De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De staatsinrichting van Nederland.

Verwante presentaties


Presentatie over: "De staatsinrichting van Nederland."— Transcript van de presentatie:

1 De staatsinrichting van Nederland

2 De staatsinrichting Wat moet je onderzoeken:
Hoe ontstond een democratisch bestuur? Hoe werd Nederland een rechtstaat?

3 De staatsinrichting Dit onderwerp is verdeeld in vier hoofdstukken:
1. Politiek stromingen eind 19e eeuw. 2. Inspraak voor de bevolking. 3. Nederland als rechtstaat. 4. Nederland en Europa.

4 Het gaat in dit hoofdstuk om de volgende vragen:
1.Politieke stromingen eind 19e eeuw Het gaat in dit hoofdstuk om de volgende vragen: 1. Wat bereikten de liberalen in 1848? 1. Politieke stromingen 2. Hoe moest de situatie van de arbeiders verbeterd worden? 3. Waarom organiseerden katholieken en protestanten zich?

5 Liberalisme VVD Confessionalisme CDA Socialisme PvdA
1.Politieke stromingen eind 19e eeuw Er zijn drie politieke stromingen: Liberalisme VVD 1. Politieke stromingen Confessionalisme CDA Socialisme PvdA

6 Liberalisme VVD libérte = vrijheid
1.Politieke stromingen eind 19e eeuw Liberalisme VVD libérte = vrijheid Niet meer regels dan strikt nodig. Inkomensverschillen prikkelen tot harder werken. 1. Politieke stromingen Belastingen omlaag maar wel veel geld uitgeven aan politie en leger.

7 Confessionelen CDA, Chr. Unie, SGP
1.Politieke stromingen eind 19e eeuw Confessionelen CDA, Chr. Unie, SGP Confessie is geloofsbelijdenis. Besluiten moeten in overeenstemming zijn met de Bijbel. 1. Politieke stromingen Het gezin is de hoek-steen van de samenleving.

8 Alle mensen moeten delen in welvaart, kennis en macht.
1.Politieke stromingen eind 19e eeuw Het socialisme PvdA, SP, GL Alle mensen moeten delen in welvaart, kennis en macht. 1. Politieke stromingen Geen grote inkomensverschillen. De staat moet met sociale wetten de zwakken beschermen.

9 Voor 1848 had de koning veel macht.
1.1 Wat bereikten de liberalen? Voor 1848 had de koning veel macht. Thorbecke was de leider van de liberalen. 1. Politieke stromingen De liberalen wilden dat het parlement meer te zeggen kreeg.

10 In 1848 waren er revoluties in Europa.
1.1 Wat bereikten de liberalen? In 1848 waren er revoluties in Europa. Koning Willem II wilde niet afgezet worden en stemde in met minder macht. 1. Politieke stromingen Thorbecke maakt een nieuwe grondwet. Het parlement krijgt de macht.

11 Voor 1848 had de koning veel macht.
1.1 Wat bereikten de liberalen? Voor 1848 had de koning veel macht. Na 1848 heeft het parlement de macht. 1. Politieke stromingen De koning is onschendbaar en de minister legt verantwoording af aan het parlement.

12 Na 1870 groeien de steden door de industrialisatie erg snel.
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Na 1870 groeien de steden door de industrialisatie erg snel. 1. Politieke stromingen Een groot deel van de bevolking leeft in ellendige omstandigheden.

13 Particuliere en kerkelijke instanties doen aan armenzorg.
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Particuliere en kerkelijke instanties doen aan armenzorg. In 1854 komt de armenwet. 1. Politieke stromingen Die is alleen voor mensen die geen kerkelijke of particuliere hulp krijgen.

14 Er ontstaat een sociale kwestie
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Er ontstaat een sociale kwestie Arbeiders werken 14 uur per dag voor een laag loon. 1. Politieke stromingen Er is alleen geld voor goedkoop en ongezond voedsel.

15 Door de woning-nood leven veel gezinnen in kelders en krotten.
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Door de woning-nood leven veel gezinnen in kelders en krotten. 1. Politieke stromingen De burgerlijke en kerkelijke armenzorg schieten te kort.

16 1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders?
Gemiddelde levensduur: 1850-’59 35 1870-’79 39 1880-’89 44 1953-’55 72 1970-’75 75 1. Politieke stromingen

17 De grondlegger van het socialisme en het communisme.
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Karl Marx De grondlegger van het socialisme en het communisme. 1. Politieke stromingen Geeft de schuld aan het kapitalisme. Geld, grond en fabrieken moeten van iedereen zijn.

18 Er zijn 2 groepen socialisten:
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Er zijn 2 groepen socialisten: de Sociaal-Democratische Bond verwacht de oplossing door een revolutie. 1. Politieke stromingen via revolutie sociale wetten invoeren. Domela Nieuwenhuis

19 Er zijn 2 groepen socialisten:
1.2 Hoe was de situatie van de arbeiders? Er zijn 2 groepen socialisten: de SDAP (sociaal-democratische arbeiders partij) wil algemeen kiesrecht. 1. Politieke stromingen via politieke macht sociale wetten invoeren. Pieter Jelles Troelstra

20 Leider is Abraham Kuyper.
1.3 Organisatie katholieken en protestanten De protestanten: Leider is Abraham Kuyper. Richt in 1878 de ARP op (de eerste politieke partij). 1. Politieke stromingen Wil kiesrecht voor het hoofd van het gezin.

21 De priester Schaepman is de leider van de katholieken.
1.3 Organisatie katholieken en protestanten De katholieken: De priester Schaepman is de leider van de katholieken. 1. Politieke stromingen Zo ontstaat de Rooms Katholieke Staatspartij.

22 De staat betaalt alleen het openbaar onderwijs.
1.3 Organisatie katholieken en protestanten De schoolstrijd: In de 19e eeuw horen bijna alle mensen bij een kerk. 1. Politieke stromingen De staat betaalt alleen het openbaar onderwijs. Veel ouders sturen hun kinderen naar een bijzondere school. Ze willen dat de staat ook hun school betaalt.


Download ppt "De staatsinrichting van Nederland."

Verwante presentaties


Ads door Google