De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Economische groei Hfst 20 Hfst 26.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Economische groei Hfst 20 Hfst 26."— Transcript van de presentatie:

1 Economische groei Hfst 20 Hfst 26

2 Ec groei Groei van de productie Wie heeft het grootste BBP?
Op basis van deze gegevens zou Amerika het rijkste land ter wereld zijn!

3 Kanttekening Geen rekening gehouden met: Productie is geen welvaart !
Inflatie Bevolking Productie is geen welvaart ! Nominale groei is nog geen reële groei

4 Stijging van het algemeen prijspeil
Inflatie Stijging van het algemeen prijspeil

5 Oorzaken inflatie Overbesteding Bestedingsinflatie
Kostenstijging Kosteninflatie Toename van de geldhoeveelheid Monetaire inflatie

6 Oplossingen Overheid Banken
Belastingen omhoog, zodat bestedingen afnemen Bezuinigingen Banken Rente omhoog Geld opkopen van banken, zodat de geldhoeveelheid afneemt

7 Loon-prijs spiraal Loonkosteninflatie
Bedrijven doen de lonen omhoog om zo personeel weg te kopen. Lonen stijgen harder dan de arbeidsproductiviteit. Loonkosten per product gaan omhoog, zodat bedrijven prijzen laten stijgen om die kosten weer terug te verdienen.

8 Gevolgen inflatie Inflatie leidt tot vermindering van de koopkracht van geld: geldontwaarding Stel de inflatie is in een bepaald jaar 100%. Hoe hoog is dan de geldontwaarding? Antwoord: 100 / 200 x 100% = 50%. Dus de geldontwaarding is 50% Stel de inflatie in een bepaald jaar is 5%. Hoe hoog is dan de geldontwaarding? Antwoord: 100 / 105 x 100% = 95,24%. Dus de geldontwaarding is 100% - 95,24% = 4,76%

9 Consumentenprijsindex (CPI)
Het cpi is een belangrijke maatstaf voor het meten van de gemiddelde prijsontwikkeling Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert maandelijks informatie over de CPI. INDEX NOMINAAL / CPI * 100 = INDEX reëel

10 Gevolgen inflatie Dus van dezelfde hoeveelheid geld kan minder gekocht worden. Bij inflatie zal het reële inkomen (= koopkracht) dalen

11 Voorbeelden Stel het nominale inkomen stijgt met 5% en de inflatie is 4%. Met hoeveel procent stijgt/daalt het reële inkomen? Antwoord: 105 / 104 x 100% = 100,96. Dus het reële inkomen stijgt met 100,96 – 100 = 0,96% Stel het nominale inkomen stijgt met 4,5% en de inflatie is 7%. Met hoeveel procent stijgt/daalt het reële inkomen? Antwoord: 104,5 / 107 x 100% = 97,66. Dus het reële inkomen daalt met 100 – 97,66 = 2,34%

12 Rekenvoorbeeld Inkomen stijgt van € 25.000,- naar € 28.000,- per jaar.
Inflatie van 2% Bereken de koopkracht!

13 Rekenvoorbeeld Inkomen daalt van € 35.000,- naar € 34.000,-
Mijn koopkracht stijgt met 1,2% Hoe kan dit?

14 Rente Je ziet bij een bank staan: rente 4,6% Dit is de nominale rente
Nominale rente bestaat uit: Vergoeding uitstel consumptie Vergoeding risico dat gelopen wordt Vergoeding voor inflatie De eerste twee punten vormen de reële rente.

15 Voorbeeld rente Nominale rente 4,5% Inflatie 2,5%
De reëele rente is 104,5 / 102,5 *100 = 101, ,95%

16 Bereken de reële groei per hoofd van de bevolking in 2016!
2015 2016 BBP (mljd) 780 795 Inflatie (%) 1,5% Bevolking (mljn) 16,8 16,9 Bereken de reële groei per hoofd van de bevolking in 2016!


Download ppt "Economische groei Hfst 20 Hfst 26."

Verwante presentaties


Ads door Google