Verbintenissenrecht versus goederenrecht
Kenmerken goederen-rechtelijke rechten Limitatief Absolute werking Zaaksgevolg (droit de suite) Prioriteit (verschil met relatief recht) Geen nadeel faillissement (separatist)
Illustratie relatief/absoluut C A woont achter een strook grond van B. Hij wil graag een pad over deze strook grond. Nu zijn er twee mogelijkheden: A spreekt met B af, dat hij over zijn land mag rijden => relatief recht; A vestigt voor zijn perceel een recht van overpad op de grond => absoluut recht (wordt ingeschreven in openbare registers) Als B zijn grond verkoopt aan C is C wel gebonden aan absoluut recht, maar niet aan relatief recht
Verkrijging subjectief recht
Vereisten overdracht (verkrijging onder bijzondere titel; art Vereisten overdracht (verkrijging onder bijzondere titel; art. 3:84, lid 1, BW) Geldige titel (causaal stelsel) Relatie met verbintenissenrecht Gevolgen terugwerkende kracht bij vernietiging Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht (titel blijft dus in stand; ontbinding is titel voor teruglevering) Beschikkingsbevoegdheid vervreemder Wie is beschikkingsbevoegd (doorgaans alleen de eigenaar) Gevolgen faillissement (eigenaar wordt beschikkingsonbevoegd) Levering Goederenrechtelijke overeenkomst Leveringshandeling Verschil register en niet-register goederen Bezitsverschaffing (bezit is iets feitelijks; je kunt het zien)
Bezit en houderschap
Bezitsverschaffing Door feitelijke overhandiging Door tweezijdige verklaring Levering c.P. (Constitum possessorium): eigenaar wordt houder Traditio brevi manu: houder wordt eigenaar Traditio longa manu: overdracht terwijl goed bij derde is Bezitsverkrijging via houder is mogelijk, maar niet door levering c.P. (Art. 3:111 bw)
Overdracht vorderingen op naam (cessie) Juist hier zie je effect van het feit dat goederenrechtelijk recht betrekking kan hebben op een zaak en een recht Vereisten: Akte Mededeling aan schuldenaar (overdracht pas geldig als mededeling schuldenaar heeft bereikt)
Derdenbescherming A B C A C Het gaat bij derdenbescherming om de positie van A en C in die gevallen, waarin er met B iets “fout” is gegaan; Keuze is of a dan wel C de schade op B moet verhalen; Wordt gekozen voor statische eigendom (= A) of voor dynamische eigendom (= C) Wetgever kiest genuanceerd voor C. A C
Beroep op art. 3.86 lid 1 (derdenbescherming) Overdracht Bezitsverschaffing Problemen met levering c.p. Beschikkingsonbevoegdheid vervreemder Derde te goeder trouw Wordt verondersteld C moet 3 jaar weten wie b was Verkrijging anders dan om niet (on)vrijwillig bezitsverlies A