Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMyriam De Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
transitie en transformatie van de Zorg voor Jeugd
ABC transitie en transformatie van de Zorg voor Jeugd Dag van de zorgcoördinator 21 november 2013 Chaja Deen
2
Opzet Informatie Beleidscontext Waarom de transitie(s) Wat moet er anders welke keuzes moeten gemaakt worden Verbinding van de “jeugdhulp” met de ontwikkelingen passend onderwijs Vragen
3
4 transities/decentralisaties:
Wet participatie (nieuwe benaderingen van re-integratie, was Wet Werken naar Vermogen) Begeleiding en dagbesteding AWBZ (WMO) Zorg voor jeugd Passend onderwijs (4D’s)
4
2. Verschillende financieringsstromen belemmeren integrale aanpak.
4
5
Huidige jeugdstelsel (vereenvoudigd)
Zie ook: 0e lijn Voorzieningen gewone opgroeien en opvoeden jeugdigen BSO School Sport Aanbod van algemene en selectieve preventieve programma’s GGD 1e lijn CB Thuisz (S)MW Signalering opgroei- en opvoedproblemen Vroeginterventie, lichte pedagogische ondersteuning BJZ Indicatie voor specialistische hulp / maatregel 2e lijn Dames en heren, dit is een vereenvoudigde weergave van ons stelsel. De boodschap van deze dia is: het is ingewikkeld. Grofweg: * De nulde lijn: de voorzieningen voor het gewone opgroeien en opvoeden (zoals kinderopvang en school), ook wel de pedagogische basisvoorzieningen genoemd. * De eerste lijn: Preventie, signalering en vroeginterventie. Lijkt hier nog tamelijk overzichtelijk, maar is feitelijk verdeeld over allerlei lokale voorzieningen in de gemeente. * De tweede (soms ook derde) lijn: De gespecialiseerde hulp. >> Nazorg? J&O-hulp Jeugd-GGZ Jeugd- Bescherming & Reclassering Zorg voor Jeugd-LVG Speciaal onder- wijs (Cluster IV)
7
Waarom de stelselwijziging?
0e lijn Voorzieningen gewone opgroeien en opvoeden jeugdigen 1. Weinig aandacht gewone opgroeien/opvoeden 2. Eerste lijn ontbreekt 3. Systeem verwijst veel door 4. Enorme groei gespecialiseerde zorg: * Jeugd- & opvoedhulp gemiddeld ± 7,4% per jaar Jeugd GGZ ± 12,5% per jaar Cluster 4 onderwijs ± 17,5% per jaar 5. Versnippering in deelsectoren Aanbod van algemene en selectieve preventieve programma’s 1e lijn Signalering opgroei- en opvoedproblemen Vroeginterventie, lichte pedagogische ondersteuning Indicatie voor specialistische hulp / maatregel 2e lijn Dit stelsel blijkt niet goed te werken. De aandacht gaat vooral uit naar problemen en weinig naar het gewone opgroeien en opvoeden van kinderen. De eerste lijn ontbreekt nagenoeg, de pedagogische huisartsenpost, zeg maar. De bedoeling was dat BJZ dit zou verzorgen, maar is nooit van de grond gekomen door wettelijke beperking taken BJZ en gebrekkig gemeentelijk aanbod van opvoedingsondersteuning via de jeugdgezondheidszorg. Het hele systeem verwijst veel jeugdigen door naar indicatieorganen, deskundigen en gespecialiseerde voorzieningen. Het is er weinig op ingericht om opvoeders in de eigen omgeving te versterken en waar nodig specialisten erbij te roepen in plaats van naar hen te verwijzen. Het een en ander resulteert in een enorme toename gebruik gespecialiseerde zorg. Een greep uit de cijfers: In de afgelopen jaren steeg de jeugd- & opvoedhulp met gemiddeld ± 7,4% per jaar; Jeugd GGZ ± 12,5% per jaar; Cluster 4 onderwijs ± 17,5% per jaar. Jo Hermanns becijferde dat dat ertoe heeft geleid dat inmiddels 1 op elke 7 jeugdigen een of andere vorm van zorg krijgt. Bij ongewijzigd beleid zal dat binnen de komende 7 jaren 2 op elke 7 jeugdigen zijn (met alle kosten van dien)! 5. Tot slot is sprake van een grote versnippering van voorzieningen. Dat leidt onder meer tot een net zo versnipperde hulp aan gezinnen, met vele hulpverleners die in één gezin soms over de vloer komen. Bovendien werkt de versnippering het zogeheten waterbedeffect in de hand: als je bijvoorbeeld de speciale zorg in het onderwijs gaat inperken, heb je grote kans dat het beroep op jeugdzorg gaat toenemen, en andersom. Er moet dus wat gebeuren. Jeugd-GGZ (AWBZ pgb zorgverz.) Vrijwillige J&O-hulp: (ambulant, dag/nacht, pleegzorg) Jeugd- Bescherming & Reclassering Zorg voor Jeugd-LVG (AWBZ … etc) Speciaal onder- wijs (Cluster IV) *Gemeten over Conservatieve schattingen. Cijfers t/m Bronnen: SCP 2009 ; De Graaf e.a. 2005, CVZ & Prismant 2004; Rouvoet 2007, 2008;
8
Wat gaat er gebeuren? Jeugdzorg naar gemeente (transitie)
0e lijn Voorzieningen gewone opgroeien en opvoeden jeugdigen Jeugdzorg naar gemeente (transitie) Niet voldoende. Daarom ook: Inhoudelijke zorgvernieuwing (transformatie) Verbinding jeugdzorg en (passend) onderwijs Aanbod van algemene en selectieve preventieve programma’s 1e lijn Signalering opgroei- en opvoedproblemen Vroeginterventie, lichte pedagogische ondersteuning Indicatie voor specialistische hulp / maatregel 2e lijn Zoals gezegd, de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de hele jeugdzorg gaat over naar de gemeente. Dat noemen we de transitie van de jeugdzorg van de ene financier en overheid naar de andere. Maar iedereen zal zich ervan bewust zijn dat dat niet genoeg is. Als we de problemen in het stelsel willen aanpakken, is er ook een inhoudelijke vernieuwing van ons jeugdzorgstelsel nodig. Dat vergt een anders denken van alle betrokkenen: hulpverleners, jeugdzorginstellingen, beleidsmakers etc. Dat noemen de transformatie van ons jeugdzorgstelsel. Ik ga daar zo verder op in. Maar ook dat zal niet genoeg zijn. Wat nodig is, is dat de vernieuwing van de jeugdzorg samengaat met een inhoudelijke vernieuwing van de zorg in en om de school in het kader van het passend onderwijs. Dit alles is een omvangrijke operatie die ik niet even in een half uurtje kan behandelen. Daarom ga ik u de belangrijkste punten vertellen die in de inhoudelijke vernieuwing van jeugdzorg en onderwijs moeten gebeuren. Dat probeer ik met wat concrete voorbeelden te illustreren. Dat kan ik nu ook nog maar spaarzaam doen; ik hoop dat u dit in de workshops verder kunt uitwerken. Jeugd-GGZ (AWBZ pgb zorgverz.) Vrijwillige J&O-hulp: (ambulant, dag/nacht, pleegzorg) Jeugd- Bescherming & Reclassering Zorg voor Jeugd-LVG (AWBZ … etc) Speciaal onder- wijs (Cluster IV)
9
Wat moet u gaan doen? 1. Versterken pedagogische basis
2. Samenhangende zorgstructuur 3. Vullen met kwaliteit 4. Maak het simpeler voor jeugdigen en opvoeders 0e lijn Voorzieningen gewone opgroeien en opvoeden jeugdigen Aanbod van algemene en selectieve preventieve programma’s 1e lijn Signalering opgroei- en opvoedproblemen Vroeginterventie, lichte pedagogische ondersteuning Indicatie voor specialistische hulp / maatregel 2e lijn Wat moet u voor de inhoudelijke vernieuwing gaan doen? Ik ga met u vier dingen bespreken. Van het eerste belang is dat u de pedagogische kwaliteit van de basis – het gezin, de school, de opvang, de buurt – versterkt. Ten tweede dient u te zorgen voor een samenhangende zorgstructuur. Ten derde moet u ervoor zorgen dat die zorgstructuur is gevuld met kwaliteit. En – last but not least – u zult het hele stelsel veel simpeler moeten maken voor de jeugdige en zijn opvoeders, zodat ze er niet in verdwalen en echt kunnen meedoen. Dit klinkt abstract, maar de gevolgen ervan zijn heel concreet. Op deze vier punten zal ik nu verder ingaan. Jeugd-GGZ (AWBZ pgb zorgverz.) Vrijwillige J&O-hulp: (ambulant, dag/nacht, pleegzorg) Jeugd- Bescherming & Reclassering Zorg voor Jeugd-LVG (AWBZ … etc) Speciaal onder- wijs (Cluster IV)
10
Een sterke pedagogische basis (1)
Veel problemen zijn normaal gedrag 0-6 jaar: Angst, ongehoorzaam, druk, driftig 6-12 jaar: Kattenkwaad, regelovertreding, rituelen 12-16 jaar: Risicovol gedrag, autoriteiten uitdagen Normaal (beroeps)-opvoedersgedrag leidt het in goede banen Wat houdt de sterke pedagogische basis in? Van belang is weer terug te gaan naar de vraag: wat is een probleem waar gespecialiseerde hulp bij nodig is? Veel problemen van jeugdigen zijn feitelijk heel normale gedragingen, zoals voorbeelden hier tonen. Wie kent ze niet van zichzelf of de eigen kinderen. (voorbeelden) … 1 minuut Bij dit overzicht van normaal gedrag hoort eigenlijk ook een overzichtje van normaal opvoedersgedrag, dat het gedrag van de jeugdigen in goede banen leidt. Voor dat gedrag hoef je niet gestudeerd te hebben. Je leert het van nature al doende en je kijkt het af van succesvolle opvoeders, of je haalt info van internet of van nanny-programma’s op tv. Ze leren het ook van andere opvoeders. Veel opvoeders hebben er echter ook moeite mee. Jo Hermanns zegt het zo: we lijken het opvoeden soms wel verleerd. Veel ouders gaan de strijd aan als hun kinderen ongehoorzaam zijn, leerkrachten doen dat ook met kinderen en pubers die voortdurend de regels overtreden. Hé, maar geldt dit schema en de kolom van goed opvoedersgedrag dan ook voor leerkrachten? Tuurlijk. Als ik alleen al kijk naar de school, dan weten we dat jeugdigen meer dan 1000 uur per jaar op school doorbrengen. Dat maakt de leerkracht tot een beroepsopvoeder, zeg ik altijd maar. Ook als je wiskunde geeft aan pubers. Ook dan kom je veel normaal gedrag van jeugdigen tegen dat vraagt om een goed opvoedantwoord om het gedrag in goede banen te leiden: wat zijn de do’s and don’ts van effectief opvoeden? (kolom erachter). In de afgelopen 25 jaren is door wetenschappelijk onderzoek daarover veel bekend geworden. Zo weten we dat het bij gedragsproblemen niet helpt om de strijd aan te gaan. Dat moet je anders aanpakken.
11
Een sterke pedagogische basis (1)
Tip 1. Visie gemeente/school: Gezin, opvang, school belangrijkste opvoedmilieu’s. Dus organiseer versterking pedagogisch klimaat, bijv. via Triple P Inzet expertise Jeugdzorg / SO SWPBS (Alert4You) Veel problemen zijn normaal gedrag 0-6 jaar: Angst, ongehoorzaam, druk, driftig 6-12 jaar: Kattenkwaad, regelovertreding, rituelen 12-16 jaar: Risicovol gedrag, autoriteiten uitdagen Normaal opvoedersgedrag leidt het in goede banen Veel ouders doen dat van nature Velen kijken het af van anderenn zijn opgeleid Wat moeten we doen om dat gewone opvoeden zo goed mogelijk te laten verlopen? Mijn tip aan de gemeenten en scholen (en hun samenwerkingsverbanden) is om expliciet met elkaar van de visie uit te gaan dat niet alleen het gezin, maar ook de kinderopvang en de school belangrijke opvoedmilieu’s zijn. Op sommige scholen en in sommige gemeenten kom ik hier nog veel discussie over tegen. In deze regio gaat men over het algemeen al vrij goed van deze visie uit, heb ik begrepen. De vraag is of u hier ook de consequenties aan verbindt. Als u namelijk zoveel mogelijk problemen bij jeugdigen wil voorkomen, doet u er goed aan het CJG en de school c.q. het samenwerkingsverband van scholen te vragen het pedagogisch klimaat in gezinnen, de opvang en de scholen te versterken. Daarvoor zijn er al verschillende programma’s die daarbij helpen. Ik geef er twee als voorbeeld: Triple P is een programma dat onderdelen bevat waarin opvoeders worden voorgelicht over de basisprincipes van goed opvoeden (bijvoorbeeld, stel duidelijke regels, beloon positief gedrag, zorg ook goed voor jezelf als opvoeder). Zorg ervoor dat die info in cursussen en via internet wordt aangeboden aan ouders met jonge kinderen en pubers. Mijn tip aan scholen is om ook leerkrachten in het basis- en voortgezet onderwijs aan te bieden dat ze een opvoedcursus á la Triple P mogen volgen. Het is leuk en je steekt er echt een hoop van op! Allert4You, waarin hulpverleners uit de zorg pedagogisch medewerkers en ouders in de kinderopvang en nu ook in school voorlichting geven over de omgang met lastige kinderen. Dat doen ze niet om zieltjes te winnen voor de zorg, maar om ervoor te zorgen dat er geen speciale hulp nodig is. Ze kunnen bijvoorbeeld veel vertellen over hoe je goed om kunt gaan met drukke kinderen in de groep (O, doe je dat zo!). Het blijkt een goedkope en effectieve vorm van coaching on the job. Iets soortgelijks gebeurt inmiddels in uw regio in het kader van de zogeheten IHI-aanpak (Integraal Handelingsgericht Indiceren) als het gaat om de inzet van expertise uit het SO voor de aanpak van gedragsopvallende kinderen. Er zijn meer van dit soort aanpakken. U vindt ze onder meer op onze website. Ga eens goed kijken wat u ervan kunt gebruiken, zou ik zeggen, om die pedagogische basis te versterken. Zorg er wel voor dat ze goed op elkaar aansluiten, zodat pedagogische adviezen verstrekt aan ouders overeenkomen moet die verstrekt aan leerkrachten. Dat zorgt ervoor dat het opvoedingsklimaat voor de jeugdigen eenduidig en veel effectiever wordt. .
12
2. Samenhangende zorgstructuur
Pedagogisch klimaat gezin, klas, buurt (info, advies) Gedragsproblemen/opvoedvragen goed signaleren Nazorg Ondersteun gezin (bv Triple P) e/o klas (bv. Taakspel) in eigen omgeving Tweede punt is dat er een samenhangende zorgstructuur moet komen. Wat bedoel ik daarmee? Dit geeft een voorbeeld. Het gaat weer over jeugdigen met gedragsproblemen: het meest voorkomende probleem in gezinnen en de klas. Het start met de vereiste die ik net besprak: dat er sprake is van een goed pedagogisch basisklimaat waarin ouders en leerkrachten basiscompetenties hebben om veel voorkomend probleemgedrag in goede banen te leiden. Het CJG en de school hebben daarnaast de kennis en tools om kinderen en opvoeders te signaleren wiens gedrag zorgen baart. Zij hebben eenvoudige interventies tot hun beschikking om veel voorkomende, beginnende problemen aan te pakken waarbij gewoon opvoeden niet volstaat. Een voorbeeld is weer Triple P voor ouders en Taakspel voor docenten. Beide programma’s leren opvoeders om bij beginnend probleemgedrag duidelijke regels te stellen en veel aandacht te geven aan positieve gedragingen. (Kent u Taakspel? … 2 min) Gedragsproblemen komen dan minder voor, en er is meer effectieve leertijd. Maar sommige kinderen hebben meer nodig. Voor die leerlingen en gezinnen die ook hier niet van profiteren moet er een goed jeugdzorgaanbod zijn. Als deze leerlingen naar het cluster 4 of de Reboundvoorziening doorstromen, moet ook daar de nodige expertise klaarstaan. Het liefst komt die expertise naar het gezin en de school (niet verwijzen, maar erbij halen), zodat het gezin en het kind in de eigen omgeving kan blijven. Pas als het écht niet anders kan, vindt er een uitplaatsing plaats. Een ook dan moet er goede nazorg zijn, zodat bereikte effecten bij terugkeer in de ‘gewone klas’ duurzaam zijn. Dat betekent dat ouders en leerkrachten ook geleerd kan worden om met kinderen met een gebruiksaanwijzing om te gaan. Mogelijk dat deze jeugdigen daarna wel van Triple P en Taakspel kunnen profiteren. Van belang is dat u dit soort arrangementen gaat bouwen voor de jeugdigen in uw gemeente. Voor u is nu de vraag: hoe krijgt u dit soort zaken met elkaar op orde? Ik geef u twee tips. (‘resistentie’) Intensieve interventies Jeugdzorg/Rebound/Cluster 4 Bron: Yperen, T.A. van (2007). Schakelen. Utrecht: NJi
13
2. Samenhangende zorgstructuur
Tip 2. Maak met elkaar dit soort arrangementen Voor i.i.g. top 10 problemen/vragen. Met ambitie: Versterking opvoeding, ontwikkeling en ondersteuning 10% minder speciale zorg Pedagogisch klimaat gezin, klas, buurt (info, advies) Gedragsproblemen/opvoedvragen goed signaleren Nazorg Ondersteun gezin (bv Triple P) e/o klas (bv. Taakspel) in eigen omgeving Mijn tweede tip is dan ook om dit soort arrangementen te bouwen voor in eerste instantie de top 10 van de meest voorkomende vragen en problemen (naast gedragsproblemen zijn dat vaak ook angst en depressie, vragen rondom achterblijvende ontwikkeling, kindermishandeling en pesten, schooluitval, multiprobleemgezinnen etc). Als u hier goede arrangementen voor met elkaar bouwt die goed samenhangen (goed opvoedersgedrag aan de basis, signalering, lichte interventie, zwaardere zorg, nazorg), heeft u namelijk voor de bulk van de jeugdigen en opvoeders het stelsel op orde gebracht. Doe dat met een gezamenlijke ambitie om de gewone opvoeding van jeugdigen in het gezin, de buurt en op school te versterken en meer lichte ondersteuning te bieden. En met de ambitie de toestroom naar de gespecialiseerde zorg in te dammen. Kijk of u daar een percentage over kunt afspreken. Bijvoorbeeld: wij willen het aantal kinderen dat vanwege gedragsproblemen terechtkomt in de gespecialiseerde jeugdzorg en cluster 4 binnen 4 jaar terugdringen met 10%, daar gáán we voor! Dat motto mag u hanteren om financiële redenen (kan blijft het allemaal binnen het budget), maar wat mij betreft mag het ook omwille van de jeugdigen en opvoeders: een goede pedagogische basis en een goed ingerichte eerstelijn scheelt hen een hoop ellende! (‘resistentie’) Intensieve interventies Jeugdzorg/Rebound/Cluster 4 Bron: Yperen, T.A. van (2007). Schakelen. Utrecht: NJi
14
2. Samenhangende zorgstructuur
Pedagogisch klimaat gezin, klas, buurt (info, advies) Wat nu zo is Gedragsproblemen/opvoedvragen goed signaleren Nazorg Ondersteun gezin (bv Opvoeden Zo) e/o klas (bv. Taakspel) in eigen omgeving (‘resistentie’) Dat betekent dat u met elkaar het stelsel anders gaat inrichten. Wat nu in tijd, geld en aandacht op dit moment zo is verdeeld (weinig investering in de kwaliteit van het pedagogisch klimaat, lichte ondersteuning van gezinnen en leerkrachten in school en veel naar intensieve zorg) …. Intensieve interventies Jeugdzorg/Rebound/Cluster 4 Bron: Yperen, T.A. van (2007). Schakelen. Utrecht: NJi
15
2. Samenhangende zorgstructuur
Versterkt pedagogisch klimaat gezin, klas, Buurt (info, advies) Moet zo worden Problemen/opvoedvragen goed signaleren Nazorg Ondersteun gezin (bv Triple P) e/o klas (bv. Taakspel) in eigen omgeving Moet uiteindelijk zo gaan worden: de gewone opvoeding van jeugdigen in het gezin, de buurt en op school te versterkt, meer lichte ondersteuning en veel minder benodigde gespecialiseerde zorg. (‘resistentie’) Intensieve interventies Jeugdzorg/Rebound/Cluster 4 Bron: Yperen, T.A. van (2007). Schakelen. Utrecht: NJi
16
Tip 3. Selecteer op kwaliteit
3. Vullen met kwaliteit Tip 3. Selecteer op kwaliteit Goede instrumenten & methoden. Zie: - Databank Effectieve Jeugdinterventies ( - Dossier onderwijs en zorg - Richtlijn opvoedondersteuning Check of (beroeps) opvoeder er voldoende aan heeft Niet alle ondersteuning en zorg is goed. Gebruik goede instrumenten en methoden (zie bijv. Databank Effectieve Jeugdinterventies) Up-to-date scholing ondersteuners/hulpverleners Het vullen van de arrangementen voor de top 10 moet dus gebeuren met effectieve instrumenten en methoden. Mijn derde tip is dat u dan ook zeer kritisch gaat kijken naar de kwaliteit van gebruikte instrumenten en methoden in uw regio. Kijk of er gebruik wordt gemaakt van instrumenten en methoden die wetenschappelijk goed zijn onderbouwd. Kijk bijvoorbeeld in de databank effectieve jeugdinterventies of gebruikte interventies een keurmerk hebben. Voor de inrichting van de opvoedingsondersteuning kunt u binnenkort gebruikmaken van de richtlijn opvoedingsondersteuning. Maar vraag ook bij de ouder en leerkracht na op de ondersteuning en de hulp er echt toe doet. Zo gaf laatst op een school een vertegenwoordiger van de docenten aan dat ze bij hoogstens 25% van de adviezen van de intern begeleider er echt wat in de praktijk mee konden. Aan de rest van de adviezen hadden ze niet zoveel. Voor de school was dat aanleiding om dit vaker te peilen … en om ervoor te zorgen dat dat percentage van 25% omhoog gaat: ze moeten met minstens 75% van de adviezen echt uit de voeten kunnen.
17
3. Vullen met kwaliteit Niet alle ondersteuning en zorg is goed.
Aan elkaar plakken bestaand aanbod help niet Alleen maar ‘de zorg gaat naar voren’ werkt niet Wat is er nodig om opgroeien, opvoeden en ontwikkelen in samenhang te versterken; transformatie in verbindingen onderwijs-jeugdhulp Dat schema wat ik net liet zien met die trapsgewijze opbouw van de ondersteuning en zorg in het buitenland onderzocht: levert het echt minder gespecialiseerde zorg op? Nee, was het antwoord. Maar wat bleek? Men had om de trapsgewijze aanpak neer te zetten gewoon de bestaande diensten en instellingen aan elkaar geplakt, zonder te kijken of die diensten en instellingen wel echt goed werk leverden. Nee dus. Een hulpverleningsinstelling zei bijvoorbeeld dat-ie aan opvoedingsondersteuning deed bij gedragsproblemen en kreeg een mooi plekje ergens middenin het schema. Maar die ondersteuning bleek helemaal niet te bestaan uit methoden waarvan we inmiddels weten dat die het beste werken. Dus let daarop. Plak niet zomaar instellingen aan elkaar, maar kijk naar wat ze te bieden hebben. In sommige regio’s wordt er nu over gesproken dat de jeugdzorg en het schoolmaatschappelijk werk ‘naar voren gaat’ en in het CJG gaat zitten en in de school komt. Mijn vraag is dan: met wat komt u naar voren? Heeft u een goed antwoord op de top 10 van de meest voorkomende vragen en problemen? Helpt u ouders en docenten ter plekke met dit antwoord? Schieten ze er echt wat mee op? Geven ze aan dat ze met uw aanbod écht geholpen zijn?
18
4. De jeugdige en opvoeder als partner
De rol van jeugdigen en opvoeders:* Niet praten over, maar met jeugdigen De opvoeder (en/of jeugdige) als regisseur Een vierde belangrijke zaak die u moet gaan realiseren in het nieuwe stelsel is om ervoor te zorgen dat – als zorg nodig is - de jeugdige en de opvoeder per definitie als partner erin worden betrokken. De gevolgen van dit principe zijn best wel ingrijpend: Er wordt niet gepraat over, maar met jeugdigen en hun opvoeders (ouders, leerkrachten etc). Er worden dus in principe geen gesprekken gevoerd zonder hun deelname. In uw eerder genomede IHI-aanpak is dat een belangrijk principe. Prima. Daarin is als het goed is de opvoeder niet alleen informant (loopt niet goed, wat wel?) En jij of zij is de regisseur van de hulp. Zorg er voor dat de hulp hen niet afhankelijk maakt, maar dat ze zoveel mogelijk zelf het hulpverleningsplan opstellen, zelf de doelen aangeven en mee praten over wat de beste ondersteuning voor hen is. Niet alle ouders, leerkrachten of jongeren kunnen dat. Dat is dan niet erg, maar ze kunnen dan wel leren om meer voor zichzelf te regelen zodat ze met deze vaardigheid later zelfredzamer zijn. *Bron: Van Yperen & Van Woudenberg (2011). Werk in Uitvoering. Utrecht: NJi / ministerie van VWS
19
4. De jeugdige en ouder als partner
Tip 4. Maak het simpeler, zodat opvoeders/jeugdigen grip houden Zo min mogelijk smoelen Zo min mogelijk doelen Alsof het uzelf betreft! De rol van jeugdigen en opvoeders: Niet praten over, maar met jeugdigen Informant: wat loopt niet goed, wat wel? Wat is nodig? De opvoeder (en/of jeugdige) altijd lid zorgteam De opvoeder (en/of jeugdige) als regisseur Zo min mogelijk doelen (wat zijn de 5 belangrijkste?) Zo min mogelijk smoelen Dit leidt tot een belangrijke laatste tip in de opbouw van ons nieuwe stelsel: Als we opvoeders een meer centrale plaats willen geven, moeten we plaats maken. Ze moeten met een eenvoudiger ondersteunings- en hulpverleningscircuit te maken krijgen, met veel minder functionarissen en instellingen waar ze mee moeten dealen. Zij krijgen nu nog vaak te maken met een stapeling van arrangementen, instellingen, hulpverleners etc, zeker als je aangewezen bent op hulp op school en in het gezin. Hier moet het principe gelden van één gezin en één plan. Maar daar voeg ik altijd een motto bij dat échte samenhang moet geven: zorg voor zo min mogelijk smoelen en zo min mogelijk doelen. Dat houdt het bij de menselijke maat. Zo min mogelijk smoelen. Het aantal betrokken hulpverleners moet sterk ingeperkt worden. Liever twee hulpverleners die veel kunnen dat een team van 8 of meer. Dat betekent dat we af moeten van de situatie van gezinnen waarin 8 hulpverleners ieder hun ding doen. Als dat betekent dat taken in personen moeten worden gebundeld en dat het aantal betrokken instellingen bij gezinnen en het aantal instellingen in de regio gesaneerd moet worden, dan moet dat maar. Het doet even pijn, maar het is in het belang van de jeugdigen en opvoeders het beste. Zo min mogelijk doelen. Zeker bij gezinnen die op meerdere hulpverleners aangewezen zijn (in gezin, op school) zijn er per hulpverlener vaak doelen gesteld. Dat leidt niet zelden tot een behoorlijke waslijst aan doelen. Een normaal mens kan dat nooit onthouden, laat staan dat je daar als opvoeder en jeugdige het overzicht kan houden en er eigenaar van kan blijven voelen. De opgave is dan om bijvoorbeeld met elkaar de 5 belangrijkste doelen – op een hand te tellen - centraal te stellen en daarvoor te gaan. Om dat te bereiken helpt het als u zich allemaal indenkt: stel dat ik die jeugdige, ouder of leerkracht was: met hoeveel deskundigen tegelijk kan ik dan goed aan mijn vragen of problemen werken, hoeveel doelen kan ik onthouden en er tegelijk aan werken? Hou het simpel, want dan houd ik het overzicht en kan ik mij eigenaar en partner blijven voelen in de hulp die ik krijg. *Bron: Van Yperen & Van Woudenberg (2011). Werk in Uitvoering. Utrecht: NJi / ministerie van VWS
20
Conclusie 1. Versterk pedagogische basis
2. Samenhangende zorgstructuur 3. Vul met kwaliteit, ga meten 4. Simpeler: minder smoelen en doelen 0e lijn Voorzieningen gewone opgroeien en opvoeden jeugdigen Aanbod van algemene en selectieve preventieve programma’s 1e lijn Signalering opgroei- en opvoedproblemen Vroeginterventie, lichte pedagogische ondersteuning Indicatie voor specialistische hulp / maatregel 2e lijn Beste mensen, ik heb vanmiddag gesteld dat de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeente geen simpele transitie moet zijn, maar een transformatie. Inhoudelijk moet er veel gaan veranderen, pas dan kunnen we de problemen met ons stelsel echt oplossen en goede hulp en steun aan jeugdigen en hun opvoeders geven. Dat is een omvangrijke operatie, waarbij ik heel kort vier tips heb meegegeven. Ik hoop dat ik u daarmee verder mee op weg heb geholpen. Jeugd-GGZ (AWBZ pgb zorgverz.) Vrijwillige J&O-hulp: (ambulant, dag/nacht, pleegzorg) Jeugd- Bescherming & Reclassering Zorg voor Jeugd-LVG (AWBZ … etc) Speciaal onder- wijs (Cluster IV)
21
Jeugdhulp: Alle vormen van hulp en ondersteuning aan jeugdigen die per 2015 over gaan naar gemeenten: Jeugdgezondheidszorg, Leerplicht-RMC, Maatschappelijk werk, Nu nog provinciaal gefinancierde jeugdhulp, jeugd-ggz, Jeugdhulp gefinancierd vanuit de AWBZ, en jeugdbescherming/ jeugdreclassering.
22
Welke vraagstukken voor gemeenten?
Transitie: Waar gaat het om? (-15%, continuïteit van zorg) 0. Gemeenten aan het stuur Bestuurlijk Financieel (Inhoudelijk??) Van aanbod-/systeemgericht naar vraag-/mensgericht Verschuiving van zwaar naar licht (versterking 1e lijn) Eenvoudiger organisaties/structuren, ruimte professional Verbinding met onderwijs binnen OOGO’s
23
Scenario’s inrichting nieuwe stelsel:
Positionering jeugdgezondheidszorg (jgz) in/en Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Doet jgz alleen basistaken? Consultatiebureau Contactmomenten schoolleeftijd … etc. Of gaat ze het hele CJG doen? Contactpunt opgroei- en opvoedvragen 0-23 Licht ambulante hulp … etc (blijft het CJG bestaan en in welke vorm?) Hoe expertise te verbinden met voorschools-PO-VO-MBO JGZ basistaken: Consultatiebureau Periodieke onderzoeken Vaccinaties Algemene preventie Beleidsadvisering JGZ in ZO-U door GGD en Vitrae
24
Scenario’s inrichting nieuwe stelsel:
B. Verhouding CJG – WMO Wijkteam – 1e lijnshulp B1. Alles in een Wijkteam jaar B2. CJG 0-23, Wijkteam jaar B3. CJG 0-4 jaar; Wijkteam jaar B4. jeugd- en gezinsteams -wijkteams 0-100 Hoe de wijkteams te verbinden met de ondersteuningsstructuur binnen PO-VO-MBO?
25
Scenario’s inrichting nieuwe stelsel:
C. Positionering toegang niet-vrij toegankelijke zorg C1. Eén centraal punt C2. Paar kanalen (CJG – JB/JR – Artsen) C3. Netwerk bevoegde verwijzers C4. Mengvorm Hoe verhouden de multidisciplinaire overleggen in en om onderwijs (met ouders) zich tot de toegang? Hebben we voldoende onderwijs-zorgarrangementen? T T T T T T T T T T T T T T T T T T T T
26
Scenario’s inrichting nieuwe stelsel:
D. Knippen D1. Niet-vrij toegankelijk = regionale aanbieder D2. Geen scherpe knip Versterkt preventieve insteek ook de professionals in het onderwijs?
27
Scenario’s inrichting nieuwe stelsel:
E. Regionale samenwerking in bekostiging E1. Woonplaatsbeginsel E2. Solidariteitsbeginsel E3. Verdeelbeginsel Wordt de zorg in en om het VO en MBO bekostigd in de gemeente waar de school staat?
28
Krijgen/houden we jeugdhulp en school effectief verbonden?
Kansen: Samenhang in opvoeden, opgroeien en ontwikkelen wordt afgestemd in de OOGO’s In samenhang versterken van basis in opgroeien, opvoeden en ontwikkelen is effectief en efficiënt
29
Risico’s: Veel veranderopgaven in het “eigen” domein
Veranderende sleutelspelers “we richten alles opnieuw in” Onvoldoende zicht bij gemeenten op onderwijs-ondersteuningsstructuur, en op verschillen tussen PO,VO en MBO Onvoldoende zicht bij schoolbesturen op hoe de basisondersteuning door ketenpartners versterkt kan worden
30
Wat kunt U doen: Ag(end)eren
Route integrale ondersteunings-jeugdhulp toewijzing Effectieve onderwijs-zorgarrangementen Versterken multidisciplinaire netwerken
31
Meer info: http://www.vpo-handreiking.nl
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.