1 MGO-3 Social Impact of the Internet: A study of the impact of the internet for citizens of Eindhoven Uwe Matzat/ B. Sadowski TUE / TM Kamer: PAV Q 1.09
2 Cursus website: Hier vindt je de sheets van het afgelopen college Hier vindt je literatuur (deels down te loaden) Hier vindt je regelmatige up-dates en de opdrachten van mij bijeenkomsten Tijd & locatie: ma/di, 9:45-12:30 of 10:45-15:15 (2 of 3 uren), PAV U 52
3 Social Impact of the Internet
4 vele mensen gebruiken , chats, instant messaging en, natuurlijk, het world wide web welke effecten heeft dit voor de mensen en de samenleving? optimisten: “The optimists see the Internet as granting access to excellent education for everyone; they predict true democracy through online voting; better quality of life through easily accessible media and legal information; and greater value for consumers thanks to intense competition among e-commerce companies” (Preece 2000).
5 Pessimisten: mensen worden eenzaam door het internet, zij hebben vooral virtuele contacten en minder ‘echte’ contacten, zij vinden verkeerde informatie over medische problemen wat gevaarlijk is en gebruiken internet vooral voor amusement (Nie 2001) optimistische en pessimistische verhalen maken duidelijk wat de gevaren en wat het potentiaal van het internet voor de samenleving is het internet verandert zeker de samenleving, maar er is geen technologische determinisme Social Impact of the Internet
6 het potentiaal en de problemen van het internet hebben te maken met een aantal aspecten van het internet: –informatieverwerving –sociale interactie –entertainment –e-commerce potentiaal: informatieverwerving door kennisuitwisseling, sociale steun, maken van contacten, verhoging van productiviteit van medewerkers, e-learning, e-health, e- democracy problemen: tijd besteden aan het internet gaat verloren voor andere sociale en niet-sociale activiteiten Social Impact of the Internet
7 oHoe vaak wordt het internet voor verschillende doeleinden (sociaal, informatieverwerving, entertainement, e-commerce,...) gebruikt? oHoe vaak worden Web 2.0 applicaties gebruikt? oZijn er verschillen in het internetgebruik tussen sociale groepen (opleiding...)? oHoe vaak worden al bestaande contacten online onderhouden? oWorden er nieuwe contacten online gemaakt? Hoe zien online relaties uit? Gaan deze over naar de offline wereld? Waarvan is dit afhankelijk? oHoe ziet het sociale netwerk van ‘heavy’ en ‘light’ internet users uit? oLevert intensief gebruik van het internet (of van bepaalde toepassingen) ‘voordeelen’ op? Te denken is hier aan kennis of contacten, sociale steun,.... oLeid intensief internetgebruik tot meer lokale betrokkenheid of een andere kijk op globale gebeurtenissen? oZijn er vormen van internetgebruik die ‘nadeelen’ opleveren, d.w.z. bijvoorbeeld minder sociale integratie, minder betrokkenheid, etc. en vele andere vragen..... Social Impact of the Internet
8
9 Hoe beantwoord je deze vragen? Een gedetailleerde case study van een klein aantal gebruikers is niet voldoende. We willen wel een brede zicht op vormen van internetgebruik krijgen en we willen vergelijken welke vormen van gebruik wat opleveren (en waarom). We gaan dus kwantitatief onderzoek over deze vragen doen die vele cases (internetgebruikers) bevat. Met behulp van theorieën over de sociale gevolgen van ICT/internet gaan we voorlopige antwoorden op deze (en andere) vragen vinden. Deze antwoorden (hypothesen) toetsen we empirisch om uiteindelijk conclusie te kunnen trekken.
10 Met welke factoren houden we rekening? kenmerken van de gebruiker: opleiding, leeftijd, sekse, digitale vaardigheden,... kenmerken van zijn familie, zijn netwerk kenmerken van de gebruikte internettoepassingen: soort, intensiteit etc.
11 Organisatie van MGO-3 Dit is een soort afstudeerproject dat een concreet eindproduct moet bevatten: een onderzoeksrapport (25-30 pagina) Een rapport kan in een klein groepje geschreven worden Jullie schrijven het rapport parallel tot de bijeenkomsten en sluiten het dan kort na de laatste bijeenkomst op 9 Juni af. Tussendoor leveren jullie verschillende stukken in die we bespreken en die je dan verder in het rapport inwerkt.
12 Wat ga je doen? 1. Ontwikkeling van een eigen onderzoeksvraag: Een rapport gaat over een duidelijk afgebakend onderzoeksvraag rondom van vragen over de sociale gevolgen van het internet. Je bestudeert de literatuur voor het ontwikkelen van de vragen: Wat weten wij al en wat voor kennisgaten zijn er nog die jij kunt stoppen? Ik geef jullie “startliteratuur”. De rest moeten jullie zelf vinden: literatuurzoek in data bases naar bepaalde key words
13 Wat ga je doen? 2. Ontwikkeling van mogelijke antwoorden op die vraag D.w.z.: je ontwikkelt hypothesen die antwoorden opleveren Ook hiervoor bestudeer je de literatuur Ook indien je een nieuwe onderzoeksvraag wilt beantwoorden betekent dit niet dat erover niks in de literatuur te vinden is. Je kunt algemeen theorieën gebruiken en deze verfijnen om de specifieke vraag te beantwoorden. Bijvoorbeeld: theorieën over ‘media use and gratification’ kunnen worden verfijnd als je de vormen en effecten van het internetgebruik wilt bestuderen.
14 Wat ga je doen? 3. Je toetst de hypotheses empirisch eigen dataverzameling enquête van high speed internet gebruikers in 2 wijken in Eindhoven: Tongelre (/ Nuenen?) eigen ontwikkeling van vragenlijst web survey per student aselecte steekproef van internetgebruikers uit Eindhoven, n=?
15 Wat ga je doen? 3. Je toetst de hypotheses empirisch Statistische analyses van de data om te kijken of je steun voor je hypotheses kunt vinden Gebruik van SPSS (indien nodig ook andere software) Mogelijkheden: Frequenties Toets voor verschillen in gemiddelden regressie analyse etc
16 Wat ga je doen? 4. interpretatie van de resultaten: A - Theorie Stap 3 bevat het genereren van statistische output In stap 4 moet je duidelijk maken welke conclusie je uit de resultaten van de data analyses trekt Wat is er aan de hand met je hypotheses? Kloppen zij? Kloppen zij niet? Indien niet, wat vermoed je wat er mis is met de hypotheses? Wat betekent dit voor de theorie? Wat hebben we wetenschappelijk geleerd?
17 Wat ga je doen? 4. interpretatie van de resultaten: B – Praktische aanbevelingen Je moet duidelijk maken wat je uit de resultaten van het toetsen van de hypotheses voor praktische aanbevelingen kunt geven Welke vormen van internetgebruik zijn te bevorderen van de gemeente Eindhoven? Welke sociale groepen lopen een achterstand op wat (vormen van voordelig) internetgebruik betreft? Of –indien de hypotheses niet kloppen: wat raad je niet aan omdat het blijkbaar niks oplevert?
18 Wat ga je doen? Alle deze stappen moet je in het rapport beschrijven Wat heb je precies hoe gedaan? Wat is er uit gekomen? Dit is veel! Het meest werk moet je thuis doen. Reserveer voldoende veel tijd!
19 Tijdsplanning (zie ook op de MGO-3 website) Bijeenkomst 1 Bijeenkomst 2 Bijeenkomst 3 Bijeenkomst 4 Inleiding, organisatie MGO-3, theoretische achtergrond: Problemen-theorie-onderzoek Wat is theorie en hoe kom je naar een goede theorie? Bepaal je definitief probleemstelling Opzet eerste theorievorming Uitwerking theorie en hypotheses Ontwikkeling vragenlijsten
20 Tijdsplanning (zie ook op de MGO-3 website) Bijeenkomst 5 Bijeenkomst 6 Bijeenkomst 7 Bijeenkomst 8 (+ 9) Bijeenkomst 10 Bijeenkomst 11 Afsluiting theorieontwikkeling, bespreking eerste versie vragenlijst Bespreking vragenlijst Afmaken vragenlijst, verzameling adressen Geen bijeenkomst, checken online vragenlijst, data verzameling via s Methodes van data analyses Bespreking resultaten van data analyses eindpresentaties
21 Stap 1: Het stellen van problemen oplossen van sociologische problemen = het verklaren van sociale verschijnsel?! voorwaarde: verklaringsprobleem! maar er zijn ook andere problemen/vragen binnen de sociologie beschrijvingsvragen: Hoeveel mensen in Nederland hebben in het afgelopen jaar een online community gebruikt? trendvragen: Is deze proportie tijdens de afgelopen 5 jaren constant gebleven? vergelijkingsvragen: Is de proportie in bepaalde sociale groepen groter dan in andere groepen (welke?)?
22 Stap 1: Het stellen van problemen verklaringvragen (oorzaken) Pas als er antwoorden op beschrijvende vragen zijn komen verklaringvragen aan de orde voorbeeld: gebruik van ICT in organisaties voor de kennisuitwisseling tussen medewerkers pas als je weet dat ICT gebruik binnen sommige organisaties tot uitwisseling van kennis leidt en binnen andere organisaties niet (antwoord op een beschrijvende vraag) kan je de verklaringsvraag stellen "Waarom leidt ICT introductie in sommige organisaties tot kennisuitwisseling en in andere niet?"
23 Stap 1: Het stellen van problemen Het antwoord op een verklaringvraag leidt tot een toetsingsvraag voorbeeld: –Waarom leidt ICT introductie in sommige organisaties tot kennisuitwisseling en in andere niet? (verklaringsvraag) –In organisaties met een klimaat van wantrouwigheid tussen medewerkers zijn medewerkers minder gereed hun kennis via ICT uit te wisselen dan in andere organisaties. (antwoord) –toetsingsvraag: Klopt de stelling: "In organisaties met een klimaat van wantrouwigheid tussen medewerkers..?"
24 De probleem-theorie-onderzoek Cyclus grondregels: 1.stel een probleem (P) 2.formuleer een theorie (T) 3.verricht onderzoek (O) je begint met een duidelijk geformuleerd probleem P je ontwikkelt een theorie T die het probleem / de vraag (voorlopig) oplost deze oplossing word geëvalueerd/bekritiseerd door empirisch onderzoek O afhankelijk van de resultaten kunnen nieuwe verfijnde problemen opduiken
25 De probleem-theorie-onderzoek Cyclus P1 T1 O1 P2 T2 O2 … van tevoren nooit duidelijk wanneer je met het onderzoek moet stoppen soms: niet maar een theorie, die een (voorlopige) oplossing oplevert, maar meerdere theorieën die verschillende oplossingen opleveren onderzoek moet dan de theorieën (oplossingen) verglijken een goede theorie leidt niet alleen tot een (voorlopige) oplossing van een probleem, maar van meerdere problemen
26 De probleem-theorie-onderzoek Cyclus Plaats je eigen probleem in zo’n cyclus! Je moet dus de literatuur over een probleem dat je leuk vindt bestuderen Kijk wat er voor theorieën ontwikkeld zijn om het probleem op te lossen Wat is er voor empirisch onderzoek gedaan? Tot welke verfijnde problemen heeft het onderzoek geleidt?
27 Startliteratuur: War is er ueberhaupt aan de hand met de disucssie over de sociale gevolgen van internetgebruik? Begin met: 2 korte online documenten over Kenniswijk regio Eindhoven op de website De Haan, J. 2004, "Door internet verbonden: de beleving van sociale contacten," in Jaarboek ICT en samenleving Beleid in praktijk, J. De Haan & O. Klumper, eds., Boom, Amsterdam, pp DiMaggio, P., Hargittai, E., Neuman, W. R., & Robinson, J. P. 2001, "Social Implications of the Internet", Annual Revue of Sociology, vol. 27, pp Beckers, D. (2004). Effecten van ict op sociale cohesie in Cyburg, Amsterdam. In J.De Haan & O. Klumper (Eds.), Jaarboek ICT en samenleving Beleid in praktijk (pp ). Amsterdam: Boom. Hampton, K. N. & Wellman, B. 2003, "Neighboring in Netville: How the Internet supports community and social capital in a wired suburb", City & Community, vol. 2, no. 4, pp Nie, N. H. 2001, "Sociability, Interpersonal Relations, and the Internet", American Behavioral Scientist, vol. 45, no. 3, pp Zaho,S.: Do Internet users have more social ties? A call for differentiated analyses of internet use. Journal of Computer-Mediated Communication, 11,3. online available at: Deze 6 artikelen kan je oppervlakkig lezen (totaal: ca 2 ½ uur).
28 Uiteindelijk en heel belangrijk iets over theorie- ontwikkeling in de sociale wetenschappen: Lave, C. A. & March, J. G. (1993). An introduction to models in the social sciences. Lanham, New York, London: University Press of America. (Chapter 2). Lees dit om t leren wat theorievorming precies is. Dit moet je heel nauwkeurig lezen (90 minuten).
29 Startliteratuur: kijk na wat de onderzoeksvragen van de auteuren zijn, hoe zij de vragen beantwoordt hebben en wat eruit gekomen is. zijn er vervolgvragen? Splits op in groepen van 3-5 mensen! Schrijf je in het MGO3-Wiki in: –Course categories: Bachelor, course: MGO3-208 –Course key: 0aa90