Martinus Nijhoff en het modernisme
Overzicht Modernisme Nijhoff vs. PvO Nijhoffs poëzie Vorm vs. vent
1. Modernisme
Modernisme: verschillende definities Moderniteit in de literatuur De historische avant-garde Ontwikkeling literatuur tijdens de jaren twintig en derdtig
Modernisme (I)
Modernisme (II)
Modernisme (III)
Modernistisch proza (III) Twijfel, scepsis en reserve Individu - wereld Taal – werkelijkheid Literatuur geen spiegel van de realiteit Subjectieve beleving van de werkelijkheid Het innerlijke leven van personages Stream of consciousness-techniek Twijfelende personages Thomas Vaessens, Circus, Dubio en Schroom, 1998. Erica van Boven (red.), De literatuur van de moderne tijd.
Modernistische poëzie (III) Twijfel, scepsis en reserve Individu - wereld Taal – werkelijkheid Literatuur geen spiegel van de realiteit Tegen belijdenislyriek: geen directe expressie van persoonlijke emoties De dichter als ijskonijn Kunstwerk = autonoom Thomas Vaessens, Circus, Dubio en Schroom, 1998. Erica van Boven (red.), De literatuur van de moderne tijd.
2. Nijhoff vs. PvO
Nijhoff versus Van Ostaijen Verschillen: Levensloop Nederland versus Vlaanderen Poëtische productie Gelijkenissen: Vergelijkbare poëticale opvattingen Modernistische levensvisie
Poëtica Paul van Ostaijen “Niet de dichter is gewichtig, wel het gedicht.” “Het Ik blijft het hoogste goed, doch niet het Ik van de dichter, maar wel het Ik van het gedicht.” “Poëzie = woordkunst”
Poëtica Nijhoff Kunst is “geen spiegel van het leven maar zelf een organisch leven” Een gedicht moet een “ding” zijn, “gecomprimeerd”, “direct”, “hard”, “objectief”, “exact”, “afgekoeld”, “on-emotioneel” of “onpersoonlijk” De dichter als ijskonijn Het gedicht als “perzisch tapijtje” W.J. van den Akker in Nederlandse literatuur, een geschiedenis
Poëtica Nijhoff "De opvatting van Nijhoff noemde hij (Greshoff) ‘de theorie van de poëzie als zelfstandig object’ of ‘de theorie der Perzische tapijtjes’. Hij vertelt hoe Nijhoff hem op een zomeravond in 1931 een uiteenzetting van zijn ideaal gaf: een Perzisch tapijt is mooi en toch weet je niet wie het gemaakt heeft, weet je niets van diens menselijkheid en levensomstandigheden af. Het is mooi op zichzelf, geheel onafhankelijk van de maker, als een nieuw en ongebonden organisme. En zo hoort ook een gedicht te zijn: de waarde ervan wordt bepaald door zijn autonomie." Paul de Wispelaere, Het Perzische tapijt. De Bezige Bij, Amsterdam / Contact, Antwerpen 1966
3. Nijhoffs poëzie
Nijhoffs poëzie De wandelaar (1916) Vormen (1924) Nieuwe gedichten (1934) "Awater" Groot Nederland (1936) "Het uur U"
Nijhoffs poëzie Vorm: Klassieke versvorm en syntax – traditioneel Groeiende voorkeur voor het gewone woord (parlando) Inhoud: Vernieuwend Meerduidigheid
Nijhoffs poëzie "Zo zag iedereen wat De één dit, de ander dat." (uit: "Het uur u")
"De wolken" Uit de bundel Vormen (1924) Weerman Frank Deboosere lees het gedicht van Nijhoff voor op Gedichtendag 2012 http://www.youtube.com/watch?v=3lDKvBAYu44
"Awater" Uit de bundel Nieuwe gedichten (1934) Proloog vs. de rest "Lees maar, er staat niet wat er staat" "het is gelijk de wereld woest en leeg. Het wil niet, als geheel een vorige eeuw, puinhopen zien en zingen van mooi weer"
4. Vorm vs. vent
Conflict "In de vestibule van de Américain heb ik [Du Perron] hem toen verteld wat ik tegen hem had, maar zoodra ik gekomen was tot de verklaring dat hij eigenlijk behoorde tot de ouweloelen, sprak hij weer van uitknokken en naar buiten gaan, waarop ik hem […] naar buiten ben gevolgd, en we op de kinderachtigste manier, daar bij de stoep van de Américain, elkaar 2 of 3 vuistslagen hebben verkocht." "[Nijhoff] schijnt te krabben als hij vecht, althans ik merkte dat ik bloedde aan mijn bovenlip […]" Geciteerd door W.J. van den Akker in Nederlandse literatuur, een geschiedenis
E. Du Perron (1899-1940) Menno ter Braak (1902-1940)
Vorm of vent Vorm: poëzie is autonoom, een perzisch tapijtje versus Vent: de persoonlijkheid van de dichter is belangrijk en moet naar voren komen in een gedicht