Karel en Elegast
I Het Bevel Koning Karel de Grote wordt in de nacht voor een hofdag gewekt door een engel. Deze beveelt Karel, namens God, om te gaan stelen. Eerst staat hij sceptisch tegenover de betrouwbaarheid van de engel, maar wanneer deze de opdracht tot driemaal toe herhaalt, is hij toch overtuigd en trekt hij het donkere woud in om te gaan stelen. Hij denkt nu aan Elegast, die hij van het hof verbannen heeft en die nu ook aan de kost komt met stelen.
II De ontmoeting Opeens komt Karel een zwarte ridder tegen. Nadat geen van beiden elkaar het eerst wil begroeten (dan geef je toe dat je ondergeschikt aan de ander bent), begint een langdurig tweegevecht, dat Karel uiteindelijk wint. Om zijn leven te sparen maakt de zwarte ridder zich als Elegast bekend. Karel stelt zich voor als Adelbrecht omdat hij niet wil dat Elegast weet dat de koning uit stelen is gegaan.
III De diefstal Karel stelt voor om bij de koning te gaan stelen, maar Elegast verwerpt dat als een trouwe vriend van de koning. Samen besluiten ze om bij Eggeric (zwager van Karel) het kasteel binnen te dringen. Elegast sluipt als eerste naar binnen. Daar wordt hij door een haan, die hij met behulp van magische kruiden kan verstaan, gewaarschuwd dat de koning in de buurt is. Wanneer Elegast dit hoort, wil hij meteen terugkeren, maar Karel overtuigt hem om door te zetten.
IV Het verraad Nadat ze een grote buit vergaard hebben, gaat Elegast nog een keer terug om een fraai zadel met honderd gouden belletjes te stelen uit Eggerics slaapkamer, maar door het gerinkel schrikt Eggeric wakker. Als zijn vrouw, de zuster van koning Karel, hem probeert te kalmeren vertelt hij over zijn plan Karel op de hofdag te willen doden. Omdat ze vervolgens kwaad wordt, slaat Eggeric haar een bloedneus. Elegast vangt wat van haar bloed als bewijs in zijn handschoen en vlucht het kasteel uit. Dan vertelt hij alles aan Karel.
V De beschuldiging De koning beseft nu waarom God hem uit stelen liet gaan. Hij komt veilig weer in zijn kasteel en vertelt aan zijn vertrouwelingen over de komende aanslag. Als Eggerics volgelingen het kasteel binnenkomen, blijkt dat ze wapens onder hun kleding verborgen hebben. Ze worden direct gevangen genomen en van verraad beschuldigd maar Eggeric ontkent alles. Boodschappers van Karel gaan naar Elegast, met het bericht dat hij snel moet komen en dat al zijn misdaden vergeven worden.
VI De tweekamp als godsgericht Elegast toont de bebloede handschoen als bewijs van Eggerics schuld en daagt hem uit tot een tweekamp. Degene die de waarheid spreekt zal winnen en door God geholpen worden. Elegast bidt eerst tot God, Eggeric niet. Na een lang gevecht wint Elegast en wordt weer in ere hersteld en hij krijgt Eggerics ex-vrouw, zuster van Karel de Grote, als vrouw.
Samenvatting :
doodt