Rechtshandelingen van de Unie Hoofdstuk 6 Rechtshandelingen van de Unie
Primair en secundair Europees Recht Primair Europees Recht: VEU VWEU Verordeningen Richtlijnen Besluiten Aanbevelingen Adviezen
Rechtshandelingen van de Unie Belangrijk secundair Europees recht komt tot stand via rechtshandelingen van de Unie. Dit zijn handelingen die rechtsgevolgen beogen. Drie categorieën rechtshandelingen van de Unie: Wetgevingshandelingen Niet-wetgevingshandelingen Uitvoeringshandelingen
Wetgevingshandelingen: definitie Artikel 289, lid 3, VWEU : ‘De volgens een wetgevingsprocedure vastgestelde rechtshandelingen vormen wetgevingshandelingen.’ Er bestaan de volgende wetgevingsprocedures: 1. De gewone wetgevingsprocedure Raad beslist samen met EP Op basis van voorstel van de Commissie 2. De bijzondere wetgevingsprocedure Raad beslist alleen Vaak na advies van EP Meestal zonder voorstel van de Commissie
Wetgevingshandelingen: betekenis van de definitie Formeel wetgevingsbegrip in art. 289, lid 3, VWEU: Artikel 289 kijkt naar de manier waarop de wetgeving tot stand komt (via ‘een wetgevingsprocedure’). Geen materieel wetgevingsbegrip in art. 289, lid 3, VWEU: Formele wetgeving bestaat niet per definitie uit regels met een algemene strekking Formele wetgeving kan bestaan uit uitvoeringshandelingen
Niet-wetgevingshandelingen Artikel 290 VWEU: ‘In een wetgevingshandeling kan aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-wezenlijke onderdelen van de wetgevingshandeling.’ Niet-wetgevingshandelingen komen dus als volgt tot stand: Via delegatie aan de Commissie in formele wetgeving Met de opdracht om materiële wetgeving vast te stellen Inzake niet-wezenlijke onderdelen van formele wetgeving (aanvulling van details)
Uitvoeringshandelingen Artikel 291, lid 2, VWEU: ‘Indien het nodig is dat juridisch bindende handelingen van de Unie volgens eenvormige voorwaarden worden uitgevoerd, worden bij die handelingen aan de Commissie, of [in uitzonderlijke gevallen], aan de Raad uitvoeringsbevoegdheden toegekend.’ Als de uitvoering van formele/materiële wetgeving overal in de EU eenvormig moet zijn, kan de uitvoering van wetgeving worden gedelegeerd aan: Commissie of Raad (bij wijze van uitzondering)
Belangrijke rechtsinstrumenten Voor de drie categorieën ‘rechtshandelingen van de Unie’ geldt dat iedere categorie gebruik kan maken van de volgende (eveneens drie) rechtsinstrumenten: Verordeningen Richtlijnen Besluiten Procedures tegen de lidstaten Stel dat Nederland de import van bepaalde Franse kazen verbiedt omdat deze van rauwe melk zijn gemaakt. Bij het Hof van Justitie kan een procedure tegen Nederland worden gestart door: de Commissie (artikel 226). de lidstaat Frankrijk (artikel 227). Bij het Hof van Justitie kan geen procedure tegen Nederland worden gestart door: De Franse kaasproducenten
Kenmerken van een verordening: Bevat normen die rechtstreeks van toepassing zijn. Normen van een verordening hebben een algemene strekking. Een verordening treedt in werking korte tijd nadat deze gepubliceerd is en wordt daarmee – tenzij anders bepaald – algemeen verbindend.
Kenmerken van een verordening: Een Europese verordening lijkt op gewone wetgeving van de lidstaten: kort nadat een verordening gepubliceerd is, treedt deze in werking. Zie artikel 20 van verordening 66/2010 inzake de EU-milieukeur: ‘Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.’
Voorbeeld van een bepaling met algemene strekking: artikel 9, lid 1, van verordening 66/2010 inzake de EU-milieukeur: ‘Elke marktdeelnemer die de EU-milieukeur wenst te gebruiken wendt zich tot in artikel 4 bedoelde bevoegde instanties en volgt daarbij de volgende regels: (…).’
Kenmerken van een richtlijn volgens de definitie van artikel 288 VWEU: De richtlijn vermeldt slechts een bepaald doel, bijvoorbeeld om de CO2 uitstoot in de lidstaten met 1% per jaar te verminderen. De lidstaten kunnen zelf beslissen hoe zij dit doel willen verwezenlijken. De richtlijn moet door de lidstaten zijn omgezet binnen de door de richtlijn aangegeven omzettingsperiode (vaak een half tot twee jaar na inwerkingtreding). De richtlijnnormen zijn algemeen verbindend vanaf de datum dat de richtlijn uiterlijk moet zijn omgezet (behalve in de lidstaten die niet aan hun omzettingsplicht hebben voldaan).
Kenmerken van een richtlijn, zoals deze er in de praktijk vaak uitziet: De richtlijn bevat gedetailleerde normen die de lidstaten in hun wetgeving moeten overnemen. De richtlijn biedt de lidstaten vrijwel geen ruimte om zelf de doelstellingen van de richtlijn uit te werken. De richtlijn moet door de lidstaten zijn omgezet binnen de door de richtlijn aangegeven omzettingsperiode (vaak een half tot twee jaar na inwerkingtreding). De richtlijnnormen zijn algemeen verbindend vanaf de datum dat de richtlijn uiterlijk moet zijn omgezet (behalve in lidstaten die niet aan hun omzettingsplicht hebben voldaan).
Artikel 14 van tabakrichtlijn 2001/37 bevestigt dat de richtlijnnormen eerst moeten worden omgezet in nationaal recht: ‘(...) de lidstaten [doen] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 september 2002 aan de richtlijn te voldoen.’
Voorbeeld van een bepaling met algemene strekking die de lidstaten letterlijk in hun wetgeving moeten overnemen: artikel 5, lid 2, van tabakrichtlijn 2001/37: Op alle verpakkingseenheden van tabaksproducten (...) moeten verplicht de volgende waarschuwingen worden aangebracht: a. Een algemene waarschuwing 1. ‘Roken is dodelijk/roken kan dodelijk zijn’, 2. ‘Roken brengt u en anderen rondom u ernstig schade toe’. (...)
Besluiten: inhoudelijk kunnen deze materiële wetgeving of beschikkingen zijn: Besluiten kunnen een algemene strekking hebben (materiële wetgeving). Besluiten kunnen gericht zijn tot een beperkt aantal, met name genoemde personen (beschikkingen).
Voorbeeld van een besluit gericht tot één (rechts)persoon [Microsoft]: artikel 2 van beschikking 2007/53: ‘Aan Microsoft wordt hierbij, wegens de in artikel 1 vermelde inbreuk, een geldboete van € 497.196.304 opgelegd.’
Overige rechtsinstrumenten (handelingen die geen rechtshandelingen zijn): Deze rechtsinstrumenten worden gebruikt voor het formuleren van beleidsregels (‘soft law’). Deze soft law kan geen nadelige gevolgen hebben voor particulieren. Voorbeelden zijn: Aanbevelingen Adviezen Eerjarenprogramma’s Algemene actie programma’s Resoluties Mededelingen Et cetera