perspectief van leerling, samenleving en wetenschap Te weinig samenhang binnen de biologie en met andere natuurwetenschappelijke vakken Overladenheid: te veel aanbod, te weinig tijd voor leerlingen om diepgaand te leren Te weinig aandacht voor transfer Niet uniek voor Nederland Inleiding
Concept-contextbenadering Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs (CVBO) heeft nieuwe examenprogramma’s havo/vwo ontwikkeld, gebaseerd op een concept-contextbenadering De concept-contextbenadering richtte zich primair op selectie van eindtermen Uitvoerbaarheid en haalbaarheid is uitgetest (en extern geëvalueerd) op pilotscholen Invoering examenprogramma’s en bijbehorende syllabi in 2013 Uitwerking in biologiedidactisch ontwerp- onderzoek (h/v) Synthese daarvan leidt tot een didactisch model Inleiding
Uitgangspunt van de concept- contextbenadering geeft betekenis aan wordt gebruikt in Concept structureert kennis Context als deel van maatschappelijke werkelijkheid CC-benadering
Een context is een handelingspraktijk Een groep mensen die een doelgerichte activiteit uitvoeren die maatschappelijk van belang is en zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld daarbij gebruik maken van ‘tools’ (instrumenten, kennis, symbolen, taal) en zich daarbij houden aan binnen de praktijk geldende (impliciete) regels en normen Kennis is ‘embedded’, d.w.z. verbonden met het handelen CC-benadering
Handelingspraktijk Activiteit Biologische kennis Veehouder Koeien fokken Kennis van voortplantings- technologie CC-benadering
Typen contexten (in het vmbo) LeefwereldcontextenVerzorgen van huisdieren Sport Natuuronderzoek BeroepscontextenVeehouder Boswachter Ouderenzorg Wetenschappelijke contexten CC-benadering
Betrokkenheid bij typen handelingspraktijken Orientatie (op deelname) Voorbereiding op deelname Deelname Leefwereld- praktijken BO, OB-VO BB-vmbo, havo, vwo BO, OB-VO BB-vmbo, havo, vwo BO, OB-VO BB-vmbo, havo, vwo Beroeps- praktijken BB-vmbo, havo, vwo BB-vmbo (BB-vmbo stages) Wetenschap- pelijke praktijken BB-vwo CC-benadering
Aard van betrokkenheid en selectie van leerstof Orientatie (op deelname) Voorbereiding op deelname Deelname Prioriteit bij keuze van contexten BO, OB-VO BB-vmbo BO, OB-VO (BB-vmbo) Prioriteit bij keuze van concepten BB-havo,vwo CC-benadering
Handelingspraktijk Concept (kernconcept, sleutelconcept) Een concept is een (biologisch) begrip dat in meerdere handelingspraktijken (biologische) kennis structureert C Activiteit CC-benadering
Contextspecifieke betekenissen van concepten HandelingspraktijkEen soort is Fokken van honden Houden van een kinderboerderij Inventariseren van vogels Paleontologisch onderzoek Moleculair-genetisch onderzoek CC-benadering
Inventariseren vogels Houden van een kinderboerderij vogels determineren boerderijdieren verzorgen SOORT 1 Recontextualiseren van contextspecifieke betekenissen SOORT 2 CC-benadering recontextualiseren
Kenmerken van de concept- contextbenadering 1. Een context wordt gedefinieerd als een handelingspraktijk. 2. Kennis wordt gebruikt om de doelen van de handelingspraktijk te realiseren. 3. De nadruk moet liggen op het verwerven van concepten (in praktijken), omdat die biologische kennis structureren; concepten worden in meerdere handelingspraktijken gehanteerd. 4. De betekenis van een biologisch concept wordt door de handelingspraktijk bepaald en kan in meerdere of mindere mate contextspecifiek zijn. 5. Transfer wordt geherdefinieerd als de aanpassing van de betekenis van een concept aan een andere handelingspraktijk (recontextualiseren). CC-benadering
Afweer lesmateriaal
Op welke wijze zijn de kenmerken van de concept-contextbenadering uitgewerkt in de CVBO-module ‘Afweer’? lesmateriaal Context als handelingspraktijk Functionaliteit van biologische kennis Ontwikkeling van biologische concepten Betekenis van een concept wordt door de handelingspraktijk bepaald Recontextualiseren van betekenissen van concepten
Ziekteverwekkers, afweer en behandeling (5 havo) lesmateriaal Context 1: Aanval van de mrsa Een meisje dat bij de brand in Volendam (2001) ernstig gewond raakte overleed; ziekenhuizen wilden haar niet opnemen wegens mrsa besmetting; drie experts worden geraadpleegd Context 2: Wie krijgt de laatste prik? Er is een tekort aan griepvaccin. Wie moet de laatste griepprik hebben? SchakelenVirussen bacterien en schimmels worden met elkaar vergeleken; samenhang met andere onderwerpen wordt uitgewerkt Toetscontext: Bloeddonatie en transfusie Problemen rond het doneren van bloed en de transfusie van bloed
Ziekteverwekkers, afweer en behandeling Context als handelingspraktijk Context 1: aanval van MRSA (geen handelingspraktijk) Presentatie cafébrand Volendam (onderdompeling); Volendamse Anja Kok met MRSA (casus, geen handelingspraktijk) 3 experts (3 samenhangende handelingspraktijken?) geven informatie (dossiers) Context 2: Wie krijgt de laatste prik? (geen handelingspraktijk) Probleem van huisarts (handelingspraktijk); wie krijgt de laatste prik? (authentiek probleem?) Overleg in de huisartsenpraktijk (3 rollen) Toetscontext: Bloed: donatie en transfusie (handelingspraktijk niet als zodanig omschreven; bloedgroepen). Korte verwijzingen naar ziekenhuis etc. in onderdeel B. Functionaliteit van biologische kennis Context 1: Hoofdvragen gericht op verklaring (hoe kan de situatie ontstaan/ voorkomen worden?) Moet ontleend worden aan dossier. Context 2: Beantwoording van de vraag: Wie moet de laatste prik krijgen? Toetscontext Functionaliteit van biologische kennis in handelingspraktijk kan niet goed worden beoordeeld, omdat biologische kennis voor een groot deel contextloos wordt aangeboden lesmateriaal
Ziekteverwekkers, afweer en behandeling Ontwikkeling van concepten Gaat om natuurlijke afweer, kunstmatige afweer en lichaamsvreemde stoffen (docentenhandleiding); is niet goed af te lezen aan leerlingenhandleiding; geen focus op wat er van contexten geleerd moet worden. Context 1: In informatiepakketten zoeken naar verklaringen (= leerstof; grotendeels contextloos). Inhoud dossier moet zelfstandig worden doorgewerkt (fagocyten, antistoffen, etc.). Voldoende? Leerlingen maken concept map met afweerstelsel, antibiotica en MRSA in de kern; explicitering! Context 2: over vaccin, griep; afweer? afweerstelsel? Begrip(pen) worden niet geëxpliciteerd Schakelles over afweer: gemeenschappelijke conceptuele kern blijft impliciet. Opdrachten 1 en 2 zijn contextloos. Toetscontext: toepassing verworven kennis in groepstoets (concepten zijn gegeven) Contextspecifieke betekenissen Niet uitgewerkt Recontextualiseren van betekenissen 2 losse contexten, achteraf met elkaar verbonden in schakelles. (c1 > c2) te recontextualiseren begrippen zijn niet voldoende geëxpliciteerd. Schakelles kan recontextualiseren niet vervangen (c2 > c3) begrippen te gebruiken in concept map zijn gegeven lesmateriaal
(2)Kennis wordt gebruikt om de doelen van de handelingspraktijk te realiseren. (1)Een context wordt gedefinieerd als een handelingspraktijk. Voor leerlingen expliciteren dat het om handelingspraktijken gaat waarin deelnemers doelgerichte activiteiten uitvoeren Kennis voor leerlingen zichtbaar aan uitvoering van activiteit ontlenen; dus eerst handelingspraktijk introduceren en daarna de daarin gebruikte kennis expliciteren lesmateriaal
(3) De nadruk moet liggen op het verwerven van concepten in contexten; daarmee wordt biologische kennis gestructureerd; concepten worden in meerdere handelings- praktijken gehanteerd Biologieonderwijs richten op (stapsgewijze) ontwikkeling van concepten in contexten Een module moet gericht zijn op ontwikkeling van één (of een heel klein aantal inhoudelijk samenhangende) concept(en) Concepten moeten in meerdere handelingspraktijken worden aangeboden lesmateriaal
( 4)De betekenis van een biologisch concept wordt door de handelingspraktijk bepaald en is in meerdere of mindere mate contextspecifiek Contextspecifieke betekenissen van concepten moeten voor leerlingen geëxpliciteerd worden Meerdere contextspecifieke betekenissen van één concept moeten met elkaar vergeleken kunnen worden Leerlingen moeten leren (accepteren) dat betekenissen van concepten contextspecifiek zijn (en dat er dus niet één goede betekenis is) lesmateriaal
(5) Transfer wordt geherdefinieerd als de aanpassing van de betekenis van een concept aan een andere handelingspraktijk (recontextualiseren) Een onderscheid moet worden gemaakt tussen algemene en contextspecifieke componenten van een concept Leerlingen moeten ervaring opdoen met opdrachten die betrekking hebben op voor hen onbekende contexten (toetscontext) lesmateriaal
Aanvullende didactische keuzen (niet op de CC-benadering gebaseerd) Ontwikkeling van inhoudelijke aandacht (motief) van leerlingen is gewenst; dat kan door ontwikkeling van een startvraag die werkende weg door de leerlingen wordt beantwoord Reflectie op groepsgewijs of individueel uitgevoerde taken is noodzakelijk voor conceptualisering van leerresultaten lesmateriaal
Leercyclus 4.Reflecteren op uitgevoerde taken 2. Ontwikkelen van motief en (start) vraag 1. Oriënteren op de handelingspraktijk 3.Uitvoeren van taken 5. Conceptualiseren 6. Ontwikkelen van een motief voor nieuwe oriëntatie lesmateriaal
De concept-contextbenadering in het vmbo: stand van zaken In de leerlijn biologie 4-18 zijn concepten en handelingspraktijken aangegeven, ook voor de bovenbouw vmbo; de leerlijn is uitgewerkt tot 22 jaar voor 2e graads gebied in de Kennisbasis Biologie Concept-contextbenadering is opgenomen in de Kennisbasis Vakdidaktiek Onderzoek Marco Mazereeuw naar verbinding tussen biologische kennis op school en stage Ontwerptheorie Kerst Boersma Geen aangepaste examenprogramma’s Geen voorbeeld-lesmateriaal (voor zover bekend) in het vmbo
Waarom is de concept-context benadering bruikbaar voor het vmbo? in het vmbo Gericht op betekenisvolle activiteiten en de kennis die functioneel is om die activiteiten uit te voeren Gericht op kennis die functioneel is voor het huidig en toekomstig handelen van leerlingen zelf Bevordert betrokkenheid van leerlingen bij biologieonderwijs en daarmee mogelijk ook hun prestaties Kan bijdragen aan het uitwerken van samenhang tussen biologie (AV-vak), beroepsvoorbereidende vakken en stage Kan ook benut worden bij (de) andere (AV-) vakken
Aanvullende informatie Publicaties van de CVBO: Te bestellen bij het nibi: Boersma, K.(2011).Ontwerpen van op de concept-contextbenadering gebaseerd biologieonderwijs