Het Algemeen Christelijk Vakverbond

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Marokkaanse migratie naar de Lage Landen in de 20 ste eeuw.
Advertisements

Van nachtwakerstaat tot verzorgingsstaat
H3 Industralisatie en Ismen.
De politiek van de VS kwam in de greep van de red Scare
Een toekomst voor de OCMW’s ?! Julien Van Geertsom Voorzitter.
Historisch overzicht Paragraaf 5.3
La part des Femmes reste trop faible dans l’action syndicale.   Affiliées : 42 %  Militantes : 28 %  Permanentes : 20 % chiffres au niveau de la Confédération.
3. Het sociaal-economisch systeem
4.2 Deels ontzuiling, maar ook nieuwe verzuiling
Onderwerpen: Veranderingen: Individuele verantwoordelijkheid en het individueel gedragen van Mensen Continuïteit: wat bleef hetzelfde bij groeps- en individueel.
NL na 1945: Sober en spaarzaam
Het. Het syndicale landschap in België België heeft één van de hoogste syndicalisatiegraden ter wereld. Vakbonden in België zijn democratische organisaties.
Maatschappijleer 2 Nadya Karim
Kiesrecht Schoolstrijd/ Pacificatie Verzuiling
Politieke organisaties in de 19de en 20ste eeuw
Paragraaf 4.4 De vrouwenbeweging.
Het socialisme Paragraaf 7..
IJzeren gordijn gaat open
Interbellum en Vrede van Versailles.
Traditionele Belgische breuklijnen
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2.
de tijd van burgers en stoommachines
de tijd van burgers en stoommachines
Land van duizend meningen : Progressieve Jaren Zeventig & De Verzorgingsstaat in de Knel V AN H UNEBED TOT HEDEN – les 14.
Groene economie/jobs Wat denken de vakbonden? Groene economie/jobs Wat denken de vakbonden? Bert De Wel, adviseur studiedienst ACV NME-dag ‘Groene Economie’,
Werkgroep Activering 10 januari Agenda Goede praktijk: Intégra plus "Parcours Territoriaux d’Inclusion Sociale " Stand van zaken: –Ontwerp van omzendbrief.
Verzuiling en ontzuiling in Nederland
Vakbonden.  Een organisatie  Onderhandelen met werkgever (bv. Over loon, vergoedingen, werkuren)  Geven bijstand  Verdediging van mens en arbeid.
De staatsinrichting van Nederland.
EOR en Vakbond Discussieaanzet FNV Europa conferentie, Sjef Stoop, FNV Formaat.
Taalgebieden in België
Wanneer in de VS en West- Europa WAO, AOW, ZKW, WW en KBW en waarom juist toen? Wout Ultee Hedendaagse sociologische theorieën Naar aanleiding.
Recht.
Kenmerk 40 Twee Wereldoorlogen Les 1 – Oorzaken WO I
Coöperaties en coöperatief samenwerken, een kennismaking.
Hoofdstuk 1: Eerste Wereldoorlog, democratie en fascisme
50 jaar immigratie De historische wortels van de Turkse en Marokkaanse aanwezigheid in België Dr. Jozefien De Bock, curator project migratie STAM – Stadsmuseum.
Wat moet je weten aan het eind van de les?
H5 Koude Oorlog §3 Duitsland verdeeld.
Paragraaf 6.3 Nederland in de 21e eeuw.
3 Industrialisatie en Ismen
§5.4 Het einde van de koude oorlog
Staatsinrichting, Paragraaf 2
WERKNEMERSVERTEGENWOORDIGING verschillen en gelijkenissen.
Paragraaf 2: Economische crisis
De economische dimensie
Politieke partijen en stromingen tot 1940
Wat moet je weten aan het einde van de les?
De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië
Van gewesten naar eenheidsstaat
De structuur van de economie
21 oktober 2015 BeSt Address en structuur IT020 in het Rijksregister Gebruikerscomité Marc Ruymen.
30De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 36De opkomst van de politiek-maatschappelijke.
DE HRM COCKPIT Naar de ontwikkeling, opvolging en evaluatie van een duurzaam HRM beleid.
Duitsland werd na WO-I…
Politieke situatie Europa rond 1800
H3 Democratie in de 20 e eeuw Hoe hebben de rechtsstaat en parlementaire democratie zich ontwikkeld tussen 1920 en 1980?
Overleg Vlaams banenpact Comité Vlaams ABVV - 24/03/2015.
België 3 Gewesten het Waalse Gewest het Vlaamse Gewest
Staatsinrichting van Nederland (deel 1)
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
Tijd van wereldoorlogen
DE HRM COCKPIT Naar de ontwikkeling, opvolging en evaluatie van een duurzaam HRM beleid.
de tijd van burgers en stoommachines
ACOD Tram – Bus – Metro (TBM)
de tijd van burgers en stoommachines
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
ALGEMENE STAKINGSDAG 13 FEBRUARI 2019.
Transcript van de presentatie:

Het Algemeen Christelijk Vakverbond Jana De Zutter Melissa Lievens

Ontstaan Christelijk Syndicalisme 19e eeuw: ontstaan Christelijk syndicalisme Fabrieksarbeiders in erbarmelijke omstandigheden: Werkdagen van meer dan 14 uur Ongezonde werkplaatsen Hongerlonen Kinderarbeid Geen sociale voorzieningen

Ontstaan Christelijk Syndicalisme Gent, 04/03/1857: ‘Broederlijke Maatschappij der Wevers’ 04/1857: Spinners richten ‘Maatschappij der Noodlijdende Broeders’ op.  Alle arbeiders, los van politieke overtuiging of levensbeschouwing

Ontstaan Antisocialistische Katoenwerkersbond Socialistisch geïnspireerde minderheid koos voor de klassenstrijd als strategie om tot een rechtvaardigere samenleving te komen. 1886: oprichting ‘Antisocialistische katoenwerkersbond’ Hieruit vloeide later het ACV voort. Men verkoos klassensamenwerking boven klassenstrijd.

Ontstaan gemengde vakafdelingen De Kerk en de Katholieke burgerij wilden een gemengde werking: arbeiders en patroons samen in één vereniging. Ontstaan van gemengde vakafdelingen in door de burgerij gepatroneerde gilden en werkmanskringen.

Ontstaan Christelijke Vakverenigingen 1900: gemengde Christelijke beroepsverenigingen ruimen plaats voor zelfstandige, Christelijke vakverenigingen: enkel voor en door arbeiders. 1904: Rutten richt het ‘Algemeen Secretariaat der Christelijke Beroepsverenigingen’ op.  Ontstaan van talrijke vakverenigingen

Ontstaan ACV 1908: Ontstaan ‘Verbond der Christene Beroepsverenigingen’ 1909: Ontstaan ‘Confédération des Syndicats Chrétiens et libres des Provinces Wallonnes’ 1912: Ontstaan van een nationale confederatie: ‘Algemeen Christelijk Vakverbond / Confédération générale des Syndicats Chrétiens et libres de Belgique’

Dieptepunt na WO I Na WO I kende het ACV een dieptepunt, de socialistische vakbeweging kende een enorm succes. In 1919 bleek de schade hersteld; vanaf dan bleef het ledenaantal stijgen.

Een nieuwe structuur De talrijke vooroorlogse beroepsfederaties fusioneerden en hergroepeerden zich in een beperkt aantal beroepscentrales. Deze nieuwe organisatiestructuur betekende een enorme versterking van de slagkracht van de vakbeweging, omdat iedere kleine actie nu - na erkenning van bovenaf - kon rekenen op steun van heel de centrale. 

Staking der 500 000 Economische crisis jaren ’30: Eén op drie ACV-leden werkloos. 1935: lichte economische heropleving; ACV opnieuw in het offensief. 1936: samen met Socialistische vakbeweging werd de ‘Staking der 500 000’ georganiseerd.

Resultaten Staking der 500 000 Een week betaald verlof Het principe van de 40-urenweek Gewaarborgd minimumloon Verhoogde kinderbijslagen. De erkenning van het ACV als volwaardig gesprekspartner door de socialistische vakbond en de overheid.

WO II: Crisis binnen het ACV Vóór de oorlog: ACV-Bestuur besliste om in geval van bezetting iedere activiteit stop te zetten. De Duitse bezetter legde in november 1940 zijn ‘Unie van Hand- en Geestesarbeiders’ op.  Discussie over de medewerking aan deze verplichte eenheidsvakbond  Scheuring tussen voor- en tegenstanders binnen het ACV. Toen duidelijk werd dat de Unie slechts een instrument was in handen van de bezetters, zegden ook de voorstanders binnen het ACV hun medewerking op. 

‘Ontwerpakkoord van Sociale Solidariteit’ ACV en ABVV voerden tijdens de oorlog gesprekken met de werkgeversorganisaties. Dit leidde in april 1944 tot het ‘Ontwerpakkoord van sociale solidariteit’. Hierin werden de krachtlijnen van de naoorlogse sociale en economische politiek van overleg en samenwerking vastgelegd. 

Geprogrammeerde welvaart via overleg Van 1944 tot 1948 werden acht nationale arbeidsconferenties georganiseerd.  Vijftiende ACV-congres oktober 1947: Statuten van het ACV werden ingrijpend aangepast. De gewestelijke verbonden werden statutair gelijkwaardig aan de beroepscentrales. Voor het eerst was sprake van het huidige tweepijlersysteem. 1948: Wet op de organisatie van het bedrijfsleven werd aangenomen.  Oprichting van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (1948) en de Nationale Arbeidsraad (1952). 

Geprogrammeerde welvaart via overleg 1950: voor het eerst sociale verkiezingen in de ondernemingen om de werknemersvertegenwoordigers aan te duiden in de ondernemingsraden. De meer uitgesproken ondernemingswerking en het steeds grotere ledenaantal (520.000 leden in 1952) dwongen het ACV tot een interne reorganisatie. Om de ondernemingswerking te ondersteunen werden in de gewestelijke verbonden de diensten voor ondernemingsafgevaardigden (Donaf-diensten) opgericht. De versnipperde vormingsdiensten werden gecentraliseerd. Op de confederatie ontstonden nieuwe diensten: voor grens- en seizoenarbeiders, voor migranten, voor vrouwen. 

Geprogrammeerde welvaart via overleg Actiepunt jaren ’50: Invoering van de 5-daagse werkweek. 1954: ACV organiseerde een petitionnement voor de invoering van de vijfdaagse werkweek van 45 uren. Na een reeks zaterdagstakingen in 1955 gaven de werkgevers hun principieel verzet op. Nog 10 jaar wachten vooraleer de 5-daagse werkweek verplicht werd in alle sectoren.

Geprogrammeerde welvaart via overleg Socialistisch-liberale regering: eerste schoolwetten werden afgekondigd. De tewerkstelling en de loonsvoorwaarden van de leerkrachten in het katholiek onderwijs stonden onder druk. Het ACV stond mee aan de spits van de katholieke reactie.   

Geprogrammeerde welvaart via overleg 1960: Sterk gestegen overheidsuitgaven  besparingsplan. Die ‘Eenheidswet’ leidde bij het Waalse ABVV tot een bijna revolutionair protest. Het ACV, maar ook het Vlaams ABVV, deden niet mee. Gestructureerd overleg tussen werkgevers en vakbonden. Tussen 1960 en 1976 kregen de werknemers via de nationale interprofessionele akkoorden hun aandeel in de stijgende welvaart. Via deze akkoorden slaagden de vakbonden er in om de 40-uren-week en het gewaarborgd minimuminkomen voor iedereen te realiseren.

Geprogrammeerde welvaart via overleg In meerdere collectieve arbeidsovereenkomsten werd een syndicale premie bedongen voor vakbondsleden. Werknemers die geen vakbondslid zijn en dus geen vakbondsbijdrage betalen, profiteren immers mee van de afgesproken voordelen die de vakbonden bedingen.

Vakbond in crisisperiode Staatshervorming 1970: unitaire staat  federale staat Om beter te kunnen inspelen op de communautaire problemen werden gemeenschappen en gewesten opgericht. In latere staatshervormingen werden steeds meer bevoegdheden overgedragen naar die gemeenschappen en gewesten.  Het ACV paste zich aan deze evolutie aan en richtte regionale comités op: 1979: het Vlaams Regionaal Comité (VRC) en het Waals Regionaal Comité (CRW) 1983: het Brussels Regionaal Comité 

Vakbond in crisisperiode 1974: Regering bekrachtigde onder druk van het ACV bij wet de indexkoppeling van de sociale vergoedingen. De economische crisis die zich met de loskoppeling van de dollar van de goudstandaard (1971) en de eerste oliecrisis (1973) had aangekondigd, zette zich de jaren erna door. Het aantal werklozen steeg van ongeveer 100.000 naar meer dan 800.000. Eén op vier van de ACV-leden was werkloos. Om beter te kunnen inspelen op de noden van die werkzoekenden wordt in 1981 een nationale werkzoekendenwerking opgezet. 

Vakbond in crisisperiode Door de crisis worden ook de sociale verhoudingen grondig verstoord. Van 1976 tot 1986: Geen nationaal interprofessioneel akkoord tussen de werkgevers en de vakbonden. De opeenvolgende regeringen voerden besparingsplannen uit. Het ACV pleitte er steeds voor dat de zwakste inkomensgroepen hierbij zoveel mogelijk werden ontzien. 

Vakbond in crisisperiode Ondernemingen trachtten hun vroegere winstmarges te herstellen  massaal nieuwe technologieën worden ingevoerd. Om die zo efficiënt mogelijk te kunnen inzetten, werd van de werknemers een grote flexibiliteit verwacht: Ploegenstelsels Deeltijdse arbeid in alle mogelijke vormen ‘Nepstatuten’  

Nieuwe tendens Op het syndicale front: Nieuwe tendens: Traditioneel namen de industriearbeiders syndicaal het voortouw, maar sinds de jaren ’80 roeren ook andere beroepsgroepen, die tot dan toe weinig syndicale acties ondernamen, zich. Zo worden de leerkrachten, het overheidspersoneel en de werknemers in de ‘zachte’ sociale sector zich meer syndicaal bewust en slagvaardig.

Einde Crisis? In 1987 werd - na tien jaar - opnieuw een nationaal interprofessioneel akkoord afgesloten. In die periode stelde de vakbonden zich terug kritischer op ten aanzien van de regeringspolitiek. Tegelijkertijd groeide terug een grotere toenadering tussen ACV en ABVV.

Waarden van het ACV Personalisme Arbeid Rechtvaardigheid Solidariteit Publieke zorg  Democratie en participatie Verdraagzaamheid en gelijkheid Gezin

Rol van het ACV Het ACV ziet voor zichzelf vier rollen weggelegd: Bewaker van democratie Behoeder van solidariteit Verdediger van werknemersbelangen Zaakwaarnemer op het sociaal-economisch terrein

Leden Eind 2002: 1.704.995 leden - waarvan 1.120.539 in Vlaanderen. Het ACV is daarmee de grootste vakbond in België. Een gedifferentieerd ledenpubliek Eind 2002: 35,30% van de ACV-leden niet actief  

Militanten Ongeveer 80.000 militanten. Militanten spilfiguren in het ACV. Leden hebben vertrouwen in de ACV-militanten  

Vrijgestelden 3.100 betaalde beroepskrachten (=vrijgestelden), goed voor 2.750 voltijdse equivalenten. Vrijgestelden worden ingezet voor:  administratie en dienstverlening ‘veldwerk in ruime zin’ centraal propagandisten in de beroepscentrales regiopropagandisten in de gewestelijke verbonden propagandisten voor de stafdiensten van de beroepscentrales, de gewestelijke verbonden en de confederatie

Beleidsorganen In de beleidsorganen van de regionale en gemeenschapsinstanties gaan de mandaten voor de helft naar de vertegenwoordigers van de beroepscentrales en voor de helft naar de vertegenwoordigers van de gewestelijke verbonden. Dit in tegenstelling tot de nationale beleidsinstanties waar 2/3de van de mandaten gaan naar vertegenwoordigers van de beroepscentrales en slechts 1/3de naar vertegenwoordigers van de gewestelijke verbonden. 

Beleidsorganen Nationale beleidsinstanties: CONGRES ALGEMENE RAAD NATIONAAL COMITÉ NATIONAAL BESTUUR DAGELIJKS BESTUUR

Beleidsorganen Regionale en gemeenschapsinstanties REGIONALE COMITÉS Vlaams Regionaal Comité Comité Régional Wallon Brussels Regionaal Comité GEMEENSCHAPSCOMITÉS Het Vlaamse Gemeenschapscomité Het Franstalig Gemeenschapscomité Het Duitstalig

ACV-Plan voor de Toekomst Begin jaren ’90: De economie kende een nieuwe inzinking  Regeringen zetten hun besparingsplannen verder. ACV niet akkoord met de manier en de termijn waarop de regering die besparingen wilde realiseren. In 1993 zetten de vakbonden, de werkgevers en de regering zich rond de tafel om te komen tot een ‘sociaal pact’, maar dat liep op niets uit.  Grootste stakingsbeweging sinds 1960.  Tegenover het opgelegde ‘globaal plan’ van de regering Dehaene I stelde het ACV een eigen plan voor met drie doelstellingen: Meer werk Vrijwaring van de sociale zekerheid Eerlijke fiscaliteit Dat ‘ACV-Plan voor de Toekomst’ is tot op vandaag de leidraad voor het ACV-optreden.

ACV in Europa Het ACV heeft er steeds naar gestreefd om ook op Europees niveau sterke syndicale acties te voeren. Daarom kent het ACV een belangrijke rol toe aan het Europees vakverbond (EVV). Voor het ACV moet de Europese politiek niet alleen gericht zijn op economische en financiële aspecten, maar moet er ook een efficiënt sociaal beleid gevoerd worden. Alleen zo kunnen de rechten van werknemers in heel Europa gevrijwaard worden. Het ACV is eveneens actief binnen ECOSOC, het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie, en pleegt op regelmatige basis overleg met haar sociale partners.