ELISE DENHAENE 1BaSWB
VRIJWILLIGERSWERK INPASSEN IN DE STRUCTUUR VAN EEN ORGANISATIE
1.1 INLEIDING Manieren om vrijwilligers een plaats te geven binnen de structuur van de organisatie: De doelen van de organisatie en hun richting De visie van de organisatie De geografische reikwijdte De maatschappelijk sector waarbinnen de organisatie functioneert De geschiedenis van de organisatie
1.2 DE INVLOED VAN DE DOELEN Wat en wie je wilt bereiken, bepaalt hoe je te werk gaat. Een organisatie kent een mengeling van verschillende types met een ander niveau. Type 1: zelforganisaties Type 2: dienstverlenende organisaties Type 3: campagnevoerende organisaties
Type 1: zelforganisaties mensen met bepaald belang/ interesse beperkte structuur meerdere rollen in organisatie: uitvoerend, besturend, controlerend Type 2: dienstverlenende organisaties vorm van een stichting dienstverlening: extern structuur volgens verlangens klant -> selectie en trainen van de vrijwilliger is belangrijk Type 3: campagnevoerende organisaties beweging i.p.v. een organisatie organisatie: extern ‘structure follows cause’: de structuur van de organisatie is afh. van ‘de goede zaak’. bv. Lokale actiegroep: zeer losse structuur door vrijwilligers.
1.3 DE INVLOED VAN DE VISIE -> wisselwerking tussen het soort doel van de organisatie en de structuur is een eerste vereiste. -> de visie van de organisatie op het vrijwilligerswerk heeft eveneens een invloed op de structuur. Hoe groter de bijdrage van het vrijwilligerswerk, hoe centraler de vrijwilligers zullen staan in het bepalen van beleid, geven en uitvoeren in de organisatie.
1.4 DE INVLOED VAN REIKWIJDTE -> organisatie die alleen lokaal actief is: andere structuur dan een landelijke organisatie met lokale afdelingen en eventueel middenniveau op provinciaal of regionaal niveau. Landelijke vrijwilligergestuurde organisaties Lid van de organisatie door verenigen met het doel of mee willen doen met activiteiten. -> landelijke niveau sterker dan lokaal niveau: Beleid is top down gericht en aanbodgericht, op lokaal niveau word uitvoerend werk gedaan. top down= er wordt landelijk een aanbod gedaan waarop de plaatselijke afdelingen kunnen inschrijven.
-> centrale niveau is een bundeling van lokale organisaties. Landelijk niveau dient dan vooral als een dienstverlenend centrum voor de plaatselijke organisaties. Onderaf bepaald beleid: vraag vanuit de plaatselijke organisaties bepaalt het landelijke aanbod. Landelijke beroepsgestuurde organisaties Beleid voornamelijk op landelijk niveau bepaald door beroepskrachten. -> uitvoerende activiteiten. Vrijwilligers op lokaal niveau staan in voor aanvullend uitvoerend werk.
1.5 DE INVLOED VAN DE SECTOR Het soort werk van organisaties en de maatschappelijke sector waarbinnen vrijwilligers werken, vormen een bepaalde factor voor de manier waarop vrijwilligers een bepaalde functie krijgen. Welzijn Welzijnswerk is ooit begonnen met vrijwilligers. Jaren 60 -> geprofessionaliseerd werk: werk werd overgenomen door betaalde krachten. Nu -> vrijwilligers: uitvoerend werk beroepskrachten: coördinerend werk
Hulpverlening = traditionele en moderne vrijwilligersorganisaties, beroepsorganisaties met aanvullend vrijwilligerswerk en nieuwe initiatieven. -> traditionele vrijwilligersorganisaties richten zich op zorg voor en contact met zieken en ouderen. Vb. Rode kruis = externe dienstverlening + interne gezelligheid Gezondheid Beroepskrachten: dominerende rol Vrijwilligers: aanvullende rol = niet – medische hulpverlening
Milieu -> ontstaan als vrijwilligersorganisaties en willen dit meestal ook blijven. Een milieu organisatie bevat een lokale vrijwillige actiegroep en een professionele groep. Sport -> vrijwilligers houden de sportsector draaiende in verenigingen en sportbonden. Om ervoor te zorgen dat de sportvereniging blijft bestaan zijn er twee bewegingen: 1. De nadruk leggen op het beter organiseren van het vrijwilligerswerk en het opzetten van vrijwilligersbeleid. 2. Betaald werk introduceren op verenigingsniveau om de vrijwilliger te ontlasten.
Cultuur en recreatie Drijven voor een groot deel op vrijwilligers bv. Kleine theathers, bibliotheken, … Vrijwilligers staan in voor uitvoerend werk. over het algemeen kleinschaligheid beroepsmatige coördinatie Kerken De geestelijke leider: enige betalende kracht. De andere mensen die actief zijn binnen de lokale kerk zijn vrijwilligers. -> grootste vrijwilligerssector van Nederland Doelgroepen Oorspronkelijk was het een vrijwilligersorganisatie. Toch werden sommige mensen betaalt, om een deel van het werk te doen. -> vooral vrouwen -, jongeren -, ouderen -, homo en migrantenorganisaties. Deze organisaties zijn vooral gericht op één groep mensen omdat deze mensen een onderscheidend kenmerk vertonen in de samenleving.
1.6 DE INVLOED VAN DE GESCHIEDENIS De geschiedenis van een organisatie blijft niet hetzelfde. Veranderingen in de omgeving zijn van invloed. Bv. Algemene veranderingen, veranderingen door opinies,…. BESLUIT Mensen vormen een belangrijke factor! Sterke, inspirerende persoonlijkheden met de juiste contacten kunnen een belangrijke impuls vormen voor de groei en het succes van de organisatie. De cultuur van een organisatie is ook meebepalend. -> het is een wisselwerking tussen externe en interne invloeden die de geschiedenis van een organisatie bepalen.
EINDE Heinsius, J.H, (2003). Basisboek vrijwilligers management. Tweede druk Bussum: uitgeverij Coutinho.