De grafische cultuur De symbolische visuele representatie en de opkomst van de theoretische cultuur.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1.2 Renaissance verbreidt zich over Europa
Advertisements

De renaissance: vernieuwing in de kunst
Filosofie Op HAVO en VWO.
HET HISTORISCH REFERENTIEKADER
De Humanistische Uitvaartbegeleiding
Woord van Leven Februari 2011.
De theoretische cultuur (4) De moderne tijd: van betekenis naar structuur, van ethisch naar wetenschappelijk.
1. Epigrafie van de oudheid
Kunstproject groep 8.
Een nieuwe tijd begint (ongeveer van ).
Fictieanalyse College 3.
Kenmerk 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en de ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Les 3: Griekse.
Kenmerk 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en de ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Les 3: Griekse.
Paragraaf 2.4 Griekse kunst.
Geologie Blz
Object-trouvé Voorwerpen die in de alledaagse
Geologie.
Culturele stromingen Culturele ontwikkeling is een proces van opeenvolging en afzetten tegen. Literatuur is het product van een cultuur: het geeft (indirect.
Moderne Kunst.
Fictieanalyse-proza.
Omgaan met geschiedenis
MOTIVEREN Lt. De Groeve Luk.
De theoretische cultuur (3a)
De eerste fasen van de semiotische evolutie van cultuur
Media en creativiteit module 6 Identiteit
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Hoofdstuk 1, §3 … de antwoorden
Kenmerk 3 Het Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen / samenlevingen Les 2: Het Ontstaan.
Geschiedenis havo 4 - een introductie
Kenmerk 3 Het Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen / samenlevingen Les 3: Mesopotamië:
invloed van de Kerk op de Middeleeuwse cultuur
Het ontstaan van de bijbel
The art of game design Hoofdstuk 15 en 16. Opbouw van een verhaal Tweevoudig: Sommige games hebben goede verhaalelementen Sommige games hebben goede gameplay.
Introductie in de Geschiedenis van de Oudheid
Renaissance en opstand
Hedendaagse literatuur Vijfde college programma  Bezoek aan De dag van de Literatuur  Aanwezigheid?  Presentaties over de historische roman 
Meervoudige intelligentie
Geschiedenis.
Romantiek en realisme. Romantiek en realisme Definitie Romantiek literaire beweging die sterk reageert op de rationalistisch/wetenschappelijke benadering.
Achttiende en negentiende eeuw
Bij welk kenmerkend aspect hoort de bron?
De decaan als schoolleider?
4 VWO / HAVO Laagland, Module 4.
VROEG MODERNE TIJD HET VERANDERENDE MENS- EN WERELDBEELD VAN DE RENAISSANCE EN HET BEGIN VAN EEN NIEUWE WETENSCHAPPELJKE BELANGSTELLING.
Paragraaf 3.5 Griekse kunst.
De mythe moderne mythe versus klassieke mythe modern:
Theorie Podiumkunsten 1
Geschiedenis Mevr. Liefting
Uitvindingen Leonardo da Vinci was een groot kunstenaar en uitvinder. Veel van de door hem ontworpen machines werden pas honderden jaren na zijn dood werkelijkheid.
Wat is irrigatielandbouw?
Vilém Flusser Hercoderen "De waardigheid van de mens is informatie tot stand te brengen."
Verhalen over leven dood
Geloof en wetenschap in het scheppingevolutie debat.
Van Préhistorie tot en met Middeleeuwen
Hebreeen 10: 22 laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en.
De theorie achter de verhalen
2.3 Rangen en standen Hoofdstuk 2.
DE MYTHE MODERN VERSUS KLASSIEK moderne mythe: een verhaal dat je gelooft om iets wetenschappelijks onverklaarbaar toch te begrijpen.
Ontdekkers en hervormers
Versie 1: BESCHOUWEN is: met aandacht kijken naar… Deze powerpoint gaat over goed kijken en beschrijven en pas in tweede instantie over weten.
Literaire bouwstenen 3.
Hoofdstuk 5 ‘veranderend wereldbeeld’
Cultuureducatie, W&T en wereldoriëntatie
Literatuur, maker en maatschappij
Chronologie v.Chr v.Chr v.Chr v.Chr.
Positie en bediening v/d vrouw in de gemeente
Renaissance De Renaissance betekent wedergeboorte.
Geschiedenis 3de jaar.
REALISME Kunstenaars uit de romantiek proberen de werkelijkheid om te buigen naar droom- en/of ideaalbeelden. In het Realisme ontstaat een vorm van beschrijvende.
Literaire Begrippen.
Transcript van de presentatie:

De grafische cultuur De symbolische visuele representatie en de opkomst van de theoretische cultuur

1.1 Vervolg prehistorie Chronologie tot heden Mimetische cultuur (2 milj. jaar – 200.000 jaar) Mythische cultuur (200-000 jaar – 50.000 jaar) Grafische cultuur (50.000 jaar – heden) Magische cultuur (50.000 – 10.000 jaar) Totemistische cultuur (10.000 – 5.000 vJ) Religieuze cultuur (5.000 – 700 vJ) Theoretische cultuur (700 vJ – heden) Griekse oudheid (700 vJ – ) Romeinse oudheid (300 vJ - 300) Middeleeuwen (300 – 1300) Moderne tijd (1400 – heden)

1.2 Opmaat tot grafische cultuur (herhaling) Mimetische cultuur Alleen nog functionele representatie, nog geen representatie van gedachte-inhouden Maar: al wel een extern medium voor deze representatie (bijl als verlengstuk van de hand) Mythische cultuur Al wel representatie van gedachte-inhouden Maar: nog geen extern medium voor deze representatie (het lichaam fungeert als medium) Grafische cultuur Representatie van gedachte-inhouden Plus: een extern medium waarin deze representatie wordt vastgelegd (verlengstuk van het brein)

2. Grafische cultuur (algemeen) Belangrijkste cognitieve innovatie: Het ontstaan van symbolische visuele representatie Maar ook: De ontwikkeling van intern geheugen naar extern geheugen (het geheel van externe cognitieve technieken) De transitie van verhaal naar theorie (onderzoek, argumentatie,bewijzen, etc.)

3.1 Symbolische visuele representatie Picturale representatie en (analoge) modellen Grotschilderingen (Analoge) modellen De representatie van tijd (zonnewijzer, kalender, Stonehenge) De representatie van ruimte (landkaarten)

Stonehenge

3.2 Symbolische visuele representatie Het schrift (ca. 4.000 vj.) Spijkerschrift (Sumerisch) Hiërogliefen (Egyptisch) Ideogrammen (Chinees) Fonetisch schrift (het Westerse alfabet)

Spijkerschrift

Hiërogliefen

Ideogrammen

3.3 Symbolische visuele representatie Chronologie ca. 15.000 – geavanceerde grotschilderingen (o.a. Lascaux, Altamira) ca. 10.000 vj. – analoge modellen ca. 4.000 vj. – eerste vormen van het schrift ca. 700 vj. – het ontstaan van het fonetisch alfabet

4. Van een magische naar een theoretische cultuur Grafische cultuur (50.000 jaar – heden) Magische cultuur (50.000 – 10.000 jaar) De wereld als iets dat mensen overkomt Totemistische cultuur (10.000 – 5.000 vJ) De wereld als iets dat gemaakt kan worden Religieuze cultuur (5.000 – 700 vJ) De wereld als iets dat door een enkeling (of één) mens/god gemaakt wordt Theoretische cultuur (700 vJ – heden) De wereld als iets dat niet gemaakt is, maar dat er ‘is’

5.1 De theoretische cultuur Chronologie Grafische cultuur (50.000 jaar – heden) Magische cultuur (50.000 – 10.000 jaar) Totemistische cultuur (10.000 – 5.000 vJ) Religieuze cultuur (5.000 – 700 vJ) Theoretische cultuur (700 vJ – heden) Griekse oudheid (700 vJ – )

5.2 De theoretische cultuur De Griekse oudheid Ontstond toen het schrift en andere vormen van symbolische visuele representatie met elkaar gecombineerd werden Eerste echt fonetische schrift (alfabet) Kern: theoretische grondhouding door combinatie van alle cognitieve innovaties tot dan toe

Achtergrond bij Auerbach

Auerbach (1892-1957) Istanbul, geen uitgebreide bibliotheek 1946 - Mimesis. De weergave van de werkelijkheid in de Westerse literatuur Hoofdthema: realisme Maar: hij beperkt zich tot ‘realistische werken in serieuze stijl en met een serieus karakter’

Auerbachs visie op de literatuurgeschiedenis Drie belangrijke thema’s: Klassieke leer van de stijlniveaus van literaire uitbeelding: Stilvermischung versus Stiltrennung Twee historische perioden waarin inbreuk op deze leer: in het middeleeuwse en het moderne realisme Het concept ‘figura’ verklaart het verschil tussen middeleeuws en moderne realisme

De klassieke stijlleer – (scheiding der stijlen) stijlniveaus (genera elocutionis) Lage stijl (genus humile) niet geboetseerd, helder, alledaagse onderwerpen Doel: beleren, vermaken (of combinatie) Vb. klucht, komedie, blijspel (Aristofanus) Hoge stijl (genus medium) Geboetseerd, veel pathos, verheven onderwerpen Doel: ontroeren Vb. epos, tragedie Middenstijl (genus sublime) Voor moeilijk te plaatsen teksten (vb. lofdicht)

Achtergrond bij de vragen

Twee vormen van het epische Vraag 1 & 2 Homerus – tendeert naar scheiding van stijlen: hoge stijl Alleen voorgrond: ruimtelijk en temporeel absoluut heden, verleden is voor personages niet belangrijk vb. Het litteken van Odysseus (niet perspectivisch) Alles gelijkmatig belicht; arm aan spanning, alle gebeurtenissen zijn even belangrijk Genesis – tendeert naar vermenging van stijlen: hoge/lage stijl Voorgrond en achtergrond: geen heden; plaats en tijd zijn onbepaald (morele betekenis), verleden wel belangrijk (belofte) vb. Aanroep (Abraham); Antw (Ik luister); tijdsbepaling’ (‘s ochtends); (persoonsaanduiding) Roep je zoon Alleen hoogtepunten worden belicht; continue spanning op een doel gericht

Methode Vraag 4a Filologische methode: op basis van een fragment de stijl van een hele periode duiden Auerbach onderzoekt elk van de geselecteerde teksten op hun verhouding tot de vermenging of scheiding van stijlen. Geschiedschrijving van de relatie tussen alledaagse werkelijkheid (het lage) en hogere zingeving (het verhevene) in de westerse literatuur

Kritiek op Goethe en Schiller Vraag 4b Kritiek op Goethe en Schiller; met hen slaat de Duitse literatuur een verkeerde richting in Goethe en Schiller beperken het epische tot het homerische Auerbach ontkent dit en stelt dat er nog een vorm van het epische is (Genesis) Goethe en Schiller: Homerus gebruikt vertragende uit esthetische motieven (om te vermijden dat alles in dienst staat van doel) Auerbach: Nee, basisimpuls niets duister te laten (esthetisch motief pas achteraf)

Het vertragende – Goethe en Schiller Vraag 4c Het vooruit- en achteruitgaan door interpolaties Maar: geen hindernissen Ontwerpen die gericht zijn op het slot moeten worden verworpen; doel ligt in ieder punt van de beweging en niet in einddoel Zelfstandigheid van de delen Het belang zit in het hoe, niet in het wat