De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Toelichting Monitoringplan CO2-emissiehandel

Verwante presentaties


Presentatie over: "Toelichting Monitoringplan CO2-emissiehandel"— Transcript van de presentatie:

1 Toelichting Monitoringplan 2008-2012 CO2-emissiehandel
Toelichtingsvergadering 9 oktober 2007

2 1. Algemene inleiding Verderzetting Europese
CO2-emissiehandel in Europa Nieuwe MRG 2007 Nieuwe Registerverordening Beschikking over Belgisch Toewijzingsplan (en andere plannen) Vlaams Gewest Vlaams Toewijzingsplan Wijzigingen aan VER-besluit Wijzigingen aan Vlarem (o.a. nieuw toepassingsgebied) Federaal-Gewesten -Omzetting nieuwe Europese Registerverordening -Registersoftware

3 eerste publieksconsultatie, MiNa-Raad, SERV
1. Algemene inleiding Vlaams Toewijzingsplan 31-mrt-2006: eerste principiële goedkeuring Vlaams Toewijzingsplan (cap: 38,49 Mton) eerste publieksconsultatie, MiNa-Raad, SERV 20-jul-2006: tweede principiële goedkeuring Vlaams Toewijzigingsplan (cap: 39,27 Mton) 22-sept-2006: notificatie Belgisch Toewijzingsplan 08-12 28-nov-2006: bijkomende vragen EC Belgisch Toewijzingsplan 08-12 tweede publieksconsultatie 16-jan-2007: beschikking Europese Commissie Belgisch Toewijzingsplan 08-12

4 -9% t.o.v. totale voorgestelde caps & -7% t.o.v. 2005
1. Algemene inleiding genotificieerd Belgisch Toewijzingsplan Europese Beschikking van 16-jan-07 voor BE: 58,5 Mton -7% t.o.v. voorgestelde cap & -3% t.o.v. 2005 ter vergelijking: EU-25 -9% t.o.v. totale voorgestelde caps & -7% t.o.v. 2005

5 meest dringende = Monitoring
1. Algemene inleiding toewijzing voor de Vlaamse bedrijven onder emissiehandel derhalve nog niet definitief echter: het is belangrijk dat nu reeds begonnen wordt met de voorbereiding voor de start van de volgende handelsperiode meest dringende = Monitoring

6 1. Algemene inleiding Nieuwe MRG 2007
Beschikking C (2007) 3416 van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor monitoring en rapportage van emissies van broeikasgassen vervangt de vorige beschikking van 29 januari 2004

7 1. Algemene inleiding Aanleiding tot:
nieuw sjabloon monitoringplan 08-12 nieuwe handleiding monitoringplan 08-12 Opstelling: in overleg met VBBV na consultatie met sectorvertegenwoordigers en enkele bedrijven

8 1. Algemene inleiding Ministerieel besluit tot goedkeuring van het sjabloon en handleiding zal niet onmiddellijk worden genomen ev. onduidelijkheden (lijvig document) wegwerken uit nieuwe handleiding op basis van ervaringen - huidige sjabloon zal echter qua format geen ingrijpende wijzigingen meer ondergaan

9 2. Toepassingsgebied & procedure
bedrijven uit specifiek vermelde sectoren (ijzer en staal, raffinaderijen, papier en karton, keramische, glas, ...) + bedrijven met totaal geïnstalleerd thermisch ingangsvermogen van > 20 MW verbrandingsinstallaties (elektriciteit, chemie, metaal, voeding, textiel, hout, varia)

10 verdeling van de emissies
2. Toepassingsgebied verdeling van de emissies

11 2. Toepassingsgebied & procedure
Wijzigingen tussen en handelsperiode andere interpretatie 20 MW-regel voor verbrandingsinstallaties uitbreiding: directe verwarming, directe droging, krakers, in chemische industrie gebruikte reactoren, ... (vroegere uitsluiting op basis van LCP-richtlijn) mogelijkheid tot toepassing 3 MW-regel vermogen van enkele installaties dient niet meegeteld te worden: naverbranders, fakkels, noodstroomgeneratoren en dieselmotoren voor brandweerpompen of sprinklerinstallaties

12 2. Toepassingsgebied & procedure
Effect wijziging toepassingsgebied 05-07 handelsperiode 170 bedrijven + 12 opt-out 08-12 handelsperiode 178 bedrijven oorzaak wijziging - 3 MW-regel: - uitbreiding toepassingsgebied: - sluitingen of < 20 MW tijdens handelsp.: -3

13 2. Toepassingsgebied & procedure
Bedrijven nieuw onder EU ETS zullen voor de 1ste keer een monitoringplan dienen op te stellen Bedrijven niet langer onder EU ETS dienen geen monitoringplan meer op te stellen Alle andere bedrijven dienen nieuw monitoringplan op te stellen volgens nieuw sjabloon, handleiding en MRG 2007

14 2. Toepassingsgebied & procedure
Vanaf een bedrijf geïdentificeerd is als vallende onder CO2-emissiehandel 08-12: welke CO2-emissies dienen gemonitored en gerapporteerd te worden? bedrijven omwille van specifiek vermeld als sector: ALLE CO2- emissies (behalve transport) bedrijven omwille van > 20 MWth: ALLE verbrandingsemissies (ook bv. < 3 MW installaties) met enkele uitzonderingen: 1° fakkels: enkel steunbrandstoffen en afgefakkeld aardgas, 2° naverbranders: enkel steunbrandstoffen => geen procesemissies (behalve van ontzwaveling)

15 2. Toepassingsgebied & procedure
voor emissies die niet onder EU ETS vallen (bv. procesemissies chemie), hoeft geen monitoringmethodologie te worden uitgewerkt, en hoeven de CO2-emissies niet in het CO2-emissiejaarrapport opgenomen te worden sommige emissies moeten als ‘pro memorie’ worden opgenomen: overgedragen CO2 en biomassa

16 2. Toepassingsgebied & procedure
kort na deze toelichtingsvergadering kunnen bedrijven beginnen werken aan de opstelling van het nieuw monitoringplan 08-12 op zal sjabloon te raadplegen en downloaden zijn zo snel mogelijk wordt handleiding ook afgewerkt

17 2. Toepassingsgebied & procedure
Procedure & timing indiening door exploitant van te verifiëren MP tegen 15 november 2007 bij het VBBV (voor “qua installaties” “kleine” bedrijven is dit zeker haalbaar) 2. verificatie door het VBBV voor bedrijven die nieuw onder EU ETS vallen (12), zal het VBBV bij de verificatie ev. een systeemaudit uitvoeren in de inrichting verificatie kan aanleiding geven tot vraag tot aanpassing van ingediend monitoringplan nadien volgt een advies voor voorlopige aanvaarding tav Afdeling, advies voor definitieve aanvaarding later

18 2. Toepassingsgebied & procedure
3. hoe vervolgens geverifieerd MP aan de milieuvergunning wordt toegevoegd, hangt af van de concrete bedrijfssituatie: a) bedrijven nieuw onder EU ETS: mededeling kleine verandering (aanvraag vergunning om CO2 uit te stoten + verplichting te monitoren en rapporteren + toevoegen initieel monitoringplan aan milieuvergunning)

19 2. Toepassingsgebied & procedure
b) bedrijven gevat door uitbreiding toepassingsgebied: mededeling kleine verandering (aanpassing 43.4 rubriek + toevoegen nieuw monitoringplan 08-12) c) bedrijven niet gevat door uitbreiding toepassingsgebied: Vlarem II-procedure ‘actualisering en/of wijziging monitoringplan’ (toevoegen nieuw monitoringplan 08-12) d) bedrijven niet langer onder EU ETS: mededeling kleine verandering (schrappen “verplichting” te monitoren/rapporteren en “rechten in te leveren”)

20 3. Vereenvoudiging <25 kton bedrijven
naar schatting 60 van de Vlaamse bedrijven onder EU ETS zullen gebruik kunnen maken van de versoepelingen voor < 25 kton bedrijven: - voor alle variabelen is laagste nauwkeurigheidseis van toepassing (tier 1) Bepalen van hoeveelheid bronstroom: er mag schattingsmethode gebruikt worden voor voorraadwijzigingen De onzekerheid van hoeveelheidbepaling van aardgas, commercieel verhandelbare brandstoffen en grondstoffen moet niet onderbouwd worden – uitgaan van factuurwaarden voor elke bronstroom mag een vaste waarde gehanteerd worden voor de emissie-, oxidatie- en conversiefactor in hoofdstuk 7 van het MP Borging en controle moet enkel verwezen worden naar meerjarenplan validatie bepaling biomassafractie 1 maal per jaar is voldoende

21 4. Sjabloon MP 2008-2012 Indeling in hoofdstukken:
1. Algemene bedrijfsgegevens 2. Bronstromen en CO2-installaties 3. Methodiek ter bepaling van de hoeveelheid emissies 4. Meetinstrumenten en meetsystemen 5. Onzekerheidsbepaling 6. Databeheer en rapportering 7. Borging en controle 8. Abnormale omstandigheden en wijzigingen

22 Hoofdstuk 1: Algemene bedrijfsgegevens
1.1. Algemene gegevens van de bedrijfslocatie 1.2. Hoofdlijnen van de bedrijfsactiviteiten binnen de bedrijfslocatie 1.3. Verantwoordelijkheden 1.4. Managementsystemen

23 1.1. Algemene bedrijfsgegevens van de bedrijfslocatie
Gegevens bedrijfslocatie Naam exploitatiezetel VER-code Adres: straat + nummer Adres: postcode + plaats Algemeen telefoonnummer Algemeen faxnummer Gegevens aanspreekpunt binnen bedrijf voor verificateurs van het MP Naam en voornaam Werknemer van de BKG-inrichting (geen externe consultant) functie adres vergunninghouder Exploitant bedrijfslocatie Eigenaar bedrijfslocatie Juridische eigenaar Moedermaatschappij Milieuvergunningverlenende overheid

24 1.2. Hoofdlijnen van de bedrijfsactiviteiten
Lijst van Annex I activiteiten VLAREM I -rubriek Omschrijving activiteit 43.4 verbrandingsactiviteiten nvt Gebruik carbonaten voor rookgasontzwaveling Omschrijving bedrijfsactiviteiten

25 1.3. Verantwoordelijkheden
Verantwoordelijkheid Naam Functie Bevoegde voor ondertekening MP werknemers van de BKG-inrichting (geen externe consultants) Bevoegde voor ondertekening EJR Bevoegde voor... Niet verplicht Indien relevant  organigram in bijlage MP

26 1.4. Managementsystemen Managementsysteem Omschrijving Kwaliteit ISO 14001 Milieu Indien ISO of EMAS gecertificeerd KZS  korte omschrijving opnemen in MP (verder in hfdst. 7)

27 Hoofdstuk 2: Bronstromen
2.1. Bronstromen die leiden tot verbrandingsemissies 2.2. Verbrandingsinstallaties 2.3. Bronstromen die leiden tot procesemissies 2.4. Productie-installaties 2.5. Schema waarop alle CO2-bronnen zijn aangegeven 2.6. Klassebepaling

28 2.1. Bronstromen die leiden tot verbrandingsemissies (1)
Aard van de brandstof Brandstof Grote bronstroom Kleine bronstroom Zeer kleine bronstroom Standaardbrandstoffen Aardgas Commercieel verhandelbare brandstoffen Speciale brandstoffen Hernieuwbare brandstoffen

29 2.1. Bronstromen die leiden tot verbrandingsemissies (2)
Alleen niet-uitgesloten brandstoffen, geen brandstoffen voor intern transport 2. Indeling volgens aard van de brandstof standaardbrandstoffen: internationaal gestandaardiseerde brandstoffen waarvoor het 95 %-betrouwbaarheidsinterval van de gespecificeerde calorische onderwaarde ten hoogste ± 1 % bedraagt, m.n. gasolie, lichte stookolie, benzine, lampolie, kerosine, ethaan, propaan en butaan; aardgas; commercieel verhandelbare brandstoffen: brandstoffen met een gespecificeerde samenstelling die regelmatig en vrij worden verhandeld en op voorwaarde van een economisch onafhankelijke leverancier; hernieuwbare brandstoffen; speciale brandstoffen; overgedragen CO2.

30 2.1. Bronstromen die leiden tot verbrandingsemissies (3)
3. Indeling volgens grootte 3 categorieën: zeer kleine bronstromen (de minimis bronstromen): CO2-emissie is maximaal 1 kton/jaar of < 2% van de CO2-emissie van het CO2-systeem (max. 20 kton/jaar); kleine bronstromen: CO2-emissie binnen de CO2-installatie is maximaal 5 kton/jaar of < 10% van de CO2-emissie van het CO2-systeem (max. 100 kton/jaar); grote bronstromen: geen kleine of zeer kleine bronstroom; Berekening: Op basis van meest recente geverifieerde emissiecijfers (initieel MP 2008  cijfers 2006) Indien emissiecijfers niet beschikbaar of niet toepasselijk  conservatieve schatting Voor aftrek van overgedragen CO2 Jaarlijkse herberekening waneer nieuw EJR beschikbaar is Verandering van categorie: Grote wijziging aan vergund MP Categorieën uit initieel MP gelden volledig jaar

31 2.2. Verbrandingsinstallaties
Thermisch ingangsvermogen Brandstof(fen) Enkel niet-uitgesloten brandstoffen

32 2.3. Bronstromen die leiden tot procesemissies (1)
Aard van de grondstoffen/ producten Grondstof/ product Grote bronstroom Kleine bronstroom Zeer kleine bronstroom Commercieel verhandelbare grondstoffen/ Andere grondstoffen/producten

33 2.3. Bronstromen die leiden tot procesemissies (2)
Alleen niet uitgesloten grondstoffen/producten 2. Indeling volgens aard van de grondstof / het product commercieel verhandelbare materialen: materialen met een vaste samenstelling die regelmatig en vrij worden verhandeld, op voorwaarde van een economisch onafhankelijke leverancier; andere materialen. 3. Indeling volgens grootte van de bronstroom Idem als voor brandstoffen

34 2.4. Productie-installaties
Vergunde capaciteit Grondstoffen/ producten Brandstoffen Enkel niet-uitgesloten grondstoffen/ producten Enkel niet-uitgesloten brandstoffen Enkel verplicht voor bedrijven die niet omwille van 20MW regel onder EU-ETS vallen

35 2.5. Schema waarop alle CO2-bronnen zijn aangegeven
In dit schema moet duidelijk worden: Welke bronstromen op welke CO2-installaties zijn aangesloten Op welke CO2-bronnen de CO2-installaties zijn aangesloten Op welke plaats de meters zijn aangebracht Wat de afbakening van het totale CO2-systeem is

36 2.6. Klassebepaling (1) Jaarlijkse CO2-emissie Klasse Van toepassing
<25 kT A 25kT<=X<50 kT 50 kT<=X<500 kT B >=500 kT C

37 1.6. Klassebepaling (2) 1. Klassebepaling op basis van gemiddelde jaarlijkse CO2-uitstoot CO2-systeem: 3 meest recente kalenderjaren waarvoor de emissiegegevens beschikbaar zijn (initieel MP 2008  cijfers 2004, 2005 en 2006) Indien emissiegegevens niet beschikbaar  conservatieve schatting niet-uitgesloten installaties in de handelsperiode vóór aftrek van de overgedragen hoeveelheid CO2 2. Jaarlijkse herberekening klassebepaling wanneer nieuw EJR beschikbaar is 3. Verandering van klasse Grote wijziging Klasse uit initieel MP geldt voor volledig jaar

38 Hoofdstuk 3: Monitoringmethodiek
3.1. Berekening of meting van de emissies? 3.2. Berekening van emissies

39 3.1. Berekening of meting van emissies
Continue meting van emissies Enkel toegestaan onder voorwaarden Nauwkeurigheid moet minstens even groot zijn als onzekerheid bij berekening Toelichting uit deel IV vervangt vervolg van hoofdstuk 3 2. Berekening van emissies Wordt toegepast door meeste BKG-inrichtingen  focus

40 3.2. Berekening van emissies
CO2-emissieberekening voor individuele bronstromen Voor elke bronstroom opgenomen in hoofdstuk 2 Ingedeeld volgens aard van de bronstroom CO2-emissieberekening BKG-inrichting CO2-systeem PM-emissies Lijst van laboratoria voor specifieke bepaling variabelen

41 3.2.1. Emissieberekening voor individuele bronstromen (1)
Verbrandingsemissies: Voor elke brandstof: Formule emissieberekening Beschrijving methode hoeveelheidbepaling Beschrijving methode bepaling CW Beschrijving methode bepaling emissiefactor Beschrijving methode bepaling oxidatiefactor

42 3.2.1. Emissieberekening voor individuele bronstromen (2)
Procesemissies: Voor elke grondstof: Formule emissieberekening Beschrijving methode hoeveelheidbepaling Beschrijving methode bepaling emissiefactor Beschrijving methode bepaling conversiefactor Voor elk product:

43 3.2.1. Emissieberekening voor individuele bronstromen (3)
Bij keuze van de methodiek voor de bepaling van de variabelen  rekening houden met vereist nauwkeurigheidsniveau

44 A. Formule Emissieberekening
Verbrandingsemissies CO2-emissie = hoeveelheid * calorische onderwaarde * emissiefactor * oxidatiefactor 2. Procesemissies CO2-emissie = hoeveelheid * emissiefactor * oxidatiefactor CO2-emissie = productie * correlatiefactor

45 B. Bepaling van de hoeveelheid (1)
Opnemen in MP: Omschrijving methode voor bepaling hoeveelheid (facturen, meters, weegschalen, ondersteunende metingen van P en T, …) 2. Indien tussenopslag: berekeningsmethode voorraadwijziging + controle hoeveelheidsanalyse 3. Formule 4. Uitgewerkte formule

46 B. Bepaling van de hoeveelheid (2)
1. Onderscheid tussen: - Bronstromen zonder tussenopslag - Bronstromen met tussenopslag

47 B. Bepaling van de hoeveelheid (3)
Bronstromen zonder tussenopslag bij voorkeur directe meting - indien onredelijke kosten/technische onhaalbaarheid  alternatieve methode  nauwkeurige beschrijving in MP

48 B. Bepaling van de hoeveelheid (4)
Bronstromen met tussenopslag - voorraadbalans (Verbruik = I + BV – EV + A) bepalen van BV en EV per kalenderjaar indien onredelijke kosten/technische onhaalbaarheid: alternatieve grensdatum tussen verschillende jaren opnemen in MP + onderbouwen indien geen volledig kalenderjaar: waarborging juiste omrekening naar volledig kalenderjaar Consistente toepassing bepalen van BV en EV door directe meting indien onredelijke kosten/technische onhaalbaarheid en voor < 25 kton:  schattingmethode  verwijzing schattingmethodes opnemen in MP

49 B. Bepaling van de hoeveelheid (5)
2. Bepaling van ingekochte (I) en afgevoerde hoeveelheid (A) A = doorverkochte hoeveelheid aan derden + hoeveelheid aangewend voor uitgesloten installaties en intern transport Methode hoeveelheidbepaling is afhankelijk van: - aard van de bronstroom (versoepelingen voor standaardbrandstoffen, biomassa en commercieel verhandelbare BS en materialen) - klasse (versoepeling voor < 25 kton)

50 B. Bepaling van de hoeveelheid (5)
Standaardbrandstoffen en commercieel verhandelbare materialen Factuurwaarden mits voorwaarden: Onafhankelijke controle verbruik Goedgekeurd onderhoudsplan meetapparatuur Interne audits van onafhankelijke controle en onderhoud Onafhankelijke leverancier

51 B. Bepaling van de hoeveelheid (6)
Aardgas bedrijven < 25 kton  Factuurwaarden mits voorwaarden Onafhankelijke controle verbruik Goedgekeurd onderhoudsplan meetapparatuur Interne audits van onafhankelijke controle en onderhoud Onafhankelijke leverancier Calorische waarde op dagbasis aanwezig 2) Bedrijven >= 25 kton  Factuurwaarden mits onderbouwing dat maximale onzekerheid niet wordt overschreden (aantonen nauwkeurigheid tellers)

52 B. Bepaling van de hoeveelheid (7)
Commercieel verhandelbare brandstoffen en materialen bedrijven < 25 kton Factuurwaarden mits voorwaarden (cfr. supra) 2) Bedrijven >= 25 kton  aantonen nauwkeurigheid

53 B. Bepaling van de hoeveelheid (8)
Andere brandstoffen en materialen  meting Biomassa  voor zuivere biomassa geen onzekerheidsvereisten  voor mengstromen wel  bepaling biomassafractie (zie verder) Overgedragen CO2  directe (volume- of massadebietmeters, weging) of indirecte bepaling (uit massa product)

54 C. Bepaling van de calorische waarde (1)
Opnemen in MP: Methode bepaling CW of standaardwaarde Methode is afhankelijk van: - aard van brandstof (versoepeling voor standaardbrandstof, aardgas en biomassa) - klasse van BKG-inrichting (versoepeling voor < 25 kton)

55 C. Bepaling van de calorische waarde (2)
Standaardbrandstoffen  bestaande BKG: waarden in MP (tenzij aanwijsbaar verschil)  nieuwe BKG: standaard CW uit bijlage handleiding Aardgas  factuurwaarde (bovenste verbrandingswaarde) omgerekend naar calorische onderwaarde (X 0.903)  gemiddelde dagwaarden van de CW moeten bij factuur aanwezig zijn!

56 C. Bepaling van de calorische waarde (3)
Biomassa  zuivere biomassa: methode niet gebonden aan onzekerheidseisen  gemengde stromen: specifieke bepaling van fossiel gedeelte Andere brandstoffen  specifieke bepaling  waarden uit MP (tenzij 2%/5%/10% verschil tussen 2 metingen – afhankelijk van klasse)

57 D. Bepaling van de emissiefactor (EF) (1)
Opnemen in het MP:  Methode bepaling CW of standaardwaarde Ton CO2/TJ versus CO2/ton of CO2/Nm3  Steeds Ton CO2/TJ  Tenzij onredelijke kosten of hogere nauwkeurigheid door CO2/ton of CO2/Nm3 ( EF = C-gehalte X 3.664)  Bepaling TJ steeds opnemen in MP en EJR Benchmarkconvenantbedrijven Combinatie EF –oxidatiefactor = waarde BC-spreadsheet

58 D. Bepaling van de emissiefactor (2)
Methode bepaling EF is afhankelijk van: - aard van de bronstroom - klasse van de BKG-inrichting Bedrijven < 25 kton  voor elke bronstroom: vaste waarde voor de EF, mits goedkeuring VBBV – DLK Bedrijven >= 25 kton  Methode afhankelijk van aard van brandstof

59 D. Bepaling van de emissiefactor (3)
Standaardbrandstoffen  bestaande BKG: waarden MP (tenzij aanwijsbaar verschil)  nieuwe BKG: standaard EF uit bijlage handleiding Biomassa  pure biomassa: EF=0  mengstromen: gewogen gemiddelde EF Andere brandstoffen  standaard EF of specifieke bepaling in labo (afhankelijk van klasse en grootte van bronstroom) Grondstoffen  specifieke bepaling

60 E. Bepaling oxidatie- en conversiefactor (1)
Opnemen in MP: Methode bepaling of standaardwaarde Benchmarkconvenantbedrijven Combinatie EF –oxidatiefactor = waarde BC-spreadsheet Methode bepaling OF en CV is afhankelijk van: - aard van de bronstroom - klasse van de BKG-inrichting

61 E. Bepaling oxidatie- en conversiefactor (2)
Bedrijven < 25 kton  voor elke bronstroom: vaste waarde voor OF en CV, mits goedkeuring VBBV – DLK Bedrijven >= 25 kton  Methode afhankelijk van aard van brandstof

62 E. Bepaling oxidatie- en conversiefactor (3)
Standaardbrandstoffen  bestaande BKG: waarden MP (tenzij aanwijsbaar verschik)  nieuwe BKG: OF = 1 of specifieke bepaling Biomassa  nvt (EF =0)  OF = 1 Andere gasvormige en vloeibare brandstoffen (incl. aardgas)  OF = 1 of specifieke bepaling

63 E. Bepaling oxidatie- en conversiefactor (4)
Commercieel verhandelbare materialen  CV worden bepaald op basis van activiteitspecifieke toelichtingen Andere grondstoffen en vaste brandstoffen  specifieke bepaling

64 3.2.2. Emissieberekening BKG-inrichting
CO2-emissie totaal CO2-systeem  lijst bronstromen 2. PM-emissies  lijst bronstromen (overgedragen CO2, biomassa)

65 3.2.3. Laboratoria voor specifieke bepaling variabelen (1)
Opnemen in MP: Lijst van laboratoria die specifieke bepaling van variabalen uitvoeren voor de BKG-inrichting Voor elke labo: Naam Contactgegevens Accreditatie JA/NEEN Voor elke niet-geaccrediteerd labo: Voldoen aan vergelijkbare eisen Aantonen technische competentie

66 3.2.3. Laboratoria voor specifieke bepaling variabelen (2)
Bijkomende vereisten niet-geaccrediteerde laboratoria: Initiële validatie analysemethoden Jaarlijks vergelijkingsonderzoek

67 Hoofdstuk 4: Meetinstrumenten en meetsystemen
4.2. Onderhoudsplannen

68 4.1. Meetinstrumenten en meetsystemen
Bronstroom Meter/meetsysteem Gehanteerd bereik Nauwkeurigheid Naam Meetprincipe Bereik in % Max. bereik in absolute waarde Initieel Datum laatste kalibratie aardgas T4 rotormeter 20 – 100% 100 m3/uur 1% 20/10/2007

69 4.2. Onderhoudsplannen Opnemen in MP:
Verwijzing naar documenten die beschikbaar zijnn binnen inrichting - ISO of EMAS volstaat Onderhoudsplannen moeten voldoen aan eisen uit bijlage 9.6

70 Hoofdstuk 5: Onzekerheidsbepaling
Opnemen in MP: Voor elke bronstroom: Vereist nauwkeurigheidsniveau + argumentatie voor alle variabelen 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau + argumentatie voor alle variabelen

71 1. Vereist nauwkeurigheidsniveau (1)
Algemeen  Vereiste tier is gekoppeld aan de verschillende variabelen voor de berekening van de CO2-emissie. Voor hoeveelheid wordt vereiste nauwkeurigheidsniveau uitgedrukt in max. onzekerheid voor hoeveelheidbepaling Voor factoren wordt vereiste nauwkeurigheidsniveau uitgedrukt in standaardfactor of methode voor bepaling

72 1. Vereist nauwkeurigheidsniveau (2)
Vereiste tier is afhankelijk van 4 elementen: Grootte van bronstroom: Zeer kleine BS  no tier Kleine BS  tier 1 Grote BS  afhankelijk van klasse

73 1. Vereist nauwkeurigheidsniveau (3)
2. Klasse van de BKG-inrichting (grote bronstromen): A<25 kton  tier 1 voor alle grote BS A>= 25 kton  minimaal vereiste tier voor alle grote BS (niet max tier) B en C  hoogste tier tenzij onredelijk kosten  1 tier lager tenzij technisch niet haalbaar  verlagen tot tier 1

74 1. Vereist nauwkeurigheidsniveau (4)
3. Aard van de bronstroom: Versoepelingen voor standaardbrandstoffen, aardgas, commercieel verhandelbare grondstoffen en materialen, biomassa 4. Activiteit Minimaal vereiste tiers per klasse en activiteit zijn opgenomen in bijlage 9.1.

75 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau (1)
Opnemen in MP: Voor elke bronstroom: - Behaalde onzekerheid + onderbouwing + vgl met toegestane onzekerheid voor alle variabelen - In geval van specifieke bepaling factoren:  Beschrijving procedure bemonstering en analysefrequentie

76 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau (2)
Onderscheid tussen onzekerheidsbepaling van: Hoeveelheid Andere variabelen

77 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau (3)
1) Onzekerheidsbepaling hoeveelheid Onderbouwing van onzekerheid is niet nodig in het geval van: - zeer kleine bronstromen - standaardbrandstoffen, commercieel verhandelbare brandstoffen en materialen, aardgas voor < 25 kton en biomassa

78 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau (4)
Methode bepaling onzekerheid hoeveelheid Stap 1: bepaal onzekerheid meetinstrument Stap 2: bepaal extra onzekerheid door specifieke contextgebonden factoren Stap 3: bepaal voor gasmeters de onzekerheid van de druk- en temperatuurscorrectie Stap 4: Tel de onzekerheden uit de stappen 1, 2 en 3 bij elkaar op Stap 5: Bepaal onzekerheid van de hoeveelheid van de bronstroom

79 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau (5)
Onzekerheidsbepaling andere variabelen Onderbouwing van onzekerheid is niet nodig in het geval van: - zeer kleine bronstromen - standaardbrandstoffen (CW, EF, OF), aardgas (CW en EF) en pure biomassa (CW, EF, OF)

80 2. Behaald nauwkeurigheidsniveau (5)
Methode bepaling onzekerheid variabelen 95% betrouwbaarheidsinterval bepalen Eigen methode is toegestaan mist goedkeuring door VBBV Frequentie bemonstering en analyses indien nodig bijstellen Indien max. toegelaten onzekerheid niet gehaald wordt  minimale analysefrequenties

81 3. Fall back methode (1) Wat is fall back?
Indien voor minstens 1 kleine of grote bronstroom tier 1 niet kan gehaald worden door onredelijke kosten/technische onhaalbaarheid Vrijstelling van vereiste nauwkeurigheidniveau’s per bronstroom en per variabele Eigen monitoringmethodiek met 1 onzekerheidsdrempel voor totale BKG-inrichting fall back kan tijdelijk zijn (bv. shut down van installatie nodig om meter te veranderen)

82 3. Fall back methode (2) Opnemen in MP:
Reden voor niet naleven nauwkeurigheidsvereisten Tijdstip waarop vereisten wel zullen gehaald worden (indien tijdelijk) Alternatieve monitoringmethode Onzekerheidsanalyse van alternatieve monitoringmethode Engagement tot verbetering => enkel in dit geval dient totale onzekerheid bepaald te worden Drempelwaarden voor totale onzekerheid Klasse A 7,5% Klasse B 5% Klasse C 2,5%

83 3. Fall back methode (3) Jaarlijkse bijwerking onzekerheidsanalyse en evaluatie fall back Herwerkte onzekerheidsanalyse wordt aan VBBV voorgelegd voor opstellen EJR Bewijs leveren dat fall back nog steeds van toepassing is  beslissing door DLK

84 Hoofdstuk 6: Databeheer en rapportering
In MP: 6.1. Databeheer en verwerking tot rapportering Primaire meetgegevens (procedures voor meten, registreren en vervangende waarden bij uitval meetinstrument) Verbruik en vrachten: procedures voor registratie van gegevens Rapportage: procedures voor opstellen, controleren, verifiëren en verzenden EJR Middelen: beschrijving middelen (meetinstrumenten, databanken, spreadsheets,..) voor databeheer en rapportering

85 Hoofdstuk 6: Databeheer en rapportering
Opnemen in MP: Procedures voor databeheer, verwerking tot rapportering, factuurbeheer en controlesystemen Of verwijzing naar bestaande procedures in KZS van BKG-inrichting

86 Hoofdstuk 7: Borging en controle
Opnemen in MP: 7.1 Beschrijving van bedrijfsinterne validatie activiteiten (procedures, middelen) 7.2. Beschrijving van uitbestede validatie activiteiten + beschrijving van kwaliteitsborging Of verwijzing naar bestaande procedures in KZS van BKG-inrichting Verplichting jaarlijks 1° data 2° 1/3 van het systeem auditen

87 Hoofdstuk 8: Abnormale omstandigheden en wijzigingen
8.1. AO Verantwoordelijken voor opname in logboek, onderscheid ingrijpende en minder ingrijpende AO, melding, verhelpen 8.2. Wijzigingen  Verantwoordelijken voor opname in logboek, beslissing grote of kleine, melding, verwerking in gecoördineerd MP

88 Bijlage 9.3. Bepaling biomassafractie
Opnemen in MP: Procedure om biomassafractie te bepalen, inclusief bemonsteringsprocedure 1)GSC en WKK-certificaten Indien in dit kader de biomassafractie werd vastgelegd  toepassing in MP, zonder nieuwe analyses 2) Geen GSC en WKK-certificaten Indien minimaal 5 historische waarden beschikbaar  analyse 1 à 2 X per jaar Anders 5 analyses per jaar, tenzij onredelijke kosten ( 1 analyse per jaar)

89 Bijlage 9.7: Onredelijke kosten (1)
Exploitant mag op verschillende plaatsen omwille van onredelijke kosten afwijken van monitoringeisen Onderscheid tussen: Onredelijke kosten onzekerheden hoeveelheid Overige onredelijke kosten

90 Bijlage 9.7: Onredelijke kosten (2)
Onredelijke kosten onzekerheden hoeveelheid Onredelijke kosten = (behaalde onzekerheid meter – vereiste onzekerheid meter) X jaarlijkse CO2-emissie (geverifieerde emissies in meest recent EJR) X afschrijvingstermijn (standaard 5 jaar) X marktprijs CO2-emissierecht (standaard 20 euro per ton in 2008 en 2009, werkelijke markprijs in latere jaren zoals gepubliceerd op DLK-website) Kosten van investering = kosten van de meter X 2 Tenzij werkelijke installatiekosten kunnen onderbouwd worden

91 Bijlage 9.7: Onredelijke kosten (3)
2) Overige onredelijke kosten Onredelijke kosten = ) jaarlijkse CO2-emissie (geverifieerde emissies in meest recent EJR) X marktprijs CO2-emissierecht (standaard 20 euro per ton in 2008 en 2009, werkelijke markprijs in latere jaren zoals gepubliceerd op DLK-website) X 1% 3) Herberekening onredelijke kosten Wordt jaarlijks als wijziging aan het vergund MP ingediend bij het VBBV


Download ppt "Toelichting Monitoringplan CO2-emissiehandel"

Verwante presentaties


Ads door Google