Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdNienke Goossens Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
André de Jong Manager toetsontwikkeling speciale leerlingen Cito
Gebruik Leerlingvolgsysteem bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften André de Jong Manager toetsontwikkeling speciale leerlingen Cito
2
Aanleiding Volgsystemen
Verbetering taal- en rekenprestaties leerlingen door onderwijs beter af te stemmen op leerlingen, waarbij een leerlingvolgsysteem een belangrijk hulpmiddel is. Opbrengst- en resultaatgericht werken Passend onderwijs Kwaliteitswetgeving Referentieniveaus Meijerink 2
3
Wat heb ik eraan?
4
Leerling Ik kan laten zien wat ik kan in Taal en Rekenen.
Ik zorg dat ik blijf oefenen, precies op mijn niveau en wat past bij mij. Ik ervaar succes bij het maken van toetsen Geeft mij informatie bij het maken van keuzen Doel: In mijn werk weten wat/hoe ik iets kan uitrekenen/uitzoeken/opschrijven Zelfredzaam zijn
5
Wat heb ik eraan?
6
Leerkracht/docent Is wat ik denk over de taal/reken kwaliteit van mijn leerling juist? Geeft mij een objectief gegeven over wat mijn leerling kan. Geeft mij inzicht in wat de leerbehoefte is van een leerling. Doel: Informatiebron voor gesprek met leerling bij het maken van keuzen Reflectie Afstemming onderwijs
7
Wat heb ik eraan?
8
School Geeft ons informatie voor het samenstellen van klassen met identieke leerbehoefte Geeft ons inzicht in wat we bereiken met onze leerlingen Geeft ons een handvat om onderwijs af te stemmen op onze leerlingen Doel Efficiënter/effectiever onderwijs Verantwoording naar leerling/ouders/inspectie
9
Belangrijk: Passende toetsen
Optimale meting door aanpassing: Kenmerken van leerlingen Niveau van leerlingen Toetsomstandigheden optimalisen Toetsselectie Niveaukeuze Mogelijke aanpassingen
10
Toetsselectie
11
Keuze Standaard toetsen Cito Volgsysteem PO of VO
Toetsen Speciale Leerlingen Toetsen slechtziende en braille leerlingen Toetsactiviteiten ZML VSO in ontwikkeling voor: Dagbesteding Arbeidsmarktgericht Diplomagericht
12
Standaard LVS/VAS-toetsen
Voorkeur voor iedere leerling! Bij regulier aanbod, niveau en groei vergelijkbaar met leeftijdgenoten. Geeft meest optimale, efficiënte en vergelijkbare score voor leerlingen!
13
Toetsen voor speciale leerlingen
De nieuwe toetsen voor speciale leerlingen zijn ontwikkeld voor functioneringsniveau 3, 4 en 5. Toetsen voor functioneringsniveaus 6 t/m 8 komen volgend jaar uit. We werken met functioneringsniveaus, om goed te kunnen zien op welk niveau een leerling functioneert (niet het demotiverende Eens een D, altijd een D) Dit zijn toetsen, afgestemd op speciale leerlingen.
14
Toetsen speciale leerlingen
Opbouw Opgaventypen geclusterd Instructie steeds vooraf aan opgavetype Samenstelling Minder opgaven in één taak Bepaalde opgavetypen niet of pas later Rapportagewijze - Functioneringsniveaus staan centraal Tussentoetsen Voor een deel van de zml-leerlingen kunt u gebruik maken van de toetsen voor speciale leerlingen. Er is een uitgave voor de functioneringsniveaus groep 3, 4 en 5, en een uitgave voor de functioneringsniveaus groep 6, 7 en 8. De toetsen voor Speciale leerlingen zijn er voor de vakgebieden Rekenen-Wiskunde, Spelling en Begrijpend lezen. Indien leerlingen werken met leerstof vanaf niveau groep 3 kunt u voor deze toetsen kiezen. De inhoud van deze toetsen komt overeen met de reguliere toetsen in het LOVS. Vraag deelnemers: in hoeverre zijn ze bekend met deze toetsen? Er zijn 4 verschillen met de reguliere toetsen: -opgaven van hetzelfde soort worden na elkaar aangeboden, voorafgegaan door een instructie. Dit betekent niet dat leerlingen eerst alle optelsommen krijgen, en dan bijvoorbeeld alles rondom meten. Rekenvaardigheid is immers ook weten wanneer je welke bewerking toe moet passen. Bij het clusteren krijgt de leerling bijvoorbeeld eerst alle open vragen en daarna alle gesloten vragen. -om rekening te houden met een beperktere aandachtsspanne van de leerling zijn de taken in de toetsen korter. Het totaal aantal opgaven is echter gelijk aan de reguliere toetsen. Als de opgaven in de reguliere toets zijn verdeeld over 2 taken, dan zijn ze in de versie voor speciale leerlingen bijvoorbeeld verdeeld over 3 taken. Opgaventypen zoals het husselverhaaltje bij begrijpend lezen bleken lastig voor de leerlingen. Deze worden daarom pas later aangeboden. Opgaven bij rekenen-wiskunde waarbij leerlingen meerdere antwoorden moesten geven, zijn weggelaten. -De meeste scholen rapporteren een A-E of I-V. Bij speciale leerlingen is het aan te bevelen gebruik te maken van functioneringsniveaus i.p.v. deze niveauaanduidingen. Deze leerlingen zullen immers vaak een E/V- score hebben en houden. Door functioneringsniveaus te bekijken heeft een leerkracht meer zicht op de grootte van de achterstand én op de grootte van de groei van een leerling. De functioneringsniveaus staan centraal in het alternatief leerlingrapport. Dit is zowel handmatig met de grafiek uit de toetsmap, als met het computerprogramma LOVS te maken. -Voor leerlingen met een vertraagde ontwikkeling zijn de tussentoetsen een uitkomt. Naast bijvoorbeeld de toets M3 en de toets E3, is er ook een toets M3E3, en een toets E3M4. Dit is niet bedoeld om 4 x per jaar te toetsen, maar is bedoeld om leerlingen twee keer per jaar een toets aan te kunnen bieden die het beste past bij het niveau van de leerling.
15
Visusproblemen 1 Slechtziende leerlingen:
Begrijpend lezen, Rekenen-Wiskunde, Spelling, Woordenschat (3 t/m7) Opgaven en teksten groter afgedrukt Meer contrast in tekst en afbeeldingen Verwijzingen in teksten Dikker papier Opgaven selectie
16
Visusproblemen 2 Brailleleerlingen:
Begrijpend lezen, Rekenen-Wiskunde, Spelling, Woordenschat Opgaven en teksten gebrailleerd Omschrijvingen afbeeldingen Opgavenselectie
17
Toetsactiviteiten ZML
18
Zeer Moeilijk Lerend Doel: bepalen vaardigheid van leerlingen met vertraagde ontwikkeling, IQ tot 70 Voor wie ‘pen en papier’ toetsing niet mogelijk is. Taal en rekenvaardigheden
19
Kenmerken Concrete natuurlijke activiteiten waarmee taal- en rekenvaardigheden in kaart worden gebracht. ‘Uitlokken’ verschillende toetsdoelen. Koppeling ZML-leerlijnen. Zelfredzaamheid
20
ZML-toetsen Taal Concrete materialen en afbeeldingen
“Zet alle dieren in de wei, behalve de kip.” Zinsbegrip wordt ook getoetst door leerlingen te laten werken met concreet materiaal, zie voorbeeld niveau B Op de boerderij. De toetsonderdelen worden afgewisseld qua vorm (praatplaat, leerlingboek, concreet materiaal) in verband met de aandachtsspanne van de leerlingen en het aanbieden van verschillende prikkels. Het is ook meer in een spelvorm gegoten.
21
Hulpmiddel toetskeuze: stroomschema
Voor als er tijd over is: Naast keuze van een toets van het juiste niveau, is het ook belangrijk om de juiste toets qua soort te kiezen. Met dit stroomschema uit de Wegwijzer toetsgebruik bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften maakt u een keuze uit de standaard toetsen, de toetsen speciale leerlingen, de toetsen voor slechtziende leerlingen en de zml-toetsen.
22
VSO: In ontwikkeling Samen met scholen!
23
Dagbesteding
24
Concept Volgsysteem Toetsactiviteiten taal en rekenen VSO:
Met concrete activiteiten de taal- en rekenvaardigheden volgen. Zelfredzaamheid centraal m.n. in leefcontexten wonen en vrije tijd Voortzetting ZML Toetsactiviteiten Functionele theorietoetsen vlg peuter/kleuter opzet Gekoppeld aan leerlijnen (Criterium georiënteerd)
25
Arbeidsmarktgericht
26
Concept Volgsysteem Twee toetstypen
Adaptieve theorietoetsen -‘functioneel’- Praktijktoetsen: taal/rekenen Leergebieden: Begrijpend lezen, Rekenen-Wiskunde, Taalverzorging
27
Diplomagericht
28
Concept Volgsysteem VAS-aanvulling Adaptieve toetsen (‘entree’)
Niveau-inschatting Snelle rapportage Richtlijnen speciale leerlingen
29
Samenhang volgsystemen
ZML LVS VAS dagbesteding diploma arbeid vaardigheid 1F Aansluiting Cito volgsystemen, inclusief opbouw schalen; Mogelijkheid overgang aangeven; ‘Naast’ elkaar op school bruikbaar.
30
Alleen samen met scholen!
Aangeven van wensen Commentaar op bestaande toetsen Bepalen toetsvorm Construeren van opgaven Bepalen rapportages Deelname aan proeftoetsingen Feedback
31
Niveaukeuze
32
Van toetsscores naar vaardigheidsscores
98 100 102 104 106 108 112 114 116 118 120 122 124 110 49 45 Toets 2 36 44 Toets 1 Cito heeft ervoor gekozen om de scores op de verschillende toetsen per vakgebied om te zetten naar een vaardigheidsscore, ofwel een onderliggende meetlat per vakgebied. Bij de toets E3 wordt de ruwe score van 24 goed, omgezet naar een vaardigheidsscore van 93. De ruwe score van 28 op de toets M4, wordt omgezet naar een vaardigheidsscore van 105. Je ziet nu dat Nicky tussen de toets E3 en de toets M4 12 vaardigheidspunten gegroeid is. Als we meerdere toetsscores hebben, kunnen we dit in een grafiek uitzetten (volgende dia) 17 32 18 7
33
Doel: Zo optimaal mogelijk vaardigheid leerling meten, passend bij de leerling. Uitslag toets meest nauwkeurig en betrouwbaar Zelfvertrouwen leerling
34
Keuze passend niveau toets
Uitslag vorige toetsafname Onderwijsaanbod Competentiegevoel leerling Samenstelling van de groep
35
Toetsomstandigheden optimaliseren
36
Afname omstandigheden
Aantal opgaven, soort opgaven, afnamecondities beïnvloeden wat een toets meet en hoe nauwkeurig een toets meet. Reden: vaststellen wat de vaardigheid van leerlingen is, zonder hulpmiddelen om ondersteuningsbehoefte te bepalen. Doel van de toets is bepalend voor toestaan hulpmiddelen en aanpassingen!
37
Uitgangspunten Gewoon waar mogelijk, speciaal waar nodig.
Alleen relevante aanpassingen meten. Meten wat je wilt meten. Aanpassingen zijn leergebied afhankelijk!
38
Mogelijke beperkingen en oplossingen
Motorische beperking Oplossing: omschrijven, aanwijzen, Korte concentratieboog Extra pauze, opsplitsen taak. Beperkte leesvaardigheid Extra tijd, voorlezen (niet bij begrijpend lezen!) Inzet computer en digitale toetsen
39
Wegwijzer toetsgebruik
Gratis downloaden: zoek: wegwijzer Volgen toetsontwikkeling: Nieuwsbrief Speciale leerlingen
40
Vragen/opmerkingen?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.