Hoofdstuk 23: Het AV-AA-model Economie, een Inleiding Hoofdstuk 23: Het AV-AA-model
Het AV-AA-model Hoofdstuk 20: Hoofdstuk 21: Globale vraag naar goederen en diensten bij constante prijzen (en zonder geldmarkt) Hoofdstuk 21: Globale vraag naar goederen en diensten bij constante prijzen + Geldmarkt: IS-LM/TR-model (korte termijn) Relatie aggregatieve vraag en prijzen: AV-curve (lange termijn)
Het AV-AA-model Hoofdstuk 22: Hoofdstuk 23: Aangezien prijzen en nominale lonen variabel zijn op lange termijn: AA zal AV niet automatisch volgen LT-AA-curve Middellange termijn: prijzen van goederen en diensten relatief flexibel en nominale lonen relatief rigide Toename AV leidt dan tot toename AA en toename algemeen prijspeil Hoofdstuk 23: AV-AA-model Wisselwerking tussen macro-economisch evenwicht op middellange en lange termijn Inzicht in prijseffecten, inflatie, aanbodschokken, …
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema 1. De aggregatieve vraagcurve 2. De aggregatieve aanbodcurve 3. Het macro-economisch evenwicht op de langere termijn Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
1.1. De aggregatieve vraagcurve AV daalt als algemeen prijspeil stijgt, voorbeeld: Bij geldaanbodbeleid: stijging van prijsniveau leidt tot toename transactievraag naar geld Intrestvoet stijgt (vermogensvraag naar geld daalt), investeringen en aggregatieve vraag nemen af
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema 1. De aggregatieve vraagcurve 2. De aggregatieve aanbodcurve 3. Het macro-economisch evenwicht op de langere termijn Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
1.2. De aggregatieve aanbodcurve Aggregatieve aanbodcurve op korte termijn Outputprijzen en inputprijzen constant KT-AA-curve verloopt horizontaal Aggregatieve aanbodcurve op middellange termijn Outputprijzen flexibel Nominaal loon relatief rigide Toename AV Hogere outputprijs maar afname reëel loon waardoor aggregatief aanbod toeneemt Aggregatieve aanbodcurve op lange termijn Outputprijzen en inputprijzen variabel LT-AA-curve verloopt verticaal
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema 1. De aggregatieve vraagcurve 2. De aggregatieve aanbodcurve 3. Het macro-economisch evenwicht op de langere termijn Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
1.3. Het macro-economisch evenwicht op de langere termijn Macro-economisch evenwicht op middellange termijn: Snijpunt van AV-curve en MT-AA-curve Macro-economisch evenwicht op lange termijn: Snijpunt van AV-curve en LT-AA-curve, Waar feitelijk prijspeil = verwacht prijspeil (verankerd in centrale loonnorm) Evenwicht? Evenwicht op goederenmarkt (AV) Evenwicht op geldmarkt (AV) Evenwicht op arbeidsmarkt (AA)
1.3.1. Het evenwicht na een vraagschok Figuur 23.2.: Permanente schok van AV0 naar AV1 Toename in globale vraag naar goederen en diensten Toename productie en prijs op middellange termijn Op langere termijn verschuift ook MT-AA-curve naar boven Want: Vakbonden passen verwachtingen aan en stellen hogere nominale looneisen om koopkracht te vrijwaren Productiekosten stijgen en MT-AA-curve verschuift naar boven
1.3.1. Het evenwicht na een vraagschok Mate waarin MT-AA-curve naar boven of links verschuift: afhankelijk van wijze waarop prijsver-wachtingen worden gevormd Verwachtingen: ‘Adaptief’ of ‘rationeel’ of combinatie Op lange termijn slagen vakbonden erin reëel loon constant te houden MT-AA-curve verschuift tot MT-AA waar reëel loon w2/P2 = w0/P0
1.3.1. Het evenwicht na een vraagschok Wanneer is evenwicht op middellange termijn ook evenwicht op lange termijn? Voor Pe = P2 Proces van hogere prijzen en hogere nominale lonen blijft voortgaan tot hogere prijspeil vraagoverschot heeft weggewerkt en punt wordt bereikt waar w2/P2 = w0/P0
1.3.2. Het evenwicht na een aanbodschok Figuur 23.3.: Permanente positieve aanbodschok (voorbeeld lagere productiekosten, exogeen) Toename AA (overaanbod goederen en diensten) Afname outputprijs en intrestvoet Toename AV Punt B is tevens langetermijnevenwicht Verwacht prijspeil (loonnorm) = feitelijk prijspeil Reële lonen zijn finaal wel gestegen
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken 1. De recessie van 2009 2. Een toename in de olieprijs 3. Technologische vooruitgang Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
2.1. De recessie van 2009 Figuur 23.4.: Groeiende vraag naar woningen tot 2006 Versterkt door goedkoop hypothecair krediet Stijgende woningprijzen Daarom nog meer hypothecair krediet aangeboden ‘Zeepbel’ Zomer 2007: financiële crisis (hypothecaire kredieten) Reden: risico op wanbetaling door gezinnen met laag of variabel inkomen werd te laag ingeschat Crisis: negatieve invloed op activiteit en prijzen in woningsector
2.1. De recessie van 2009 Figuur 23.5.: Figuur 23.6.: Illustreert negatieve economische groei in laatste twee kwartalen 2008 en eerste twee kwartalen 2009 Volgens IMF: ruim 70% van alle landen in 2009 in recessie Figuur 23.6.: Sterke daling in Amerikaanse aggregatieve vraag naar buitenlandse goederen en diensten belangrijk trans-missiekanaal voor wereldwijde crisis Van september 2008 tot mei 2009: internationaal verhandeld volume zowat 20% verminderd
Effecten van ineenstorting mondiale AV op Europese economie? 2.1. De recessie van 2009 Effecten van ineenstorting mondiale AV op Europese economie? Negatief effect op Europese uitvoer Negatief effect op AV naar Europese goederen en diensten (Figuur 23.7.) Figuur 23.7.: AV-curve verschuift naar links Afname productie en prijspeil Bij loononderhandelingen eisen ondernemingen neer-waartse aanpassing van verwacht prijspeil Dit komt pas tot rust in punt (P2, Qn) Langetermijnevenwicht
2.1. De recessie van 2009 Conclusie Europa: Afname aggregatieve vraag Voornamelijk investeringen en netto-uitvoer Afname productie op middellange termijn Heropleving tweede kwartaal 2009 Heropleving uitvoer (China) Expansief monetair beleid
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken 1. De recessie van 2009 2. Een toename in de olieprijs 3. Technologische vooruitgang Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
2.2. Een toename in de olieprijs Figuur 23.8.: Toename olieprijs jaren 1970 Opnieuw prijsstijging tussen 2000 en midden 2008 Vraag naar olie vanuit opkomende landen Afname prijs ruwe aardolie in tweede helft 2008 Wereldwijde recessie Appreciatie Amerikaanse dollar
FIGUUR 23.8. – PRIJZEN VOOR RUWE AARDOLIE (1970-2008)
2.2. Een toename in de olieprijs Figuur 23.9.: Invloed van stijging olieprijs op macro-economisch evenwicht? Verschuiving MT-AA-curve (en LT-AA-curve) naar links Vraagoverschot Stijging outputprijs en intrestvoet Beweging langs AV-curve naar boven Evenwicht (P1,Q1) is langetermijnevenwicht
2.2. Een toename in de olieprijs Figuur 23.10.: 1973, na 1979-1980: stagflatie Stagnering of zelfs teruggang economische activiteit en stijging algemeen prijspeil Stagnerende economie en inflatie Oorzaak: aanbodschok
2.2. Een toename in de olieprijs Figuur 23.10.: Sinds 2000: sterke stijging olieprijs, leidde echter niet tot stagnatie Amerikaanse en Europese economie Stijging olieprijs vooral te wijten aan sterke economische groei van Aziatische landen Ook extra besteedbaar inkomen in V.S. en Europa Verminderde afhankelijkheid van olie Gedrag centrale banken: minder sterk anti-inflatoir beleid
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken 1. De recessie van 2009 2. Een toename in de olieprijs 3. Technologische vooruitgang Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
2.3. Technologische vooruitgang Figuur 23.11.: linkerpaneel Recessie kan ook groeipotentieel op LT beïnvloeden via drie voornaamste determinanten: Effectieve beschikbare kapitaalvoorraad Beschikbare arbeidskrachten Totale factorproductiviteit Figuur 23.11.: rechterpaneel TFP-groei draagt jaarlijks 0,5 tot 1 procentpunt bij aan groei in Belgisch potentieel BBP
2.3. Technologische vooruitgang Figuur 23.12.: Productiviteitsstijging van inputfactoren Verschuiving MT-AA-curve (en LT-AA-curve) naar rechts Aanbodoverschot Beweging langs AV-curve naar beneden Evenwicht (P1,Q1) is langetermijnevenwicht Reëel loon is toegenomen Let wel: stijging van productiviteit kan ook AV doen toenemen Tijdelijk (extra) gevolg van effect op AV: van Qn1 naar Q2 Lange termijnevenwicht blijft Qn1 maar P stijgt (P1 P3)
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
3. Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid Hoofdstuk 21: Vraagbeleid van overheid op korte termijn Vanaf hier: Vraagbeleid op middellange en lange termijn Aanbodbeleid
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid 1. Het aggregatieve vraagbeleid 2. Het aggregatieve aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
3.1. Het aggregatieve vraagbeleid Budgettair-fiscaal beleid Overheidsuitgaven en belastingen Monetair beleid Geldhoeveelheid of autonome intrestvoet aanpassen Op korte termijn leidt dergelijk beleid tot: Verschuiving AV-curve Wijziging in output (voor gegeven nominale output- en inputprijzen)
3.1. Het aggregatieve vraagbeleid Waarom niet voortdurend fiscaal of monetair beleid? Wijziging prijspeil op middellange termijn Signaalfunctie geldprijzen in gevaar Geld als ruil- of beleggingsmiddel in gevaar Beschouw Figuur 23.13.: Overheden en centrale banken kunnen werkloosheid op middellange doen dalen, ten koste van toename van prijspeil (en omgekeerd) Negatief verband tussen prijspeil en werkloosheid
3.1. Het aggregatieve vraagbeleid Figuur 23.13.: Beperkte stijging AV: Verschuiving van AV0 tot AV1 Inflatie bedraagt (P1-P0)/P0 Sterkere stijging AV: Verschuiving van AV0 tot AV2 Inflatie bedraagt (P2-P0)/P0 Conclusie: Sterke stijging AV geeft relatief hogere inflatie maar relatief lagere werkloosheidsgraad
3.1. Het aggregatieve vraagbeleid Phillips-curve (rechterpaneel Figuur 23.13.) Negatief verband tussen veranderingen in prijspeil en werkloosheidsgraad Beschouw Figuur 23.14.: Empirische Phillips-curve in eurozone Duidelijk negatief verband Opmerkelijke ‘afkoeling’ economie van 2008 naar 2009: forse toename werkloosheid met ongezien laag inflatiepercentage
3.1. Het aggregatieve vraagbeleid Economie wordt bijgestuurd langsheen Phillips-curve in rechterpaneel van Figuur 23.13. (ML termijn) Keynesiaans ‘demand management’ Macro-economisch ‘finetuning’ Eerste aanval op keynesiaanse visie: Monetaristen in jaren 1970 Monetair beleid doeltreffender dan budgettair beleid Onduidelijkheid omtrent type schokken Vaak slechte timing
3.1. Het aggregatieve vraagbeleid Tweede aanval op keynesiaanse visie: Nieuw-klassieken in jaren 1970 en 1980 Rationele verwachtingen AA-curves verticaal Vraagbeleid geen invloed op output Toch ‘revival’ van keynesiaanse analyse tijdens recessie 2008-2009 Recessie 2009: zware negatieve vraagschok
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid 1. Het aggregatieve vraagbeleid 2. Het aggregatieve aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
Aanbodbeleid op middellange termijn: prijsbeleid: 3.2.1. Aanbodbeleid op de middellange termijn: prijs- en inkomensbeleid Aanbodbeleid op middellange termijn: prijsbeleid: Overheid bepaalt maximumprijzen of beperkt stijging van prijzen Overheid werkt verschuivingen MT-AA-curve naar links tegen (economische activiteit op peil houden) Probleem om prijsbeleid effectief toe te passen Uitgebreid controleapparaat vereist Principiële bezwaren
Aanbodbeleid op middellange termijn: inkomens-beleid: 3.2.1. Aanbodbeleid op de middellange termijn: prijs- en inkomensbeleid Aanbodbeleid op middellange termijn: inkomens-beleid: Overheid beheerst lonen en andere inkomens Overheid werkt verschuivingen MT-AA-curve naar links tegen (economische activiteit op peil houden) Voorbeeld: Wet 26 juli 1996: Gematigd loonbeleid Dubbel effect: kostenstijging beperken (opwaartse verschuiving MT-AA-curve tegengaan) en daling netto-uitvoer voorkomen (concurrentiepositie)
3.2.2. Aanbodbeleid op de lange termijn Aanbodbeleid op lange termijn: Structurele maatregelen die productieproces beïnvloeden Nieuw-klassieken (Kydland en Prescott) ‘Real Business Cycle’ of RBC-theorie d.w.z. interventie overheid of centrale bank moet gericht zijn op structurele verbeteringen productie-proces Nieuw-keynesiaanse modellen Rationele verwachtingen combineren met ruimte voor vraagbeleid op korte of middellange termijn Recent hernieuwde interesse in ‘animal spirits’ en gebrek aan coördinatie (Keynes)
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei
4. AV-AA, inflatie en groei Redenering in niveaus vertalen naar veranderingen Trendgroei Waarvan feitelijke groei kan afwijken (outputkloof) Inflatie (veranderingen algemeen prijspeil) Figuur 23.15.: Prijsdalingen vroeger courant Sinds 1950 constante toename prijspeil
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei 1. De oorzaken van inflatie op de lange termijn 2. Het AV-AA-schema herbekeken 3. Hyperinflatie en deflatie
4.1. De oorzaken van inflatie op de lange termijn Kwantiteitstheorie van geld: Veronderstel V (omloopsnelheid geld) constant: Verband tussen inflatie, groei in geldhoeveelheid en economische groei Benadert werkelijkheid vooral op lange termijn
4.1. De oorzaken van inflatie op de lange termijn Inflatie op LT wordt dus verklaard doordat centrale banken voortdurend geld creëren Waarom drukken centrale banken continu geld bij? Nominale intrestvoet verhogen Krachtig instrument in recessie Geldcreatie: vorm van financiering (inflatiebelasting)
4.1.1. De verstorende effecten van inflatie Inflatie kan verstorend effect hebben op economie Bemoeilijkt signaalfunctie geldprijzen Geld als ruilmiddel in gevaar (vooral bij hyperinflatie) Bemoeilijkt gebruik van geld als beleggingsmiddel Inflatie veroorzaakt reële ontwaarding van belegging Gevolg: nominale intrestvoet i bestaat uit Reële intrestvoet r Inflatiepremie (op basis van verwachte inflatie) Reële ontwaarding vermijden Intrestvoetvergelijking van Fisher
4.1.1. De verstorende effecten van inflatie Reële intrestvoet is prijs van lening, maar uitgedrukt in koopkracht Werkelijke inflatie kan echter verschillen van verwachte inflatie Reële intrestvoet ex post Herverdeling van schuldeisers naar schuldenaars Indien werkelijke inflatie > geanticipeerde inflatie Reële intrestvoet ex post kan zelfs negatief uitvallen
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei 1. De oorzaken van inflatie op de lange termijn 2. Het AV-AA-schema herbekeken 3. Hyperinflatie en deflatie
4.2. Het AV-AA-schema herbekeken Getekend in (P,Q)-ruimte Deze paragraaf: Hertekenen om rekening te houden met continue inflatie en economische groei
4.2.1. De aggregatieve aanbodcurve herbekeken Veronderstel opnieuw: Arbeidsmarkt waar vakbonden en werkgevers periodiek onderhandelen over nominale lonen Hierbij wordt rekening gehouden met economische groei en inflatie op lange termijn Procentuele verandering in nominaal loon:
4.2.1. De aggregatieve aanbodcurve herbekeken Procentuele verandering nominaal loon wordt dus beïnvloed door: Verwachte procentuele verandering in reëel loon Reflecteert reële groei op lange termijn Bijvoorbeeld door technologische vooruitgang Verwachte inflatie
4.2.1. De aggregatieve aanbodcurve herbekeken Figuur 23.16.: Outputgap op horizontale as, inflatie op verticale as MT-AA-curve conditioneel op verwacht inflatieniveau (i.p.v. verwacht prijspeil) Langetermijnevenwicht: Waar verwachte inflatie = feitelijke inflatie Outputgap = 0, economie groeit aan trendgroei (Situatie van natuurlijke werkloosheid)
4.2.1. De aggregatieve aanbodcurve herbekeken Figuur 23.17.: Stel: schok zodat inflatie > verwachte inflatie Hoger inflatiecijfer wordt opgenomen in volgende loononderhandelingen MT-AA-curve verschuift naar boven Nieuw evenwicht waar verwachte inflatie (∏e = ∏1) = feitelijke inflatie (∏1) is langetermijnevenwicht en komt overeen met outputkloof = 0 Conclusie: Inflatie zal niet meer versnellen bij natuurlijk werkloosheids-niveau en hiermee gepaard gaande trendgroei Vandaar: natuurlijke werkloosheidsgraad is NAIRU Non Accelerating Inflation Rate of Unemployment
4.2.1. De aggregatieve aanbodcurve herbekeken Verschuiving NAIRU LT-AA-curve naar rechts Hogere reële groei op lange termijn Figuur 23.18.: Op eerste gezicht geen verband tussen inflatie en werkloosheid Maar wel op korte termijn Op lange termijn: verschuivingen van (in plaats van bewegingen op) Phillips-curve Voorbeeld 1973-1975: opwaartse verschuiving door hoge olieprijzen (aanbodschok)
4.2.2. De aggregatieve vraagcurve herbekeken Indien centrale bank expansief monetair beleid wil voeren dat groei boven langetermijngroei doet uitstijgen, via geldaanbod: Centrale bank moet geldaanbod meer dan verwacht laten toenemen Zodat inflatie > verwachte inflatie en outputgap > 0 Indien centrale bank anti-cyclisch beleid wil voeren, via Taylor-regel: Centrale bank moet intrestvoet verhogen bij positief outputgap
4.2.2. De aggregatieve vraagcurve herbekeken Aangepaste AV-curve: Grafische weergave, zie bijvoorbeeld Figuur 23.19. AV-curve getekend voor: Gegeven niveau autonome intrestvoet Gegeven langetermijninflatie Gegeven langetermijngroei Verband tussen inflatie en feitelijke groei is negatief Beleid centrale bank is anticyclisch (Taylor-regel) Helling: mate van inflatiegevoeligheid
4.2.2. De aggregatieve vraagcurve herbekeken Expansief fiscaal-budgettair beleid (Figuur 23.20.): Initieel: reductie werkloosheid Keerzijde: inflatie > verwachte inflatie MT-AA-curve verschuift naar boven … Op lange termijn verkrijgen we opnieuw verticale LT-AA-curve
4.2.3. Het AV-AA-schema met inflatie en economische groei Onverwachte toename in inflatie (Figuur 23.21.): MT-AA-curve schuift omhoog en we bewegen omhoog op AV-curve Maar ook LT-AA-curve schuift omhoog door dergelijke aanbodschok Natuurlijke werkloosheid is dus toegenomen Conjuncturele werkloosheid is structureel geworden Outputgap opnieuw = 0 in punt A Expansief vraagbeleid brengt geen oplossing Alternatief? Lagere trendgroei aanvaarden ofwel kosten-besparende technologieën stimuleren
4.2.3. Het AV-AA-schema met inflatie en economische groei Restrictief budgettair-fiscaal beleid (Figuur 23.22.): AV-curve verschuift naar links Inflatie daalt en outputgap wordt negatief Inflatie < Verwachte inflatie ML-AA-curves zullen naar rechts verschuiven over AV-curve Hoe sneller ML-AA-curves naar rechts bewegen, m.a.w. hoe sneller prijsmatiging door productiefactoren Hoe sneller daling inflatie Hoe sneller daling reële rente door centrale bank Hoe sneller natuurlijk outputniveau opnieuw bereikt wordt
Het AV-AA-model - Inhoudstafel Het AV-AA-schema Vraagschokken en aanbodschokken Het aggregatieve vraag- en aanbodbeleid AV-AA, inflatie en groei 1. De oorzaken van inflatie op de lange termijn 2. Het AV-AA-schema herbekeken 3. Hyperinflatie en deflatie
Landen waarin overheid centrale bank kan dwingen om geld te drukken 4.3.1. Hyperinflatie Landen waarin overheid centrale bank kan dwingen om geld te drukken Inflatie Inflatiebelasting Maar ook hyperinflatie Gevaar: inflatie Aggregatieve vraag stijgt: prijspeil stijgt Koopkracht overheid daalt Overheid laat centrale bank meer geld drukken Enzoverder… Hyperinflatie leidt uiteindelijk tot bank run, gezinnen en bedrijven willen geen geld meer aanhouden
Deflatie: daling van prijspeil Deflatie zal aggregatieve vraag doen dalen Uiteindelijk komt economie tot stilstand Deflatoire spiraal doorbreken? Expansief monetair beleid (als nominale intrestvoet ≠ 0) Nominale intrestvoet = 0: Centrale bank verliest greep op macro-economie Liquiditeitsval