LEERSTOEL GOMMAAR VAN OOSTERWYCK Academiejaar VERTEGENWOORDIGINGSPERIKELEN Prof. Dr. Annelies WYLLEMAN
I. Het algemeen rechtsbeginsel dat de vertegenwoordiger verbiedt om als wederpartij van de vertegenwoordigde op te treden = uitgebreide toepassing van art B.W. algemeen rechtsbeginsel ? voor het eerst uitdrukkelijk bevestigd : Cass. 18 maart 2004
context : betekening vonnis door C aan A en B daarbij woonstkeuze door C bij gerechtsdeurwaarder X op zijn kantoor => gerechtsdeurwaarder = lasthebber van C A en B geven gerechtsdeurwaarder X opdracht beroep aan te tekenen → gerechtsdeurwaarder ook lasthebber van A en B gerechtsdeurwaarder X betekent aan A op haar zetel (niet aan hemzelf) Hof van beroep Antwerpen : akte hoger beroep is nietig
Cass. 18 maart 2004 : Het is een algemeen rechtsbeginsel dat degene die voor rekening van een ander rechtshandelingen moet stellen, daarbij niet mag optreden als tegenpartij van die andere. Sanctie = nietigheid Doch hier niet van toepassing, want gerechtsdeurwaarder X betekende niet aan zichzelf maar wel aan partij A op haar zetel zodat gerechtsdeurwaarder X niet handelde in de uitoefening van zijn mandaat
Belangwekkend discussiepunt moest niet beantwoord worden : proceshandelingen zijn eenzijdige rechtshandelingen bij een eenzijdige rechtshandeling is er geen tegenpartij dus geldt dit algemeen rechtsbeginsel hier niet Is deze stelling juist ? Zo ja, kon de gerechtsdeurwaarder dan betekenen aan zichzelf ?
De materieelrechtelijke rechtsverhouding tussen partijen is zeer verschillend van de procesverhouding tussen partijen. Niet zomaar algemene rechtsbeginselen uit de materieelrechtelijke sfeer toepassen in het procesrecht
in de procesverhouding : ontdubbeling van de beoordelingsniveaus nl. niveau 1 : uitoefening van het vorderingsrecht en van het recht van verdediging (= eerder inhoudelijk) => optreden voor partij én tegenpartij = strijdig met de rechten van de verdediging niveau 2 : niveau van de formele proceshandelingen (= vorm) → enkel nietigheidsregeling van het Gerechtelijk Wetboek geldt voor de vorm zelf → een absolute nietigheid geldt voor overtreding van regels van rechterlijke organisatie (o.a. optreden van gerechtsdeurwaarders)
art. 517 Ger.W. belet de gerechtsdeurwaarder te betekenen aan zichzelf = regel van rechterlijke organisatie Dat de gerechtsdeurwaarder terecht niet betekende aan zichzelf, heeft alles met deze regel te maken Niet met het voormeld algemeen rechtsbeginsel
Conclusie : algemene rechtsbeginselen m.b.t. een materieelrechtelijke rechtsverhouding kan men niet onverkort toepassen op de procesverhouding tussen de partijen
sanctie : relatieve nietigheid → enkel de lastgever beoordeelt of de schending van het algemeen rechtsbeginsel moet leiden tot de vernietiging van de voor hem gestelde rechtshandeling bevestiging van de rechtshandeling, ook stilzwijgende, is mogelijk en verhindert dan de nietigverklaring
Draagwijdte van dit algemeen rechtsbeginsel Merkwaardige toepassing in het kader van het voorlopig bewind in geval van tegenstrijdigheid van belangen tussen voorlopige bewindvoerder en beschermde persoon Is een voorlopige bewindvoerder ad hoc nodig ? Zeer formalistisch standpunt in de rechtsleer en rechtspraak
Ten onrechte, want : verwarring tussen negotium en instrumentum én verwarring tussen tegenstrijdigheid van belangen bij een meerzijdige rechtshandeling en conflict van belangen in een procedure tussen voorlopige bewindvoerder en beschermde persoon
conclusie : in het licht van de draagwijdte van het algemeen rechtsbeginsel (sanctieregeling) is het niet onmogelijk om bij een meerzijdige rechtshandeling als wederpartij van de lastgever op te treden (dus met zichzelf in één akte) vereiste : de lastgever is op de hoogte en heeft geen bezwaar
II. de houding van de lasthebber bij het gebruik van de volmacht tot hypotheekvestiging Situering : instrument van commerciële aard in de sector van de kredietverlening Zeer kostenbesparend voor de cliënt Zeer precaire zekerheidsfunctie
Cass. 23 maart 2006 : het gebruik van de hypothecaire volmacht en de goede trouw verplicht de uitvoering te goeder trouw van de kredietovereenkomst de bank tot kennisgeving en motivering van het gebruik van de hypothecaire volmacht ? Hof van beroep te Brussel : ja Hof van Cassatie : nee
Cass. : er zijn grenzen aan de interpretatieve werking van de goede trouw → de rechter mag een overeenkomst niet derwijze uitleggen en er de gevolgen van bepalen in het licht van de plicht tot uitvoering te goeder trouw dat aan de partijen verplichtingen opgelegd worden die onverenigbaar zijn met de aard en de strekking van de overeenkomst
Dit neemt niet weg dat de beperkende werking van de goede trouw ook een rol blijft spelen : de rechter kan achteraf nagaan of het gebruik van de hypothecaire volmacht geen misbruik van recht oplevert dus nauwgezette belangenafweging nodig bij het gebruik van de hypothecaire volmacht om een daadwerkelijke hypotheek te vestigen
De bank zelf hier als lasthebber ? Dit wordt in de praktijk niet gedaan om reden van een onjuiste opvatting van de fiscale administratie m.b.t. de registratierechten Zou dit kunnen ? Vormt het algemeen rechtsbeginsel dat de vertegenwoordiger verbiedt als wederpartij van de vertegenwoordigde op te treden, een hinderpaal ? m.a.w. kan de lastgever met voldoende kennis zijn akkoord daartoe gegeven hebben, zodat een eventuele nietigheid bevestigd is ?
Conclusie : in het licht van de cassatierechtspraak toch de huidige praktijk handhaven waarbij de bank zelf niet de lasthebber is van de kredietnemer.