De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 27 Het AV-AA-model.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 27 Het AV-AA-model."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 27 Het AV-AA-model

2 Inhoud Het AV-AA-schema Vraagschokken De Phillips-curve
1.1 De aggregatieve vraagcurve 1.2 De aggregatieve aanbodcurve 1.3 Het macro-economisch evenwicht op de middellange termijn Vraagschokken 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema 2.2 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit monetair beleid 2.3 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit budgettair-fiscaal beleid 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema De Phillips-curve

3 Inhoud Aanbodschokken Aanbodbeleid en structurele hervormingen
4.1 De olieprijsschokken van de jaren zeventig in het AV-AA-schema 4.2 Een positieve aanbodschok in het AV-AA-schema Aanbodbeleid en structurele hervormingen 5.1 Structurele hervorming van de arbeids- en goederenmarkten 5.2 De rbc-theorie AV-AA, inflatie en outputgap 6.1 De oorzaken van inflatie op de lange termijn 6.2 De verstorende effecten van inflatie 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei 6.4 Hyperinflatie en deflatie

4 1. Het AV-AA-schema 1.1 De aggregatieve vraagcurve 1.2 De aggregatieve aanbodcurve 1.3 Het macro-economisch evenwicht op de middellange termijn

5 1.1 De aggregatieve vraagcurve
De AV-curve legt een negatief verband tussen gevraagde hoeveelheid van goederen en diensten (Q) en het algemeen prijspeil (P) Intuïtie achter dalend verloop Stijging prijsniveau leidt tot toename in transactievraag naar geld Bij gegeven geldaanbod stijgt intrestvoet Vermogensvraag daalt tot nieuw evenwicht ontstaat op geldmarkt In reële sfeer zorgt gestegen intrestvoet voor afname investeringen en gedaalde vraag naar goederen en diensten

6 1. Het AV-AA-schema 1.1 De aggregatieve vraagcurve 1.2 De aggregatieve aanbodcurve 1.3 Het macro-economisch evenwicht op de middellange termijn

7 1.2 De aggregatieve aanbodcurve
Positief verband tussen aangeboden kwantiteit van finale goederen en diensten (Q) en algemeen prijspeil (P) Intuïtie achter stijgend verloop Prijzen worden aangepast, maar prijsverwachtingen reageren slechts met vertraging

8 1. Het AV-AA-schema 1.1 De aggregatieve vraagcurve 1.2 De aggregatieve aanbodcurve 1.3 Het macro-economisch evenwicht op de middellange termijn

9 1.3 Het macro-economisch evenwicht op de middellange termijn
Waar AV-curve de AA-curve snijdt en waar het feitelijk prijsniveau gelijk is aan het verwachte prijsniveau Snijpunt E AV = AA Gebeurt bij prijsniveau dat verwacht werd en verankerd is in de onderhandelde lonen Macro-economisch evenwicht op zowel goederen- als dienstenmarkt, als geld- en financiële markt en arbeidsmarkt

10 Figuur 27.1: evenwicht in het AV-AA-model op korte en middellange termijn
AA0 (Pe = P0) P0 E AV0 Qn Q

11 2. Vraagschokken 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema 2.2 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit monetair beleid 2.3 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit budgettair-fiscaal beleid 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema

12 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema
Positieve schok van naar Op MLT stijgen prijspeil en productie van naar punt B is geen evenwicht aan MLT Feitelijk prijsniveau is hoger dan verwacht prijsniveau Vakbonden eisen hogere nominale lonen Productiekosten stijgen, AA-curve verschuift naar boven naar Adaptieve verwachtingen Bewegen op nieuwe AA-curve naar linksboven Output neemt af Prijzen stijgen Punt C is nog altijd geen evenwicht AA-curve verschuift naar

13 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema
Enkel in punt D zijn feitelijke prijzen = verwachte prijzen Prijsniveau steeg van naar Hogere prijzen zijn volledig gecompenseerd door nominale loonstijgingen Bij ‘rationele’ verwachtingen is omweg via punten B en C uitgesloten: ogenblikkelijke prijsstijgingen

14 Figuur 27.2: evenwicht in het AV-AA-model na een positieve vraagschok
AA2 (Pe = P2) AA1 (Pe = P1) AA0 (Pe = P0) D P2 C P1 B P0 A positieve vraagschok AV1 AV0 Qn Q1 Q

15 2. Vraagschokken 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema 2.2 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit monetair beleid 2.3 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit budgettair-fiscaal beleid 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema

16 2.2 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit monetair beleid
Monetaire expansie LM-curve verschuift naar beneden naar Intrestvoet daalt Als prijzen zich op KT al gedeeltelijk aanpassen, verschuift LM-curve gedeeltelijk weer naar boven naar Op MLT stijgen lonen en prijzen en is Nieuwe evenwicht valt samen met initiële evenwicht Geen effect op output of intrestvoet Enkel prijspeil is gestegen

17 Figuur 27.3: het IS-LM-model achter twee positieve vraagschokken
(a) een positieve vraagschok ten gevolge (b) een positieve vraagschok ten gevolge van expansief monetair beleid ervan expansief budgettair-fiscaal beleid i i LM2 LM1 LM0 = LM3 LM0 i2 C B LM2 LM1 i0 A i0 A i1 B IS1 IS0 IS0 Qn Q1 Q Qn Q

18 2. Vraagschokken 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema 2.2 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit monetair beleid 2.3 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit budgettair-fiscaal beleid 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema

19 2.3 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit budgettair-fiscaal beleid
IS-curve verschuift naar rechts, op KT stijgt intrestvoet Als sommige prijzen al stijgen, verschuift LM-curve op KT omhoog van naar Afname van reële geldaanbod doet intrestvoet stijgen Na enige tijd stijgen prijzen van alle goederen en diensten, LM-curve schuift verder omhoog tot punt C Output terug op Prijspeil én ook intrestvoet zijn gestegen Investeringen dalen -> negatief voor langetermijngroei

20 2. Vraagschokken 2.1 Een positieve vraagschok in het AV-AA-schema 2.2 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit monetair beleid 2.3 Het IS-LM-schema als de positieve vraagschok volgt uit budgettair-fiscaal beleid 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema

21 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema
Bubbel in Amerikaanse vastgoedsector Lage hypotheekrente en overdreven kredietverstrekking, zelfs in ‘subprime’-sector, met groot risico op wanbetaling Rommelkredieten werden herverpakt en doorverkocht Vanaf 2007: daling huizenprijzen, wanbetalingen,… Crisis verspreidde zich, na implosie van Lehman Brothers, over hele financiële wereld Recessie: sterke daling in Amerikaanse AV naar buitenlandse goederen en diensten, internationale handelsverkeer nam sterk af

22 2.4 De financiële crisis en de recessie van 2009 in het AV-AA-schema
Negatief effect op Europese uitvoer, en dus aggregatieve vraag naar Europese goederen en diensten AV-curve naar links Daling van Europese productie op KT Neerwaartse druk op prijzen Beleidsmakers counterden grote negatieve vraagschok met expansief beleid Monetair LM-curve (en dus AV-curve) naar rechts duwen Budgettair-fiscaal IS-curve (en dus AV-curve) naar rechts duwen

23 3. De Phillips-curve Waarom voeren overheden geen voortdurend expansief monetair of fiscaal beleid? Verschuiving van AV-curve doet prijspeil toenemen, heeft enkel tijdelijk effect op output Verschuivingen van AV komen tot uiting in negatief verband tussen werkloosheid en inflatie Vb. expansief vraagbeleid Beperkte stijging van AV tot Correspondeert met lagere werkloosheidsgraad en hogere inflatievoet Forse stijging van AV tot Correspondeert met nog lagere werkloosheidsgraad en nog hogere inflatievoet

24 Figuur 27.4: de AV-AA-grafiek met veranderingen in de aggregatieve vraag (links) en de Phillips-curve (rechts) P AV2 AV1 A V0 AA(P e=P0) π P2 E2 C π2 P1 E1 B π1 P0 A E0 u2 u1 u0 u Q0 Q1 Q2 Q

25 3. De Phillips-curve Phillips-curve suggereert keuzemenu op MLT
Ofwel lage inflatie en veeleer hoge werkloosheid Ofwel hoge inflatie en lagere werkloosheid Enkel bij vraagschokken: populair bij Keynesianen MLT: relatieve eensgezindheid Output wordt bepaald door kenmerken van productieproces wat betreft arbeidsmarkt en prijszetting Veranderingen in AV leiden tot proportionele veranderingen in nominale output- en inputprijzen Economie keer steeds terug naar natuurlijk outputniveau KT: veel meer discussie Keynesianen vs. monetaristen Keynesianen vs. nieuw-klassieken Revival van Keynesiaanse analyse na recessie

26 Figuur 27.5: de Phillips-curve voor de eurozone 1999-2016
inflatie (%) Bron: ameco database – Europese Commissie (update ); eigen berekeningen.

27 4. Aanbodschokken 4.1 De olieprijsschokken van de jaren zeventig in het AV-AA-schema 4.2 Een positieve aanbodschok in het AV-AA-schema

28 Figuur 27.6: Prijzen voor ruwe aardolie (1970-2016)
prijs in dollar (maandgemiddelde, per vat Brent) reële prijs nominale prijs Bron: Thomson Reuters Eikon; Bureau of Labor Statistics.

29 4.1 De olieprijsschokken van de jaren zeventig in het AV-AA-schema
Jaren 1970 plaatsen aanbod- in plaats van vraagschokken op de voorgrond Hoe beïnvloedt stijging olieprijs het macro-economisch evenwicht? Hogere productiekosten, bedrijven rekenen die door AA-curve naar omhoog Output daalt, werkloosheid stijgt, prijzen stijgen Hogere mark-up, PS-curve naar beneden Natuurlijke werkloosheid stijgt tot , outputniveau daalt tot AA-curve verschuift verder tot Prijzen zijn gestegen, reële lonen zijn gedaald Stagflatie

30 4.1 De olieprijsschokken van de jaren zeventig in het AV-AA-schema
Aanbodschok: werkloosheid en inflatie bewegen in zelfde richting ( <-> vraagschok: Phillips-curve) Verkeerde beleidsreacties op aanbodschok Elke poging om via vraagbeleid werkloosheid te verlagen, leidt vooral tot inflatie Enkel verhoging van natuurlijk outputniveau in WS-PS-schema kan soelaas brengen Sterke toename in olieprijs tussen 2000 en 2008, maar toch hoogconjunctuur? Sterke economische groei in Azië Deels gedragen door het extra besteedbare inkomen voor gezinnen Lagere afhankelijkheid van olie Minder sterk anti-inflatoir beleid van banken

31 4.1 De olieprijsschokken van de jaren zeventig in het AV-AA-schema
Belangrijk om oorzaak van verandering in olieprijs te kennen Vb. positieve exogene aanbodschok Werkt als stimuluspakket op zich Vb. endogeen bepaald door wereldwijde zwakke vraag Monetaire versoepeling wel wenselijk Ook in AV-AA-model heeft verschil tussen exogene en endogene variabelen belangrijke beleidsimplicaties

32 Figuur 27.7: de olieprijsstijgingen in het AV-AA-model en het achterliggend WS-PS-schema
AA2 (Pe = P2, θ = θ1) P w p AA1 (Pe = P0, θ = θ1) AA0 (Pe = P0, θ = θ0) WS P2 C B P1 1 1+ θ0 PS0 A P0 1+ θ1 1 PS1 A u0 u1 u Q1 Q0 Q n n n n

33 4. Aanbodschokken 4.1 De olieprijsschokken van de jaren zeventig in het AV-AA-schema 4.2 Een positieve aanbodschok in het AV-AA-schema

34 4.2 Een positieve aanbodschok in het AV-AA-schema
Vb. onderhandelingsmacht vakbonden daalt Factor z daalt WS-curve verschuift naar bedenen Lagere natuurlijke werkloosheid en hoger natuurlijk outputniveau AA-curve verschuift naar beneden, gaan van punt A naar B Output stijgt, werkloosheid en prijzen dalen Vakbonden passen prijsverwachtingen aan AA-curve schuift verder naar beneden Natuurlijk outputniveau wordt bereikt in punt C Reële lonen zijn dezelfde gebleven

35 Figuur 27.8: een positieve aanbodschok in het AV-AA-model en het achterliggend WS-PS-schema
AA0 (Pe = P0 ; z = z0) P AA1 (Pe = P0 ; z = z1) AA2 (Pe = P2 ; z = z1) 1 1+ θ P0 A PS P1 B P2 C WS0 WS1 A V u 1 u u Q Q 1 Q n n n n

36 5. Aanbodbeleid en structurele hervormingen
5.1 Structurele hervorming van de arbeids- en goederenmarkten 5.2 De rbc-theorie

37 5.1 Structurele hervorming van de arbeids- en goederenmarkten
Containerbegrip waaronder maatregelen vallen die natuurlijk werkloosheidsniveau doen dalen, en outputniveau opkrikken Komt neer op verschuiven van WS- en/of PS-curve Vb. dereguleren van goederenmarkten Mark-up daalt, PS-curve verschuift naar boven AA-curve naar beneden ‘Flexibilisering’ werkt in normale omstandigheden stimulerend voor economie. Maar kan ook negatieve gevolgen hebben, vb. bij liquiditeitsval AV-curve verticaal Structurele hervormingen zijn deflatoir: verlagen prijsniveau, maar hebben geen enkel stimulerend effect

38 Figuur 27.9: structurele hervormingen in het AV-AA-model bij een liquiditeitsval
P AV AA0 LM0 AA1 IS LM1 P0 P1 Q0 Q Q0 Q

39 5. Aanbodbeleid en structurele hervormingen
5.1 Structurele hervorming van de arbeids- en goederenmarkten 5.2 De rbc-theorie

40 5.2 De rbc-theorie Nieuw-klassieken
F. Kydland & E. Prescott: goed overheidsbeleid richt zich op structurele maatregelen die het productieproces beïnvloeden (= Real Business Cycle of RBC-theorie) Productiviteitsschokken zijn belangrijk op KT, MLT en LT Model probeert groei te verklaren in veronderstelling dat elke onderneming en elk huishouden hierop reageert door haar optimaliserende beslissing bij te sturen Elke overheidsinterventie die niet gericht is op structurele verbeteringen van productieproces is storend Micro-economisch: individueel optimaliserend gedrag Vraagbeleid? Nieuw-keynesiaanse modellen: synthese

41 6. AV-AA, inflatie en outputgap
Vertalen van niveaus naar veranderingen Aan natuurlijke outputniveau beantwoordt een trendgroei Afwijking feitelijke groei tov. trendgroei (=outputkloof) Veranderingen in inflatie Prijsdalingen waren vroeger courant Sinds 1950: constante toename van prijspeil Hoe kunnen we permanente economische groei en permanente positieve inflatie inpassen in AV-AA-model?

42 Figuur 27.10: het prijspeil door de eeuwen heen
logaritmische schaal (indexcijfer, 1924 = 100) VK België Duitsland Bron: nbb, Economisch Tijdschrift september 2009; eigen berekeningen.

43 6. AV-AA, inflatie en outputgap
6.1 De oorzaken van inflatie op de lange termijn 6.2 De verstorende effecten van inflatie 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei 6.4 Hyperinflatie en deflatie

44 6.1 De oorzaken van inflatie op de lange termijn
Kwantiteitstheorie Als V constant blijft op LT Legt rechtstreeks verband tussen inflatie, groei in geldhoeveelheid en economische groei Inflatie kan dus enkel verklaard worden doordat centrale banken voortdurend geld creëren Inflatie leidt tot hogere nominale intrestvoet: krachtiger ingrijpen bij recessie mogelijk Overheid: uitgaven financieren via geldcreatie Inflatiebelasting hangt nauw samen met onafhankelijkheid van monetaire overheid

45 6. AV-AA, inflatie en outputgap
6.1 De oorzaken van inflatie op de lange termijn 6.2 De verstorende effecten van inflatie 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei 6.4 Hyperinflatie en deflatie

46 6.2 De verstorende effecten van inflatie
Verstoort signaalfunctie ruilmiddelfunctie gebruik als beleggingsmiddel Crediteurs wapenen zich tegen inflatie door hogere nominale intrestvoet aan te rekenen dan verwachte inflatiepercentage Reële intrestvoet r Inflatiepremie Intrestvoetvergelijking van Fisher Reële intrestvoet is prijs van een lening, uitgedrukt in termen van koopkracht Naarmate afwijkt van zijn er winsten of verliezen voor de betrokken partijen

47 6. AV-AA, inflatie en outputgap
6.1 De oorzaken van inflatie op de lange termijn 6.2 De verstorende effecten van inflatie 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei 6.4 Hyperinflatie en deflatie

48 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei
AV-AA-schema is getekend in de (P,Q)-ruimte. We hertekenen dit om rekening te houden met continue inflatie en groei Aggregatieve aanbodcurve in ruimte Arbeidsmarkt waarbij vakbonden en werkgevers periodiek onderhandelen over nominaal loon Verwachte reële loon Procentuele verandering in nominale loon Reële groei op LT, vb. ten gevolge van verwachte technologische vooruitgang, is opgenomen in loononderhandelingen Permanente inflatie

49 Figuur 27.11: de AA-curve in een assenstelsel met langetermijninflatie en outputgap
AA1(πe = π1) AA0(πe = π0) C π1 A π0 E π2 B g gap g1

50 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei
Enkel onverwachte schokken leiden tot onverwachte inflatie en onverwachte groeiveranderingen Vb. inflatie is hoger dan verwacht: wordt opgenomen in volgende onderhandelingen AA-curve verschuift LT-inflatie is permanent gestegen Nieuwe vraagstimulering leidt tot nog hogere inflatie Aanpassingen van inflatieverwachtingen zorgen ervoor dat we steeds terugkeren naar LT-groei met natuurlijke werkloosheidsgraad (NAIRU) Phillips-curve tussen Verband op KT tussen inflatie en werkloosheid Verschoven Geldt enkel bij vraagschokken

51 Figuur 27.12: de verschuiving van de Phillips-curve voor België 1960-2016
inflatie (%) Bron: ameco database – Europese Commissie (update ). Cijfers voor 2016 zijn prognoses.

52 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei
Aggregatieve vraagcurve in de ruimte Ook AV-curve kan hertekend worden in ruimte Als centrale bank een expansief beleid wil voeren dat groei boven LT-groei doet uitstijgen, moet ze het geldaanbod meer dan verwacht laten stijgen AV-curve verschuift door exogene factoren Budgettair-fiscaal beleid Animal spirits Wijzigingen in netto-export Op lange termijn zal de inflatie toenemen, terwijl de groei terugvalt tot de trendgroei

53 Figuur 27.13: expansief budgettair-fi scaal beleid in het aangepaste AV-AA-schema
AA2(πe = π2) AA1(πe = π1) AA0(πe = π0) expansief budgettair beleid π1 B A π0 E π2 AV1 AV0 g1 ggap

54 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei
Olieschok in het aangepaste AV-AA-schema met inflatie en economische groei Olieschok schuift AA-curve omhoog, bewegen op AV-curve omhoog Negatieve outputgap en werkloosheid Inflatie is hoger dan in centrale loonnorm Natuurlijk outputniveau verlaagd of niet? Zo ja: nul-outputgap naar links, structurele werkloosheid gestegen Wie vermeende outputgap wil dichten, creëert enkel meer inflatie Na olieschok: lagere trendgroei aanvaarden, of productiviteit opnieuw opkrikken (via vb. oliebesparende maatregelen)

55 Figuur 27.14: de olieschokken in het aangepaste AV-AA-schema
π AA1(πe = π1) AA0(πe = π0) olieprijs- stijging C B π1 A π0 E AV1 AV1 ggap

56 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei
Sanering van overheidsfinanciën in aangepast AV-AA-schema met inflatie en economische groei Belastingverlaging en uitgavenvermindering AV-curve naar links Inflatie daalt, outputgap wordt negatief Recessie wordt betaald met recessie en werkloosheid Prijzen stijgen minder sterk AA-curve naar beneden, output herstelt, prijzen zijn gedaald

57 Figuur 27.15: sanering van de overheidsfi nanciën in het aangepaste AV-AA-schema
AA0(πe = π0) AA1(πe = π2) sanering overheids- financiën π0 A B π1 AV0 C π2 AV1 ggap

58 6. AV-AA, inflatie en outputgap
6.1 De oorzaken van inflatie op de lange termijn 6.2 De verstorende effecten van inflatie 6.3 Het AV-AA-schema met permanente inflatie en permanente groei 6.4 Hyperinflatie en deflatie

59 6.4 Hyperinflatie en deflatie
Automatisch stabilisatieproces beschreven door AV-AA-schema werkt niet meer Hyperinflatie Vb. overheid dwingt centrale bank om overheidsgaven te financieren: inflatiebelasting kan leiden tot hyperinflatie Reële geldhoeveelheid die gezinnen en bedrijven willen aanhouden, daalt wellicht: willen investeren in duurzame reële activa Toename AV: extra inflatietoename Koopkracht overheid daalt: nog meer geld drukken Inflatie neemt opnieuw verder toe enz. Bedrijven en gezinnen willen geen geld meer aanhouden: ‘bank run’ Buitenlandse beleggers willen niet meer investeren, munt ontwaardt, buitenlandse schuld stijgt, economie komt tot stilstand

60 Tabel 27.1: de wereldwijde hyperinflatietabel*
hoogste komt overeen maandelijkse met een dage- tijd nodig voor start einde inflatie- lijks inflatie- de prijzen om te percentage percentage van verdubbelen 1 Hongarije Augustus 1945 juli 1946 4,19 x 1016 207 14 uur 2 Zimbabwe maart 2007 november 2008 7,96 x 1010 98 27,5 uur 3 Joegoslavië april 1992 januari 1994 64,6 1,41 dagen 4 Republika Srpska** april 1992 januari 1994 64,3 1,41 dagen 5 Duitsland augustus 1922 december 1923 29 500 20,9 3,7 dagen 6 Griekenland mei 1941 december 1945 13 800 17,9 4,27 dagen 7 China oktober 1947 mei 1949 5 070 14,1 5,34 dagen 8 Vrije Stad Danzig augustus 1922 oktober 1923 2 440 11,4 6,52 dagen 9 Armenië oktober 1993 december 1994 438 5,77 12,5 dagen 10 Turkmenistan januari 1992 november 1993 429 5,71 12,7 dagen Bron: Hanke, S., Krus, N. (2012). World Hyperinflations (Cato Working Paper). Noot: (*) hyperinflatie wordt gedefinieerd als een periode waarin de prijzen minstens 50% per maand stijgen, (**) Servische Republiek, een van de twee entiteiten die samen Bosnië-Herzegovina vormen. Niet te verwarren met Servië.

61 6.4 Hyperinflatie en deflatie
Leidt mogelijk tot instabiele macro-economie Veronderstel dat prijspeil daalt: sparen of beleggen in reële activa? Door deflatie zal geld niet belegd worden, AV daalt Reële schuldenlast stijgt Ondernemingen proberen schulden af te betalen door inkomsten te generen via lagere prijzen Prijspeil daalt verder, net als AV Economie kom tot stilstand Spiraal doorbreken via expansief monetair beleid? Ja, als nominale intrestvoet niet 0 is (‘zero lower bound’ of liquiditeitsval) Vb. Japan, westerse landen na financiële crisis van 2008


Download ppt "Hoofdstuk 27 Het AV-AA-model."

Verwante presentaties


Ads door Google