Welkom Memoriam dienst 2014 Tranen in Gods kruik
Heer ik kom tot U Tranen in Gods kruik
Heer ik kom tot U neem mijn hart, verander mij, als ik U ontmoet, vind ik rust bij U.
Want Heer ik heb ontdekt, dat als ik aan uw voeten ben, trots en twijfel wijken voor de kracht van uw liefde.
Houd mij vast, laat uw liefde stromen Houd mij vast, laat uw liefde stromen. Houd mij vast, heel dichtbij uw hart. Ik voel uw kracht en stijg op als een arend
dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde.
Heer, kom dichterbij dan kan ik uw schoonheid zien en uw liefde voelen, diep in mij.
En Heer, leer mij uw wil, zodat ik U steeds dienen kan en elke dag mag leven door de kracht van uw liefde
Houd mij vast, laat uw liefde stromen Houd mij vast, laat uw liefde stromen. Houd mij vast, heel dichtbij uw hart. Ik voel uw kracht en stijg op als een arend
dan zweef ik op de wind, gedragen door uw Geest en de kracht van uw liefde.
Blijf bij mij Heer 1,2,3 Tranen in Gods kruik
Blijf bij mij Heer, wanneer het duister daalt Blijf bij mij Heer, wanneer het duister daalt. De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt. Andere helpers, Heer, ontvallen mij. Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.
Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer. Tranen en leed zijn nu niet bitter meer. Waar is uw prikkel, dood, wat dreigt ge mij? Ik triomfeer, mij is de Heer nabij.
Houd, Heer, uw kruis hoog voor mijn brekend oog, licht in het duister, wijs de weg omhoog. Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij. In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.
Abba Vader: 1,2 Tranen in Gods kruik
Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe.
Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe.
Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen, Dat mijn wil voor eeuwig zij d'uwe en anders geen.
laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. laat mij nimmer gaan laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. laat mij nimmer gaan. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen.
Psalm 68:10 staand Tranen in Gods kruik
Staand: Psalm 68:10 Geloofd zij God met diepst ontzag Staand: Psalm 68:10 Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag, Met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid; Wie zou die hoogste Majesteit Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil; Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil, Ons 't eeuwig, zalig leven;
Hij kan, èn wil, èn zal in nood, Zelfs bij het naad'ren van den dood, Volkomen uitkomst geven.
Staand Votum & Groet Tranen in Gods kruik
'k Sla d' ogen naar 't gebergte heen, Vanwaar ik dag en nacht Des Hoogsten bijstand wacht.
Mijn hulp is van den HEER alleen, Die hemel, zee en aarde Eerst schiep, en sinds bewaarde.
Tranen in Gods kruik
't Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker naar 't genot Van de frisse waterstromen, Dan mijn ziel verlangt naar God.
Ja, mijn ziel dorst naar den HEER; God des levens, ach, wanneer Zal ik naad'ren voor Uw ogen, In Uw huis Uw naam verhogen?
'k Heb mijn tranen, onder 't klagen, Tot mijn spijze, dag en nacht; Daar mij spotters durven vragen: "Waar is God, dien gij verwacht?"
Mijn benauwde ziel versmelt, Als zij zich voor ogen stelt, Hoe ik onder stem en snaren, Feest hield met Gods blijde scharen.
Tranen in Gods kruik
De Heer is mijn Herder! 'k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden
naar grazige weiden. Hij voert mij al zachtkens aan waat'ren der rust.
De Heer is mijn Herder! Al dreigt ook het graf, geen kwaad zal ik vrezen,
Gij zult bij mij wezen; o Heer, mij vertroosten uw stok en uw staf!
De Heer is mijn Herder! Hem blijf ik gewijd! 'k zal immer verkeren
in 't huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen zijn liefde me altijd.
Tranen in Gods kruik
1 Een gouden kleinood van David, voor de koorleider, op ‘Duif op verre eiken’; toen de Filistijnen hem gegrepen hadden te Gath. 2 Wees mij genadig, o God, want de sterveling wil mij opslokken; de hele dag onderdrukt mij de bestrijder. 3 Mijn belagers willen mij de hele dag opslokken, want ik heb veel bestrijders, o Allerhoogste!
4 Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. 5 In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? 6 De hele dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade.
7 Zij scholen samen, zij verbergen zich; zij letten op mijn voetstappen, omdat zij loeren op mijn leven. 8 Zouden zij bij zoveel onrecht vrijuit gaan? Stort de volken neer in toorn, o God! 9 Ú hebt mijn omzwervingen geteld; doe mijn tranen in Uw kruik. Staan zij niet in Uw register? 10 Dan zullen mijn vijanden terugdeinzen, op de dag dat ik roep. Dit weet ik: dat God met mij is.
11 In God prijs ik het woord, in de HEERE prijs ik het woord. 12 Ik vertrouw op God, ik vrees niet; wat zou de mens mij kunnen doen? 13 O God, op mij rusten geloften, aan U gedaan; ik zal ze aan U met dankzegging nakomen. 14 Want U hebt mijn ziel gered van de dood, – hebt U niet mijn voeten voor struikelen behoed? – zodat ik voor Gods aangezicht zal wandelen in het licht van de levenden.
Hij zal de redder zijn der armen Hij hoort hun hulpgeschrei Hij is met koninklijk erbarmen Hun eenzaamheid nabij.
Als hen geweld en list bestrijden, Al gaat het nog zo hoog; Hun bloed, hun tranen en hun lijden Zijn dierbaar in Zijn oog.
Tranen in Gods kruik
Gij weet, o God, hoe 'k zwerven moet op aard'; Mijn tranen hebt G' in Uwe fles vergaard; Is hun getal niet in Uw boek bewaard, Niet op Uw rol geschreven?
Gewis, dan zal mijn wreev'le vijand beven, En, als ik roep, straks rugwaarts zijn gedreven. Dit weet ik vast: God zal mij nooit begeven; Niets maakt mijn ziel vervaard.
Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord; Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord; 'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord; Wat sterv'ling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden, Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden, Door ijver aangespoord.
Tranen in Gods kruik
Zalig, die in Christus sterven, de doden, die de hemel erven, wie Hij een woning heeft bereid.
Na de nacht van strijd en zorgen rijst voor hun ogen d' eeuw'ge morgen, 't ontwaken voor d' onsterf'lijkheid.
In vrede rusten zij van aardse moeiten vrij In vrede rusten zij van aardse moeiten vrij. Halleluja, voor 's Eeuw'gen troon bij zijne Zoon wacht hunner werken 't heerlijkst loon!
Zalig zijn d' ontslapen vromen, voor ons te vroeg van d' aard' ontnomen, maar die door God ter goeder uur,
aan het einde van hun dagen het Vaderhuis zijn ingedragen als rijpe vruchten in de schuur.
Zij leven bij de Heer en zondigen niet meer. Halleluja Zij leven bij de Heer en zondigen niet meer.Halleluja! 't Is al volbracht, geen rouw of nacht heeft in Gods Koninkrijk meer macht.
Dank, aanbidding, prijs en ere, wordt U, o Vorst des levens, Heere, door uw verlosten toegebracht!
Zaal'gen, die hebt overwonnen, brengt eer en prijst de Nooitbegonnen' en 't Lam, voor ons op aard geslacht!
Voor ons was Hij in 't graf, nu wist zijn goedheid af onze tranen Voor ons was Hij in 't graf, nu wist zijn goedheid af onze tranen. Hij ging ons voor het doodsdal door: wij volgen Hem langs 't hemelspoor.
Tranen in Gods kruik
Die hier bedrukt met tranen zaait, Zal juichen, als hij vruchten maait; Die 't zaad draagt, dat men zaaien zal, Gaat wenend voort, en zaait het al;
Maar hij zal, zonder ramp te schromen, Eerlang met blijdschap wederkomen, En met gejuich, ter goeder uur Zijn schoven dragen in de schuur.
Tranen in Gods kruik
Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heeren hand; moedig sla ik dus de oogen naar het onbekende land.
Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig kalmen moed!
Welkom in de rank. Wel thuis! Tranen in Gods kruik