Eenvoudige data-analyse: beschrijvende statistische Hoofdstuk 13 Eenvoudige data-analyse: beschrijvende statistische maten
Data coderen en het codeboek Data-invoer: verwijst naar het maken van een computerbestand met de ruwe data van alle vragenlijsten die geschikt worden geacht voor analyse. Data coderen: codes toekennen aan de mogelijke antwoorden op elke vraag in de vragenlijst. Codeboek: hierin zijn alle namen van de variabelen opgenomen en de codes (cijfers) die aan elk mogelijk antwoord op elke vraag zijn toegekend.
De vier functies van data-analyse
Vijf soorten statistische analyses die marktonderzoekers gebruiken
Analyseniveaus in marktonderzoek
Data begrijpen via beschrijvende analyse Twee verzamelingen maten worden veel gebruikt om de informatie uit een steekproef te beschrijven: Centrummaten: maten die de ‘gemiddelde’ respondent of het typerende antwoord beschrijven. Spreidingsmaten: maten die beschrijven hoe (on)gelijk respondenten of antwoorden zijn aan die van de ‘gemiddelde’ respondent of het typerende antwoord.
Data begrijpen via beschrijvende analyse - Centrummaten Modus: die waarde in een reeks getallen die het vaakst voorkomt. Mediaan: de waarde die in het midden ligt van een geordende verzameling waarden. Gemiddelde: de doorsneewaarde die een serie getallen kenmerkt.
Data begrijpen via beschrijvende analyse - Spreidingsmaten Frequentieverdeling: een optelling van het aantal keren dat elke verschillende waarde in een bepaalde verzameling waarden voorkomt. Waardebereik: geeft de afstand aan tussen de laagste waarde (minimum) en de hoogste waarde (maximum) in een geordende verzameling waarden. Standaardafwijking: geeft de mate van variatie, spreiding of diversiteit in de waarden aan.
Wanneer gebruik je een bepaalde beschrijvende maat?
Metrische data rapporteren aan cliënten
Nominale of ordinale data rapporteren aan cliënten