Actualiteiten arbeidsrecht Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Waardenburg, 18 juni 2015
Wat gaan we behandelen Normalisering Wet aanpak schijnconstructies Recente rechtspraak Regelgeving wwz Wet flexibel werken
Normalisering I Artikel 1 1. Ambtenaar in de zin van deze wet is degene die krachtens een arbeidsovereenkomst met een overheidswerkgever werkzaam is. 2. Ambtenaar is tevens degene die met een overheidswerkgever is overeengekomen onbezoldigd een functie te vervullen die is aangewezen bij algemene maatregel van bestuur, waarvan de voordracht geschiedt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Normalisering II Artikel 2 Overheidswerkgever in de zin van deze wet zijn: a. de staat; b. de provincies; c. de gemeenten; d. de waterschappen; e. de openbare lichamen voor beroep en bedrijf; f. de andere openbare lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is toegekend; g. de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking met een statutaire zetel in Nederland; h. de overige krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen; en i. andere dan krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen, waarvan een orgaan is bekleed met openbaar gezag, waarbij de uitoefening van dat gezag de kernactiviteit van de rechtspersoon vormt.
Wetsvoorstel Normalisering Artikel 14 1. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren wordt de aanstelling die voor dat tijdstip is verleend aan een ambtenaar van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Van de arbeidsovereenkomst maken deel uit de op dat tijdstip ten aanzien van de ambtenaar bestaande beslissingen, afspraken en toezeggingen inzake zijn arbeidsvoorwaarden, waaronder in ieder geval zijn begrepen: duur van het dienstverband, bezoldiging, werktijden, rooster, verlof, faciliteiten voor de uitoefening van de functie en studiefaciliteiten. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op degene met wie op grond van artikel 3 geen arbeidsovereenkomst wordt gesloten.
Wetsvoorstel normalisering II Artikel 17 1. De krachtens deze wet, zoals deze luidde voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, vastgestelde algemeen verbindende voorschriften vervallen. 2. De in het eerste lid bedoelde algemeen verbindende voorschriften blijven van kracht ten aanzien van te verstrekken uitkeringen aan ambtenaren wier dienstverband op het in het eerste lid bedoelde tijdstip reeds is beëindigd. De in deze voorschriften opgenomen bedragen kunnen worden geïndexeerd op de in deze voorschriften bepaalde wijze. 3. Voor zover en voor zolang op het in het eerste lid bedoelde tijdstip geen collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten waarbij een overheidswerkgever partij is, blijft een in het eerste lid bedoeld voorschrift verbindend voor een overheidswerkgever en zijn ambtenaren als ware het een collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover niet in strijd met deze wet of dwingendrechtelijke bepalingen van burgerlijk recht.
Gevolgen Normalisering Wordt werknemer en ambtenaar Blijft publieke aanstelling Geen ambtenaar meer
Het ambtenaarschap I RB Gelderland 5 februari 2015 De rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat in deze statuten een overwegende overheidsinvloed in de raad van toezicht is verzekerd. Daarbij is in aanmerking genomen dat de leden van de raad van toezicht op bindende voordracht door de gemeenteraad worden benoemd. Van enige invloed, laat staan een overwegende invloed, van de gemeenteraad op de samenstelling van de raad van toezicht is geen sprake. In dit licht bezien is van een overwegende overheidsinvloed evenmin sprake bij het vaststellen van de begroting en de jaarrekening. De gemeenteraad toegezonden, zonder dat de gemeenteraad daarop enige invloed uit kan oefenen. Tot slot is de gemeenteraad enkel in geval van ernstige taakverwaarlozing door de voorzitter CvB of functioneren in strijd met de wet bevoegd om de stichting te ontbinden of op grond van artikel 42b, elfde lid, van de WVO zelf te voorzien in het bestuur van de scholen. Gelet op een en ander, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel van de Stichting AVOO niet tot de openbare dienst behoort, zodat eiser geen (gewezen) ambtenaar is. Dit betekent dat het ontslag een privaatrechtelijke rechtshandeling is en geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor eiser staat inzake het ontslag dan ook geen beroep open bij de bestuursrechter. Eiser dient zich hiervoor tot de burgerlijke rechter te wenden. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren en daarbij op grond van artikel 8:71 van de Awb bepalen dat uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Het ambtenaarschap II Aangesteld in openbare dienst (artikel 1 AW) Openbare dienst: beheerd door de Staat of openbare lichamen Zie uitspraak Blijdorp en CRvB 16 mei 2013 en LJN CAO376 Ktr. Rotterdam 13 september 2012, LJN BY3379: niet-ontvankelijk vanwege ambtenarenstatus Rb Den Haag 3 maart 2014, TAR 2014/74: overwegende overheidsinvloed aanwezig bij Stichting Rotterdams Philharmonisch Orkest Dit blijkt uit statuten
Wet aanpak schijnconstructies I 34.108 Tegengaan van uitbuiting, onderbetaling van werknemers en oneerlijke concurrentie Ingangsdatum 1 juli 2015
Maatregelen: - Uitbetaling van volledig minimumloon niet als onkostenvergoeding of inhoudingen Artikel 7 lid 1 wet minimumloon: “De werknemer die de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt heeft voor de arbeid door hem in dienstbetrekking verricht, jegens de werkgever recht op een loon ten minste tot het bedrag, bij of krachtens de volgende artikelen onder de benaming minimumloon vastgesteld.” Artikel 7a lid 1: “in afwijking van artikel 620 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek geschiedt de voldoening van het verschuldigde minimumloon door girale betaling overeenkomstig artikel 114 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.”
Maatregelen II: Artikel 13 “1. Het minimumloon is niet vatbaar voor inhouding of verrekening door de werkgever op grond van artikel 631 onderscheidenlijk artikel 632 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. 2. In afwijking van het eerste lid is inhouding toegestaan, ter nakoming van een beding als bedoeld in artikel 631, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen betalingsverplichtingen van de werknemer worden aangewezen ten aanzien waarvan hij bevoegd is om schriftelijke volmacht te verlenen aan de werkgever om uit het uit te betalen loon betalingen in zijn naam te verrichten, met inachtneming van hetgeen overigens in artikel 631 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald. 3. In afwijking van het eerste lid zijn voorschotten op het minimumloon, overeenkomstig artikel 7a aan de werknemer verstrekt, vatbaar voor verrekening met het minimumloon, mits dit vooraf schriftelijk met de werknemer is overeengekomen.” - Inspectie SZW contracteert en uitwisseling gegevens werkgevers- en werknemersorganisaties last op dwangsom (artikel 18)
Ketenaansprakelijkheid Artikel 616a: Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een overeenkomst van opdracht of van aanneming van werk zijn de werkgever en diens opdrachtgever hoofdelijk aansprakelijk voor de voldoening van het aan de werknemer verschuldigde loon. In afwijking van lid 1 is de opdrachtgever, bedoeld in lid 1, niet aansprakelijk indien hij in rechte aannemelijk maakt dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, bedoeld in lid 1, niet is voldaan. Dit artikel is niet van toepassing op een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Ketenaansprakelijkheid II Artikel 616b: Indien arbeid wordt verricht in dienst van de werkgever ter uitvoering van een of meer tussen een opdrachtgever, opdrachtnemer of aannemer gesloten overeenkomsten, is, met inachtneming van de leden 2 tot en met 5, iedere opdrachtgever aansprakelijk voor de voldoening van het door de werkgever aan de werknemer verschuldigde loon. Een vordering op grond van lid 1 is telkens alleen mogelijk tegen de naast hogere opdrachtgever, indien een vordering op grond van artikel 616a dan wel een vordering tegen de naast lagere opdrachtgever niet is geslaagd doordat de werkgever of diens opdrachtgever onderscheidenlijk de naast lagere opdrachtgever: a. geen bekende woonplaats, of bekend werkelijk verblijf heeft; b. niet in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, of een buitenlands register voor ondernemingen is ingeschreven; c. in staat van faillissement is verklaard en het loon, bedoeld in lid 1, niet door vereffening van de overige baten kan worden voldaan; d. bij een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot de voldoening van het loon, bedoeld in lid 1, en de uitspraak niet ten uitvoer kan worden gelegd; of e. Voor zover het een opdrachtgever betreft, niet aansprakelijk is voor het niet voldoen aan het loon, bedoeld in lid 1. 3. In afwijking van lid 1 is de opdrachtgever, bedoeld in lid 1, niet aansprakelijk indien hij in rechte aannemelijk maakt dat hem, gelet op de omstandigheden van het geval, niet kan worden verweten dat het loon, bedoeld in lid 1, niet is voldaan. 4. In afwijking van de volgorde op grond van lid 2 kan de werknemer de opdrachtgever die niet handelt in opdracht van een andere opdrachtgever aansprakelijk stellen voor de voldoening van het loon, bedoeld in lid 1, indien: a. een vordering op grond van artikel 616a niet is geslaagd vanwege een omstandigheid als bedoeld in lid 2; b. de werknemer de opdrachtgever, bedoeld in de aanhef, op schriftelijke of elektronische wijze heeft meegedeeld dat hij een vordering op grond van artikel 616a lid 1 heeft ingesteld of dat hij die niet heeft kunnen instellen vanwege een omstandigheid als bedoeld in lid 2 onderdeel a; c. de vordering, overeenkomstig lid 2, telkens is ingesteld tegen de naast hogere opdrachtgever; end. die vordering na een jaar niet is voldaan, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de mededeling, bedoeld in onderdeel b, is gedaan. 5. In afwijking van lid 4 onderdeel d kan de werknemer zes maanden na de dag waarop de mededeling, bedoeld in lid 4 onderdeel b, is gedaan, de opdrachtgever, die niet handelt in opdracht van een andere opdrachtgever aansprakelijk stellen voor de voldoening van het loon, bedoeld in lid 1, indien de vordering inhoudt dat gedurende ten minste drie opeenvolgende maanden, minder dan de helft van het verschuldigde loon of minder dan 70 procent van het toepasselijke minimumloon, bedoeld in artikel 7 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, is voldaan. 6. Dit artikel is niet van toepassing op een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
En wat te doen met de ZZP-er?
Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen Artikel 2 1. De werknemer kan de werkgever verzoeken om aanpassing van de uit zijn arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voortvloeiende arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd, indien de werknemer ten minste 26 weken voorafgaand aan het beoogde tijdstip van ingang van die aanpassing in dienst is bij die werkgever. Voor de berekening van de termijn van 26 weken worden perioden waarin arbeid wordt verricht, die elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan drie maanden, samengeteld. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op perioden waarin voor verschillende werkgevers arbeid wordt verricht die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn. 2. Voor militaire ambtenaren wordt het recht op aanpassing van de arbeidsduur geregeld bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met gebruikmaking van onbezoldigd verlof in verband met deeltijdarbeid. 3. Het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd wordt ten minste twee maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever ingediend onder opgave van het tijdstip van ingang, alsmede van: a. de gewenste omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week, of, als de arbeidsduur over een ander tijdvak is overeengekomen, over dat tijdvak; b. de gewenste arbeidsplaats; of c. de gewenste spreiding van de werktijd van de uren over de week, of het anderszins overeengekomen tijdvak. Een jaar nadat de werkgever een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd heeft ingewilligd of afgewezen, kan de werknemer opnieuw een verzoek indienen.
Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen II Artikel 2 ……………. 4. De werkgever pleegt overleg met de werknemer over diens verzoek. 5. De werkgever willigt het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijd in, voor zover het betreft tijdstip van ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. 6. De werkgever overweegt het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsplaats en pleegt overleg met de werknemer indien hij het verzoek afwijst. 7. De werkgever stelt de spreiding van de uren vast overeenkomstig de wensen van de werknemer. De werkgever kan de gewenste spreiding van de uren wijzigen, indien hij daarbij een zodanig belang heeft dat de wens van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. 8. De beslissing op het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer meegedeeld. Indien de werkgever het verzoek niet inwilligt, of de spreiding van de uren, de aanpassing van de arbeidsplaats of werktijd vaststelt in afwijking van de wensen van de werknemer, wordt dit onder schriftelijke opgave van de redenen meegedeeld. 9. Bij vermindering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien die vermindering leidt tot ernstige problemen: a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren; b. op het gebied van de veiligheid, of c. van roostertechnische aard. 10. Bij vermeerdering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien die vermeerdering leidt tot ernstige problemen: a. van financiële of organisatorische aard; b. wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk, of c. omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe ontoereikend is.
Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen III Artikel 2 ……………. 11. Bij aanpassing van de werktijd is in ieder geval sprake van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien de aanpassing leidt tot ernstige problemen: a. op het gebied van veiligheid; b. van roostertechnische aard; of c. van financiële of organisatorische aard. 12. Indien de werkgever niet een maand voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing op het verzoek heeft beslist, wordt de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd aangepast overeenkomstig het verzoek van de werknemer. 13. De werkgever is bevoegd een beslissing als bedoeld in het achtste lid of een aanpassing als bedoeld in het twaalfde lid te herzien op grond van na die beslissing of aanpassing opgekomen belangen ten aanzien van de arbeidsplaats of op grond van na die beslissing of aanpassing opgekomen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen als bedoeld in het vijfde lid ten aanzien van de arbeidstijd. 14. Alvorens de beslissing tot herziening, bedoeld in het dertiende lid, te nemen, pleegt de werkgever overleg met de werknemer. De werkgever deelt de werknemer de beslissing schriftelijk onder opgave van redenen mee. 15. Uitsluitend ten aanzien van vermeerdering van de arbeidsduur of aanpassing van de arbeidsplaats of de werktijd kan van dit artikel of een of meer onderdelen daarvan worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging.
Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen IV Artikel 2 ………………. 16. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van een werkgever met minder dan 10 werknemers. Deze dient een regeling te treffen met betrekking tot het recht van de werknemers op aanpassing van de arbeidsduur. 17. Voor de toepassing van het vijftiende lid geldt een afwijkende regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging.
HR 1 mei 2015, JAR 2015/131 Arbeidsovereenkomst met tussentijds opzegbeding Opzegbeding: werknemer kan opzeggen met twee maanden opzegtermijn. Werknemer zegt op met een maand opzegtermijn ‘3.3.6. Uit het hiervoor overwogene volgt dat art. 7:672 lid 6 BW vereist dat zowel de voor de werknemer geldende opzegtermijn (van maximaal zes maanden), als de voor de werkgever geldende opzegtermijn (die niet korter mag zijn dan het dubbele van die voor de werknemer) schriftelijk wordt overeengekomen. Indien hieraan niet is voldaan, kan de werknemer het opzegbeding, wat betreft de opzegtermijn, ingevolge art. 3:40 lid 2 BW vernietigen, met als gevolg dat hij slechts de wettelijke opzegtermijn van één maand van art. 7:672 lid 3 BW in acht behoeft te nemen.’
Kntr. Amsterdam 23 februari 2015 V&D Downsizen van salaris Nawerkende cao Overweging via 613 en Taxi Hofman
HR 13 februari 2015 Salary Freeze Afspraak met GOR Salary Freeze Gaat om 6:248 en 6:285 81 RO
HR 9 januari 2015 Na drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten wordt een vierde afgesloten met als bijlage een vaststellingsovereenkomst. Dit is niet toegestaan Een vaststellingsovereenkomst mag worden afgesloten ter voorkoming van een (toekomstig) geschil, maar 7:902 brengt mee dat de vaststelling alleen dan in strijd mag komen met dwingend recht indien deze strekt ter beëindiging van een –reeds bestaand- geschil.
HR 10 april 2015 Werknemer heeft parttime dienstverband als buschauffeur Acht uur per week, werkt feitelijk meer. Uitbreiding aangeboden, maar wordt door werknemer geweigerd vanwege andere activiteiten. Sinds werknemer vraagt om reiskostenvergoeding wordt hij minder benaderd voor extra diensten. Strijd met goed werkgeverschap Vgl. paralell entry arrest
De V&D-casus kntr. Amsterdam 23 februari 2015 ECLI:NL:RBAMS: 2015:899 41 FNV vordert nakoming van de specifieke arbeidsvoorwaarden zoals deze voor 1 februari 2015 golden voor alle werknemers van V&D. FNV beperkt haar vordering derhalve niet tot haar leden. FNV stelt hiertoe op grond van haar statuten gerechtigd te zijn, nu haar statuten voorzien in het opkomen voor werknemers in het algemeen. V&D heeft daartegenover gesteld dat het merendeel van de werknemers van V&D akkoord is met de (herziene) wijziging van arbeidsvoorwaarden. V&D wijst in dat verband op een door haar onder de werknemers gehouden schriftelijke enquête. FNV heeft de representativiteit van die enquête (waarvan de precieze uitkomsten overigens niet zijn overgelegd) in twijfel getrokken, omdat werknemers tegenover haar verklaard hebben zich daarbij door V&D onder druk gezet te voelen. FNV heeft gewezen op 1.500 werknemers die tegenover haar schriftelijk hebben verklaard niet in te stemmen met de verlaging door V&D. V&D heeft daarover opgemerkt dat 1.500 werknemers veel minder is dan de helft van de werknemers bij V&D, en dat dit getal dus onderstreept dat het merendeel van de werknemers instemt met de plannen van V&D. De kantonrechter constateert dat met de door FNV genoemde cijfers en het overige door haar ingebrachte materiaal niet vaststaat dat haar vordering om ook voor de niet-leden ongedaanmaking van de loonsverlaging te vorderen, gedragen wordt door (een duidelijke meerderheid van) die niet-leden, zijnde werknemers van V&D. Voor zover de vordering van FNV betrekking heeft op andere werknemers dan haar leden wordt deze daarom afgewezen.
De WWZ
Loondoorbetaling Artikel 7:627 BW Geen arbeid geen loon Artikel 7:628 lid 1 BW (oud) loondoorbetalingsverplichting geen arbeid door oorzaak/oorzaken in redelijkheid voor rekening werkgever/ risicosfeer werkgever. Artikel 7:628 lid 1 BW (nieuw) loondoorbetalingsverplichting tenzij geen arbeid door oorzaak/oorzaken in redelijkheid voor rekening werknemer/ risicosfeer werknemer Afschaffen: “geen arbeid geen loon”. Wel loon, tenzij in de risicosfeer van de werknemer, bijvoorbeeld te laat komen, gevangenisstraf, onwettig verzuim
Loondoorbetaling II Artikel 7:628 lid 5 BW (nieuw) afwijking lid 1 bij schriftelijke overeenkomst/bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan eerste 6 maanden arbeidsovereenkomst Artikel 7:628 lid 7 BW (nieuw) verlenging periode lid 5 bij cao/bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan aan te geven functies voorwaarde: de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard + geen vaste omvang Nu bij cao onbeperkt afwijken van loondoorbetalingsplicht. Dit leidt tot langdurige inkomensonzekerheid.
Loondoorbetaling III Artikel 7:628 lid 8 BW (nieuw) Ministeriële regeling Op verzoek van Stichting van de Arbeid Bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, is 7:628 lid 5, 6 of 7 niet van toepassing Verbod nulurencontracten zorg Kabinet kan een regeling treffen om in een sector of een deel van de sector een nulurencontract onmogelijk te maken, indien daartoe door de Stichting van de Arbeid een verzoek wordt gedaan. Anders gezegd om de uitzonderingen voor de opschorting van de loondoorbetalingsverplichting onmogelijk te maken. Overgangsrecht: afwijkende cao blijft van toepassing tot dat cao expireert of tot 1 juli 2015. Afwijking loondoorbetaling bij cao ook worden aangewend wanneer sprake was van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 18 Werkloosheidswet. Per 1 april 2016 een Calamiteitenregeling. Tot dat de nieuwe Calamiteitenregeling in werking treedt, blijft de huidige afwijkingsmogelijkheid van de loondoorbetalingsverplichting bestaan, zij het enkel voor die gevallen waarin van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt vanwege buitengewone natuurlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 18 WW. Dit schept de mogelijkheid om ook na de datum van inwerkingtreding van het door de WWZ gewijzigde artikel 7:628 om voornoemde reden en tot de datum van inwerkingtreding van de Calamiteitenregeling bij cao of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan af te wijken van de loondoorbetalingsplicht. Artikel 18 Werkloosheidswet 1. De werknemer, die werkloos is uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuurlijke omstandigheden heeft recht op uitkering voor de duur van de buitengewone natuurlijke omstandigheden.
Aanzegtermijn Artikel 7:668 BW (nieuw) 1. De werkgever informeert de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, schriftelijk: a. over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst; en b. bij voortzetting, over de voorwaarden waaronder hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten. 2. Lid 1 is niet van toepassing, indien: a. bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen dat deze eindigt op een tijdstip dat niet op een kalenderdatum is gesteld; of b. de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode korter dan zes maanden.
Artikel 7:628 lid 3 BW (nieuw) Niet nakomen Vergoeding loon voor één maand Te laat Vergoeding na rato Niet bij faillissement, surseance, WSNP Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding
Artikel 7:668 lid 1 BW (oud) Na beëindiging van rechtswege voortgezet zonder tegenspraak - duur: dezelfde tijd met max.1 jaar - voorwaarden: dezelfde Artikel 7:668 lid 4 BW (nieuw) Arbeidsovereenkomst voortgezet - duur: dezelfde tijd met max.1 jaar - voorwaarden: dezelfde als (1) na beëindiging van rechtswege voortgezet + werkgever aanzegplicht + voorwaarden niet nakomt of (2) niet eindigt op kalenderdatum of < 6 maanden voorgezet zonder tegenspraak
Praktische problemen Incassokosten? Behoudt van de arbeidsrelatie? Wat nu bij stilzwijgende verlenging na gedane aanzegging?
Jurisprudentie aanzegtermijn Tot 1 juli 2015 vergoeding aanzegtermijn dmv dagvaarding (Ktr. Den Haag 13-05-2015, AR 2015-0446 & Ktr. Leeuwarden 13-05-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2325) Aanzegverplichting mag in arbeidsovereenkomst (Ktr. Utrecht 13-05-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:3201)
Ketenregeling I Artikel 7:668a lid 1 BW (oud) bepaalde tijd onbepaalde tijd 1. ten minste 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd; overschrijding 36 maanden (duur) onderbreking ≤ 3 maanden 2. vanaf 4e arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (keten) onderbreking ≤ 3 maanden Artikel 7:668a lid 1 BW (nieuw) 1. ten minste 3 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd; overschrijding 24 maanden (duur) onderbreking ≤ 6 maanden 2. vanaf 4e arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd onderbreking ≤ 6 maanden (keten)
Ketenregeling II Afwijking uitsluitend bij cao/regeling bestuursorgaan ten nadele werknemer - conversie bij meer tijdelijke contracten, overschrijding 24 maanden maar max. 48 maanden (duur) - conversie bij meer tijdelijke contracten, dus meer dan 3 maar max. 6 (keten) - alleen bij uitzendovereenkomst en - functies/functiegroepen intrinsieke aard bedrijfsvoering verlenging/ verhoging vereist Artikel 7:668a buiten toepassing: bepaalde functies bij ministeriele regeling aan te wijzen profvoetbal acteurs, (orkest)musici Intrinsieke aard van de bedrijfsvoering Het gaat niet om economische omstandigheden, maar om de wijze waarop het productieproces is ingericht Bijvoorbeeld afrondende werkzaamheden die noodzakelijkerwijs met zich meebrengen dat zij projectmatig worden gefinancierd. Bv. Media/cultuur, academische wereld. Niet-normale schommelingen Vaste kok in de horeca niet, een bediende die alleen werkt op drukke tijden wel Kantonrechter stelt vast of er voldaan is aan ‘intrinsieke aard van de bedrijfsvoering’
Ketenregeling III Overige door minister aan te wijzen gevallen profvoetbal Tweet minister asscher Voetballers en voetbaltrainers vallen er onder. Scheidsrechters, technisch directeur?
Ketenregeling IV Artikel 7:668a BW niet van toepassing: Beroepsbegeleidende leerweg Arbeidsovereenkomst werknemer < 18 jaar + arbeidsduur < 12 uur per week Uitzondering artikel 7:668a BW: Bestuurder rechtspersoon, afwijken termijn Arbeidsovereenkomst uitsluitend of overwegend aangegaan omwille van de educatie 7:668a geheel/gedeeltelijk niet van toepassing verklaren Beroepsbegeleidende leerweg; werken en leren. Bedoeld om een startkwalificatie te behalen Nota van wijziging Verzamelwet SZW is afwijkingsmogelijkheid cao verruimd. Cao partijen kunnen besluiten om de ketenbepaling geheel of gedeeltelijk niet van toepassing te laten zijn voor daarin aangewezen arbeidsovereenkomsten die uitsluitend of overwegend zijn aangegaan voor educatie.
Overgangsrecht ketenbepaling Op arbeidsovereenkomsten aangegaan op of na 1 juli 2015 wordt het nieuwe recht van toepassing, tenzij een cao van toepassing is waarvoor overgangsrecht geldt (tot expiratiedatum of 1 jaar) Als er op of na 1 juli 2015 een (opvolgende) arbeidsovereenkomst wordt gesloten uiterlijk zes maanden na de daaraan voorafgaande arbeidsovereenkomst Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op 1 juli 2015 nog niet de periode van 24 maanden heeft gepasseerd, maar dit wel tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst gebeurt, dan blijft het oude recht van toepassing
Proeftijd (artikel 7:652 BW) - geen proeftijd bij tijdelijke contracten <= 6 maanden proeftijdbeding nietig, indien: duur voor beide partijen niet gelijk proeftijd > 2 maanden bij opvolgende contracten tenzij duidelijk andere vaardigheden/verantwoordelijkheden tenzij t.a.v arbeid in redelijkheid geen opvolgend werkgever bij tijdelijk contract van < 6 maanden
Concurrentiebeding (artikel 7:653 BW) - geen concurrentiebeding bij tijdelijke contracten, tenzij ... de werkgever gemotiveerd in de arbeidsovereenkomst aangeeft welke zwaarwichtige bedrijfs- of dienstbelangen een concurrentiebeding vereisen
Concurrentiebeding II (artikel 7:653 BW) 3. De rechter kan een beding als bedoeld in lid 1 en lid 2: geheel vernietigen indien het beding, bedoeld in lid 2, niet noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen; of geheel of gedeeltelijk vernietigen indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld
Concurrentiebeding III ‘Bovenbeschreven concurrentiebeding wordt overeengekomen vanuit de noodzaak de zwaarwegende [bedrijfs/dienst]belangen van Werkgever te beschermen. Werkgever [beschrijving van de unieke/innovatieve producten en/of diensten die Werkgever binnen zijn sector ontwikkelt]. De producten en de dienstverlening die door Werkgever worden ontwikkeld hebben een dusdanig [uniek/innovatief] karakter dat elke vorm van informatie daarover is onderworpen aan een strikt geheimhoudingsregime. Werkgever is voor het bestaan van zijn onderneming [volledig/grotendeels] afhankelijk van de unieke door hem ontwikkelde producten en bijbehorende dienstverlening en de positie die Werkgever daarmee inneemt in de markt waarop hij actief is. Om die reden heeft hij er een zeer groot belang bij dat Werknemer gehouden wordt aan een concurrentiebeding zoals hierboven beschreven, teneinde te voorkomen dat concurrerende partijen soortgelijke of gelijke producten en diensten kunnen ontwikkelen op basis van [recente, specifieke, strategische, cruciale en/of essentiële] kennis die de werknemer vanuit zijn dienstverband met Werkgever, in de functie van [functienaam] waarin hij [beschrijving specifieke werkzaamheden Werknemer], meeneemt als hij in dienst treedt bij dan wel zich op andere wijze verbindt aan een concurrerende partij. Werknemer erkent het belang van Werkgever en aanvaardt het concurrentiebeding met het oog op dit belang.’
Relatiebeding ‘Bovenbeschreven relatiebeding wordt overeengekomen vanuit de noodzaak de zwaarwegende [bedrijfs/dienst]belangen van Werkgever te beschermen. Werkgever [beschrijving van de unieke/innovatieve producten en/of diensten die de werkgever binnen zijn sector ontwikkelt]. De producten en de dienstverlening die door Werkgever worden ontwikkeld hebben een dusdanig [uniek/innovatief] karakter dat elke vorm van informatie daarover is onderworpen aan een strikt geheimhoudingsregime. Werkgever is voor het bestaan van zijn onderneming [volledig/grotendeels] afhankelijk van de unieke door hem ontwikkelde producten en bijbehorende dienstverlening en de positie die Werkgever daarmee inneemt in de markt waarop hij actief is. Met zijn unieke positie heeft Werkgever een duurzame kring van zakelijke relaties weten op te bouwen. Werknemer heeft vanuit zijn dienstverband bij Werkgever in de functie van [functienaam] [recente, specifieke, cruciale en/of essentiële] kennis opgedaan en informatie tot zijn beschikking gekregen betreffende de zakelijke relaties [indien van toepassing relaties nader specificeren, bijvoorbeeld op basis van een bepaalde periode] van Werkgever en voorts zelf nauwe contacten onderhouden met deze zakelijke relaties individueel. Om die reden heeft Werkgever er een zeer groot belang bij dat Werknemer gehouden wordt aan een relatiebeding zoals hierboven beschreven, teneinde te voorkomen dat Werknemer na einde dienstverband één of meer zakelijke relaties meeneemt, in welke vorm dan ook, naar een concurrerende partij waar hij in dienst treedt dan wel waaraan hij zich op andere wijze verbindt. Werknemer erkent het belang van Werkgever en aanvaardt het relatiebeding met het oog op dit belang.’
Scholing (artikel 7:611 a BW) De werkgever stelt de werknemer in staat scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, voor het voorzetten van de arbeidsovereenkomst indien de functie van de werknemer komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen
Overgangsrecht Op arbeidsovereenkomsten aangegaan op of na 1 januari 2015 wordt het nieuwe recht van toepassing, tenzij een cao van toepassing is waarvoor overgangsrecht geldt (tot expiratiedatum of 1,5 jaar)
Inwerkingtreding 1 januari 2015: Proeftijd Concurrentiebeding Loondoorbetaling Uitzendarbeid Aanzegtermijn Wijzigingen in de IOAW
Inwerkingtreding II 1 juli 2015: Ketenregeling Ontslagrecht Transitievergoeding Scholingsverplichting Inkomensverrekening WW Aanpassing ‘passende arbeid’ in de zin van de WW en Ziektewet 1 januari 2016: Aanpassing maximale duur en vertraagde opbouw arbeidsverleden van de WW en Wet WIA Maximering faillissementsuitkering, hoofdstuk IV WW
Drie wegen van ontslag: Beëindigingsovereenkomst UWV procedure Ontbinding kantonrechter OOSV blijft ongewijzigd
Juridisch kader: 669 de opzegging 671 toestemming met instemming 671a UWV procedure 671b de ontbindingsprocedure 672 de opzegtermijn 673 de transitievergoeding 681 de vernietiging van opzegging of ontbinding 682 de herstel dienstbetrekking of vergoeding
Instemming Schriftelijke instemming individuele werknemer met ontslag d.m.v. duidelijke en ondubbelzinnige verklaring Beëindigingsovereenkomst (schriftelijk) Opzegging is eenzijdige rechtshandeling Risico WW-uitkering
Instemming II Werknemer kan zijn instemming met ontslag binnen 14 dagen schriftelijk herroepen zonder opgaaf van redenen Werkgever moet dit in beëindigingsovereenkomst of binnen 2 werkdagen na instemming schriftelijk mededelen Voldoet de werkgever niet aan de informatieplicht dan geldt een termijn van drie weken Bedenktermijn geldt niet opnieuw binnen zes maanden tussen zelfde werkgever en werknemer Niet van toepassing op bestuurders rechtspersonen Ontkomen aan herroepsingstermijn? Werknemer beëindigingsovereenkomst meteen laten herroepen en opnieuw laten ondertekenen Vaststellingsovereenkomst, niet zijnde een beëindigingsovereenkomst (benoemd nu in wet) Pro forma ontbinding
Proof of the pudding Verhouding vaststellingsovereenkomst Pro forma herroeping Pro forma ontbinding Berusting? Oosv Het ‘akkoord op de gang’
De opzegging 669 BW 1. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Lid 3 geeft de redelijke gronden aan: Bedrijfseconomisch Arbeidsongeschiktheid Aanvraag bij UWV (671a) Duur 4 weken Proceduretijd mag van opzegtermijn in mindering worden gebracht 672 lid 4
Ontslagregeling UWV Afspiegelen bij bedrijfseconomisch ontslag. Afwijken van 10% van het totale aantal werknemers bij cao, indien: Aannemelijk is dat wn bovengemiddeld functioneert, dan wel naar verwachting in de toekomst zich bovengemiddeld zal ontwikkelen Wn’s zijn periodiek beoordeeld, waarbij steeds is aangegeven of een wn bovengemiddeld functioneert of zich naar verwachting in de toekomst bovengemiddeld zal ontwikkelen; Voor alle wn’s kenbaar is gemaakt dat wn’s die bovengemiddeld functioneren of waarvan de verwachting is dat zij zich bovengemiddeld zullen ontwikkelen buiten beschouwing kunnen worden gelaten bij de afspiegeling; Aan alle wn’s dezelfde mogelijkheden zijn geboden om zich, al dan niet in de toekomst, te ontwikkelen tot een bovengemiddeld functionerende de wn Niet in leeftijdscategorieën 15-25 en 55+
Opzegverboden - Blijven in stand Wegens ziekte: blijft ook bestaan bij reorganisatie. Geen ontbindingsmogelijkheid Aanpassing ontslag ondernemingsraadlid 670a: geen bescherming bij bedrijfseconomische redenen.
Pensioenontslag: 669 lid 4: 3. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, kan de werkgever de arbeidsovereenkomst eveneens opzeggen tegen of na de dag waarop de werknemer de in artikel 7a, lid 1, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt, of, indien voor hem een afwijkende pensioenleeftijd geldt, de leeftijd heeft bereikt waarop voor hem recht op pensioen ontstaat, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor het bereiken van die leeftijd
Schadeplichtig opzeggen? Artikel 671 1. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij: voor de opzegging toestemming is verleend als bedoeld in artikel 671a; de opzegging geschiedt gedurende de proeftijd; de opzegging geschiedt op grond van artikel 677, lid 1; de opzegging een werknemer betreft die doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat, waarbij onder het verrichten van diensten mede wordt verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden; de opzegging een bestuurder van een rechtspersoon betreft van wie herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet mogelijk is of een bestuurder van een vergelijkbare buitenlandse rechtspersoon; de opzegging een werknemer die een geestelijk ambt bekleedt betreft; de opzegging geschiedt op grond van artikel 669, lid 4; of de opzegging een werknemer betreft, werkzaam bij een bijzondere school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1.1.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 1.1. van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de reden voor de opzegging is gelegen in handelen of nalaten van de werknemer dat onverenigbaar is met de uit de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag voortvloeiende identiteit van de desbetreffende school of instelling, mits voor de opzegging toestemming is verleend door een van de werkgever onafhankelijke en onpartijdige commissie waarop de regels, bedoeld in artikel 671a, lid 2, onderdelen a tot en met d, van overeenkomstige toepassing zijn.
Schadeplichtig opzeggen? II 2. De werknemer heeft het recht zijn instemming, als bedoeld in lid 1, binnen veertien dagen na de dagtekening ervan zonder opgaaf van redenen door een schriftelijke, aan de werkgever gerichte, verklaring te herroepen. ‘geachte niet te hebben plaatsgevonden’ (lid 4) Maar ook: schadeloosstellling 672 lid 9. Volledige schadevergoeding vervalt. Uitzondering hierop komt bij ministeriele regeling Bij oosv schadeloosstelling 677
Alternatief voor UWV: cao- commissie 671a lid 2 a. hoor en wederhoor; b. de vertrouwelijke behandeling van overgelegde gegevens; c. redelijke termijnen voor reacties van werkgever en werknemer; en d. een redelijke beslissingstermijn. Vakbond met twee jaar rechtspersoonlijkheid en leden die werkzaam zijn (lid 3). Alsdan mag ook worden afgeweken van afspiegelingsbeginsel
De ontbinding door de kantonrechter 671b - Weigering toestemming - Verstoorde arbeidsrelatie - Regelmatige arbeidsongeschiktheid - Andere omstandigheden waarbij niet van de werkgever redelijkerwijs gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren Rekening houden met opzegtermijn en verrekening proceduretijd, mits er een maand opzegtermijn overblijft, tenzij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten werknemer (lid 8). Billijke vergoeding bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door werkgever. Bij ontbinding tijdelijke arbeidsovereenkomst tevens vergoeding ten hoogste duur van de restduur (lid 9). Dus geen recht op vergoeding werkgever!
Ontbinding op verzoek werknemer Werknemer kan ontbindingsverzoek doen 671c Rechtsgrond: omstandigheden die billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen Billijke vergoeding voor werknemer wanneer de ontbinding gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever
7:681 BW Vernietiging of billijke vergoeding door de kantonrechter de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 671; de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 670, een naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift; de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 646, 648 of 649 of met enig ander verbod op onderscheid of in verband met de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op artikel 646, 648 of 649 of op enig ander verbod op onderscheid of ter zake bijstand heeft verleend; de werkgever, niet zijnde een werkgever als bedoeld in artikel 690, binnen 26 weken na een opzegging op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, dezelfde werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte voordat de arbeidsovereenkomst werd opgezegd door een ander laat verrichten en hij de voormalige werknemer niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten; de werkgever, bedoeld in artikel 690, verzuimt om, indien binnen 26 weken na een opzegging op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel a, een vacature ontstaat voor dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden als die welke de werknemer verrichtte voordat de arbeidsovereenkomst werd opgezegd, de voormalige werknemer in de gelegenheid te stellen als kandidaat voor de terbeschikkingstelling bij de derde, bedoeld in artikel 690, te worden voorgedragen.
7:682 Herstel dienstbetrekking - Valse reden UWV - Verbreken wederindiensttredingsvoorwaarde Billijke vergoeding indien herstel niet mogelijk is vanwege een omstandigheid waarbij sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever
Hoger beroep en cassatie De kantonrechter toetst UWV of cao commissie vol Schorst tenuitvoerlegging niet Arbeidsovereenkomst herstellen of billijke vergoeding Procesrisico en kosten Denk aan reconventionele vorderingen Procederen per verzoekschrift 686a
Procederen 7:686aBW 2. De gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift. 3. In gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, kunnen daarmee verband houdende andere vorderingen ingediend worden met een verzoekschrift
Procederen II Mondelinge behandeling binnen 4 weken na indiening Toe- of afwijzing billijke vergoeding bij ontbinding? Verzoeker heeft bevoegdheid verzoek in te trekken Rechter kan zaken splitsen indien zaken zich ‘niet lenen voor gezamenlijke behandeling’
onderwerp Vervaltermijn indienen verzoekschrift De zogenoemde ‘gefixeerde schadevergoeding bij onregelmatige opzegging (art. 7:672 lid 9 BW) twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (art. 7:686a lid 4 onderdeel a onder 1° BW) Ontslag op ‘staande voet’ (art. 7:677 lid 1 en lid 4 BW) twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Vernietiging opzegging of billijke vergoeding (art. 7:681 lid 1 onderdelen a- b BW) twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (art. 7:686a lid 4 onderdeel a onder 2° BW) Herstel arbeidsovereenkomst of billijke vergoeding (art. 7:682 leden 1-3 BW Ontbinding van de arbeidsovereenkomst (art. 7:671b lid 1 onderdeel b BW twee maanden na de dag waarop de toestemming, bedoeld in art. 7:671a BW is geweigerd (art. 7:686a lid 4 onderdeel d BW) Vernietiging opzegging wegens niet naleven wederindiensttredingsvoorwaarde (art. 7:681 lid 1 onderdelen d- e BW) twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de situatie, bedoeld in artikel 7:681 lid 1 onderdelen d-e BW, maar ten laatste twee maanden na de dag waarop de termijn van 26 weken als bedoeld in dat artikellid is verstreken (art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW)
Vernietiging opzegging wegens niet naleven wederindiensttredingsvoorwaarde (art. 7:682 lid 4 en 5 BW twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de situatie, bedoeld in art. 7:682 leden 4-5 BW, maar ten laatste twee maanden na de dag waarop de termijn van 26 weken zoals bedoeld in die leden is verstreken (art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW) Niet naleving aanzegverplichting voortzetten tijdelijke arbeidsovereenkomst (art. 7:668 lid 3 BW) drie maanden na de dag waarop de aanzeg (art. 7:668 lid 1 BW) is ontstaan (art. 7: 686a lid 4 onderdeel e BW) Transitievergoeding (art. 7:673 BW) drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (art. 7:686a lid 4 onderdeel b BW) Transitievergoeding ouder werknemer (art. 7:673a BW) Gelijkwaardige (transitie)vergoeding bij cao (art. 7:673b BW) Transitievergoeding bij insolventie (art.7:673c BW) Overbruggingsregeling transitievergoeding kleine MKB’er - < 25 werknemers - ( art. 7:673d BW Hoger beroep (art. 683 BW) drie maanden na de dag waarop de kantonrechter uitspraak heeft gedaan (art. 339 Rv)
Transitievergoeding I Compensatie voor ontslag/transitie naar een andere baan vergemakkelijken Bij het eindigen of niet voorzetten na einde van rechtswege van een arbeidsovereenkomst op initiatief van werkgever De arbeidsovereenkomst heeft ten minste twee jaar bestaan
Transitievergoeding II Niet verschuldigd indien: Wederzijds goedvinden Ernstig verwijtbaar handelen/nalaten werknemer Minderjarige werknemer die gemiddeld 12 uur of minder per week heeft gewerkt Einde arbeidsovereenkomst door bereiken AOW-gerechtigde leeftijd of een hogere of lagere overeengekomen pensioengerechtigde leeftijd Hardheidsclausule Afwijking bij cao mits een ‘gelijkwaardige voorziening’
Transitievergoeding III 1/6 maandsalaris per half dienstjaar over de eerste 10 dienstjaren 1/4 maandsalaris per half dienstjaar na het 10e dienstjaar Maximaal € 75.000 of een (hoger) jaarsalaris Bij aangaan arbeidsovereenkomst kan ruimere vergoeding worden afgesproken Maandsalaris = bruto maandsalaris + Vakantiebijslag Vaste eindejaaruitkering Vaste looncomponenten Variabele looncomponenten, gemiddelde van 3 voorafgaande jaren = besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding
Transitievergoeding IV Een arbeidsovereenkomst met een werknemer van 45 jaar oud, met een bruto maandsalaris van € 2.500, - en 20 dienstjaren wordt ontbonden. Kantonrechtersformule: 15 gewogen dienstjaren X Bruto maandsalaris € 2500 X Correctiefactor c =1 = € 37.500, - bruto Transitievergoeding: 20 x 1/6 maandsalaris = 3 maandsalarissen 20 x 1/4 maandsalaris = 5 maandsalarissen 8 maanden x € 2.500, - = € 20.000, - bruto
Transitievergoeding V 50+ werknemers die minimaal 10 jaar in dienst zijn, tot 1 januari 2020: 1 maandsalaris per dienstjaar voor dienstjaren vanaf 50 jaar Maximum van € 75.000,-- of hoger jaarsalaris Deze tijdelijke maatregel geldt niet voor kleine werkgevers met 25 werknemers of minder
Transitievergoeding VI Overbruggingsregeling MKB: Tot 1 januari 2020 mag een werkgever met minder dan 25 werknemers bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen voor de berekening van de transitievergoeding uitgaan van de duur van het dienstverband vanaf 1 mei 2013
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 I Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.1. Werkingssfeer 1. Aan de werknemer die voor onbepaalde tijd is aangesteld en die wordt ontslagen wegens: vermindering of beëindiging van de werkzaamheden; of reorganisatie; of onbekwaamheid c.q. ongeschiktheid voor de in de instelling te vervullen functie die niet aan zijn schuld of toedoen te wijten is, wordt met ingang van de dag, volgend op de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, door de werkgever een activeringsregeling toegekend overeenkomstig de bepalingen uit dit hoofdstuk. 2. De activeringsregeling bestaat uit een activeringsbudget ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding en een aanvulling op de uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Het activeringsbudget bedraagt ten minste 5000 euro bij een voltijd dienstverband. Voor de werknemer met een van de voltijdnorm afwijkende arbeidsduur wordt het naar rato-beginsel toegepast. In geval van onbekwaamheid dient de werknemer vijftien jaar of langer bij de werkgever in dienst te zijn. Onder onbekwaamheid wordt geen arbeidsongeschiktheid verstaan. De activeringsregeling wordt uitsluitend toegekend indien de werknemer recht heeft op een uitkering op basis van de Werkloosheidswet als gevolg van ontslag wegens één van de in lid 1 genoemde redenen. Ten aanzien van de werknemer die reeds voor 1 juli 2015 is ontslagen en waarbij de Wachtgeldregeling uit voorgaande cao’s is toegepast of indien reeds toezeggingen op grond van de wachtgeldregeling zijn gedaan, geldt de toepassing van de wachtgeldregeling en worden bestaande toezeggingen gerespecteerd. Voor deze werknemers is de activeringsregeling niet van toepassing.
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 II Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.2. Activeringsbudget 1. Het activeringsbudget heeft tot doel de werknemer te ondersteunen bij het vinden van ander werk. 2. Het budget kan in overleg met de werknemer worden ingezet voordat er sprake is van ontslag als bedoeld in artikel 13.1. Artikel 13.3. Nieuwe arbeidsovereenkomst bij andere werkgever 1. De boventallig verklaarde werknemer, die voor de formele ontslagdatum met wederzijds goedvinden zijn arbeidsovereenkomst beëindigt teneinde een functie bij een andere werkgever te aanvaarden, heeft in afwijking van artikel 13.1, recht op de WW-aanvulling indien hij binnen de voor hem geldende termijn als bedoeld in artikel 13.4 werkloos wordt en een WW-uitkering krijgt toegekend. De looptijd van de nieuwe arbeidsovereenkomst wordt in mindering gebracht op de aanvullingsperiode als bedoeld in artikel 13.4. 2. De werkgever kan tevens een activeringsbudget toekennen..
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 III Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.4. Duur van de aanvulling op de WW-uitkering 1. De werknemer die wordt ontslagen op grond van een van de redenen genoemd in artikel 13.1 en recht heeft op een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangt een aanvulling op de WW-uitkering. 2. De duur van de aanvulling bedraagt drie maanden en wordt vermeerderd met 1 maand voor elk vol dienstjaar dat de werknemer langer dan drie jaar in dienst is geweest, met een maximum van 38 maanden. 3. Voor de werknemer die vijftien jaar of langer bij de werkgever in dienst is geweest wordt de duur van de aanvulling verhoogd met twee maanden, met dien verstande dat de maximum duur van de aanvulling 38 maanden bedraagt. 4. Voor de bepaling van het aantal dienstjaren als bedoeld in lid 2 tellen alle volle maanden tezamen aaneengesloten doorgebracht in dienst van bij de NVZ, NZf of diens rechtsvoorgangers aangesloten instellingen mee. 5. Is de duur van de WW-periode korter dan de aanvullingsperiode als bedoeld in lid 2 en 3 dan ontvangt de werknemer de uitkering van de werkgever. 6. Voor de werknemer die binnen vijf jaar na de datum van het ontslag de AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken en daarbij op de datum van het ontslag ten minste tien jaar in dienst bij de instelling is geweest, wordt de duur van de aanvulling verlengd tot het bereiken van die leeftijd. De aanvulling vindt, na het aflopen van de WW-periode, plaats op basis van de IOW-uitkering van de werknemer. De werknemer heeft geen recht op het activeringsbudget als bedoeld in artikel 13.2.
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 IV Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.5. Hoogte van de aanvulling op de WW-uitkering 1. De hoogte van de WW-uitkering vermeerderd met de aanvulling is gerelateerd aan de duur zoals opgenomen in artikel 13.4 lid 2 en 3 en bedraagt gedurende de eerste 6 maanden de hoogte van het laatstgenoten salaris. Gedurende de daarop volgende 3 maanden 80% van het salaris. Gedurende de daarop volgende 24 maanden 75% en vervolgens 5 maanden 70% van het salaris. Voor de werknemer die voldoet aan de vereisten van artikel 13.4 lid 6 bedraagt de verlengde uitkering 70% van het salaris. 2. Het salaris waarop de aanvulling op de WW-uitkering is gebaseerd wordt geïndexeerd met de cao-loonontwikkeling. Artikel 13.6. Verplichtingen van de werknemer 1. De werknemer is verplicht zich, na aanzegging van het ontslag, direct als werkzoekende in te laten schrijven bij het UWV. 2. De werknemer/wachtgeldgerechtigde is verplicht gebruik te maken van een hem geboden mogelijkheid om inkomsten uit arbeid of bedrijf te verkrijgen, tenzij hij aantoont dat deze verplichting redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. 3. De werknemer/wachtgeldgerechtigde is verplicht aan de werkgever direct opgave te doen van het bedrag van de inkomsten uit arbeid of bedrijf en van het bedrag dat aan uitkering ingevolge een wettelijke regeling wordt genoten. Desgevraagd dient hij alle gewenste inlichtingen en bewijsstukken te verschaffen.
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 V Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.7. Vermindering van de activeringsregeling 1. Op de WW-aanvulling, als bedoeld in artikel 13.5, wordt in mindering gebracht: • uitkeringen op basis van de Ziektewet, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten en de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Zelfstandigen; • een eventuele strafkorting op basis van de Werkloosheidswet; • inkomsten uit arbeid (arbeidsovereenkomst) of bedrijf. 2. Indien de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in lid 1, niet op eigen verzoek eindigt wegens een in artikel 13.1 lid 1 genoemde reden, herleeft de aanspraak op de WW-aanvulling (artikel 13.5). 3. De duur van deze nieuwe arbeidsovereenkomst wordt op de totale duur van de WW-aanvulling in mindering gebracht. Artikel 13.8. Vervallen van de WW-aanvulling 1. De WW-aanvulling vervalt: • met ingang van de dag volgend op die waarop de werknemer is overleden; • met ingang van de dag waarop de werknemer de AOW leeftijd bereikt; • wanneer de werknemer aanspraak maakt op invaliditeitspensioen ingevolge het reglement van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn, uit hoofde van de dienstbetrekking waaruit het recht op de activeringsregeling is ontstaan; • als de wachtgeldgerechtigde weigert aan de hem in artikel 13.6 opgelegde verplichtingen te voldoen; • als één van de in artikel 13.7 lid 1 genoemde uitkeringen wordt stopgezet, omdat de wachtgeldgerechtigde niet al datgene doet wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een van deze uitkeringen. Hangende een beroepsprocedure krachtens genoemde wettelijke regelingen wordt de WW-aanvulling opgeschort. 2. De WW-aanvulling kan door de werkgever vervallen worden verklaard als: • de voormalige werknemer onvoldoende medewerking geeft aan een geneeskundig onderzoek dat strekt tot het aanvragen van invaliditeitspensioen of van een wettelijke uitkering wegens arbeidsongeschiktheid; • de voormalige werknemer geacht kan worden zich duurzaam in het buitenland te hebben gevestigd.
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 VI Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.9. Uitkering bij overlijden Ingeval van overlijden van de werknemer, wordt door de werkgever aan de nabestaanden een uitkering verstrekt. De uitkering heeft de omvang van de WW-aanvulling die over de eerste drie maanden volgend op de maand van overlijden zou zijn uitgekeerd. Artikel 13.10. Uitbetaling van de activeringsregeling 1. De aanvulling op de WW-uitkering geschiedt maandelijks met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.1.4. 2. Het activeringsbudget wordt uitbetaald bij einde dienstverband. 3. Er kan geen sprake zijn van cumulatie van een ontbindingsvergoeding, een afkoopregeling of een uit de wet voortvloeiende vergoeding en het activeringsbudget als bedoeld in artikel 13.1 lid 1.
CAO Ziekenhuizen 2014-2016 VII Hoofdstuk 13. Activeringsregeling (met ingang van 1 juli 2015) Artikel 13.11. Pensioen tijdens WW-periode De werknemer die ervoor kiest om gedurende de WW-periode het deelnemerschap aan het Pensioenfonds Zorg en Welzijn voort te zetten, ontvangt een bijdrage van de werkgever ter hoogte van 50% van de verschuldigde pensioenpremie. Artikel 13.12. Bijzondere regeling 1. De werknemer die binnen vijf jaar na de datum van het ontslag de AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken en daarenboven op de datum van het ontslag ten minste tien jaar in dienst bij de instelling is geweest, heeft de keuze gebruik te maken van artikel 13.4 lid 6, of het aanbod te accepteren om in dienst van de werkgever te blijven tot het bereiken van zijn AOW-gerechtigde leeftijd. 2. In de periode tot het einde van het dienstverband ontvangt de werknemer het wettelijk minimumloon en blijft beschikbaar voor alle arbeid van de werkgever die redelijkerwijs kan worden opgedragen. 3. De uitgevoerde activiteiten worden verricht tegen de loonwaarde van de verrichte werkzaamheden. De werknemer ontvangt bij het verrichten van arbeid de inkomsten die het minimumloon overtreffen.
Kosten in mindering Kosten in mindering brengen op transitievergoeding (Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten transitievergoeding) Transitiekosten: kosten ivm eindigen of niet voortzetten arbeidsovk, gericht op het voorkomen van werkloosheid of bekorten van periode van werkloosheid Inzetbaarheidskosten: kosten bevordering inzetbaarheid wn buiten de organisatie van wg. Duale opleiding (indien arbeidsovk uitsluitend is aangegaan omwille van een dergelijke opleiding)
Kosten in mindering II Voorwaarden kosten in mindering: Kosten moeten zijn gemaakt nadat deze kosten zijn gespecificeerd en schriftelijk meegedeeld zijn aan werknemer; Kosten moeten zijn gemaakt nadat werknemer schriftelijk heeft ingestemd met in mindering brengen van deze gespecificeerde kosten Geen instemmingsvereiste indien afspraak met ‘vereniging van werknemers’ = vakbond/OR/PVT Geen instemmingsvereiste bij duale opleiding De kosten moeten gemaakt zijn door de werkgever die ook de transitievergoeding verschuldigd is; Geen aftrek loonkosten, bijvoorbeeld de tijd die gemoeid is met het volgen van een opleiding of cursus; De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot het doel waarvoor de kosten zijn gemaakt; Indien de kosten zijn of worden gemaakt tijdens of na de periode waarover de transitievergoeding wordt berekend; Kosten kunnen niet op een derde worden verhaald; Kosten kunnen niet op werknemer worden verhaald
Kosten in mindering III Aanvullende voorwaarden inzetbaarheidskosten: Kosten moeten zijn gemaakt voor activiteiten ter bevordering van inzetbaarheid buiten de organisatie van werkgever, tenzij de verworven kennis en vaardigheden zijn aangewend om een functie bij werkgever uit te oefenen Maximaal 5 jaar terug
Kosten in mindering IV Aanvullende voorwaarde transitiekosten: Kosten voor langere opzegtermijn alleen in mindering, indien werknemers is vrijgesteld
Overgangsrecht Transitievergoeding Overgangsregeling geldt voor afspraken over vergoedingen en voorzieningen die: -voor 1 juli 2015 zijn aangegaan; -waaraan op 1 juli 2015 rechten kunnen worden ontleend. Afspraken met vereniging van werknemers, bv in cao of sociaal plan, waarbij geen rekening is gehouden met transitievergoeding gaan voor op transitievergoeding. Geldt niet voor arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd indien transitievergoeding hoger is dan vergoeding of voorziening op basis van afspraken Geldt niet indien het gaat om vergoedingen of voorzieningen nadat WW-duur is verstreken Geldt niet als afspraken 1 juli 2015 zijn verlengd, gewijzigd of vervallen
Overgangsrecht Transitievergoeding Voor andere afspraken, bv in de individuele arbeidsovereenkomst of sociaal plan met OR: KEUZEMODEL Werknemer moet kiezen tussen: - transitievergoeding of -recht op vergoedingen (bv. ontslagvergoeding) of voorzieningen (bv. om-bijscholing, outplacement) uit bedoelde afspraken Werkgever moet informeren en werknemer moet schriftelijk afstand doen van vergoedingen of voorzieningen Geen keuze? 4 weken na informatieplicht vervalt recht op transitievergoeding Geldt niet indien afspraken na 1 juli 2015 worden verlengd, gewijzigd of vervallen
TV en Seizoensarbeid Brief minister 24-2-2015, seizoensarbeid 3 maatregelen: Uitstel verschuldigd zijn transitievergoeding indien garantie binnen 6 maanden weer een arbeidsovk Voor hoogte van transitievergoeding worden arbeidsovks die voor 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met onderbreking van meer dan 3 maanden hebben opgevolgd niet mee Als een arbeidsovk voor onbep tijd op of na 1 juli 2015 wordt aangegaan, worden voorafgaande arbeidsovks die voor die datum zijn geëindigd (en onderbroken zijn geweest met een periode langer dan 3 maanden) niet meegeteld
Billijke vergoeding Bij ernstige verwijtbaarheid of vernietiging opzegging Ernstige verwijtbaarheid is een zeer zware toets Voorbeelden: Werkgever voert valse grond voor ontslag aan Werkgever discrimineert Er is sprake van grovelijke niet-nakoming door de werkgever van zijn verplichtingen uit de overeenkomst Er is sprake van laakbaar bedrag van de werkgever Mogelijkheden onrechtmatige daad en wanprestatie? Golden parachute
Ontslag op staande voet Wg ontslaat wn op staande voet Wn vindt dit niet terecht. Wat te doen binnen welke termijn?
Ontslag op staande voet II 671 lid 1 : de werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij (..) 681 lid 1 sub a : De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vernietigen, of op zijn verzoek aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, indien: De werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 670, een naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift of artikel 671 7:686a lid 2 BW De gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift. 686a lid 4: De bevoegdheid om een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen vervalt: Twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, indien: 2. het een verzoek op grond van de artikelen 677, 681, lid 1 onderdelen a en b en 682, leden 1, 2, en 3 betreft.
Ontslag op staande voet III Billijke vergoeding + loon over opzegtermijn 672 lid 9: De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, is aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. 686 a lid 4: De bevoegdheid om een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen vervalt: Twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, indien: Het verzoek een vergoeding als bedoeld in de artikel 668 lid 3, 672 lid 9 en 677 lid 4 betreft.
Sociale zekerheid I Opbouw WW: 1 maand per dienstjaar in de eerste 10 arbeidsjaren en 1/2 maand per dienstjaar in de jaren daarna. Reeds opgebouwd arbeidsverleden tot 2016 wordt gerespecteerd. De maximale WW-duur wordt geleidelijk ingekort naar 24 maanden met 1 maand per kwartaal, van 1 januari 2016 tot 1 juli 2019 Per CAO kan een aanvulling van 14 maanden WW bestaan
Sociale zekerheid II Aanscherping definitie passende arbeid per 1-7-2015. Reeds na 6 maanden, in plaats van 12, wordt alle arbeid als passend aangemerkt. Systematiek van inkomensverrekening in plaats van urenverrekening. Bij inkomensverrekening wordt een deel van de (extra) inkomsten in mindering gebracht op de uitkering, het andere deel wordt niet in mindering gebracht. Einde WW als het inkomen in een kalendermaand meer bedraagt dan 87,5% van het maandloon
Vragen?
BEDANKT Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Prof. Cobbenhagenlaan 75 5037 DB Tilburg Tel: 013-4668884 E-mail: s.jellinghaus@devoort.nl Volg de sectie MZ ook op twitter @MZ_DeVoort en op LinkedIn via de pagina Medezeggenschapsrecht De Voort Advocaten
De Voort Advocaten | Mediators Juridische ondersteuning door adviseren, bemiddelen en procederen We blinken uit in verschillende rechtsgebieden: Vastgoed en overheden Ondernemingsrecht Insolventierecht Arbeidsrecht Personen- en familierecht Medezeggenschapsrecht Zorgrecht en sportrecht Mediation
De Voort Advocaten | Mediators Juridische ondersteuning door adviseren, bemiddelen en procederen Met een sterk team van 25 advocaten en 20 ondersteunende medewerkers zijn we: Gedreven Doortastend Snel en accuraat Handelen we eerlijk en oprecht Werken we doelgericht samen: opdrachtgever, advocaten en ondersteunend personeel