de profeet Natan wees David op zijn grote zonde met Batsabe
Wees mij genadig, God die liefde bent; U, grenzenloze barmhartigheid, wis uit wat ik heb misdaan.
Was mij schoon van schuld, reinig mij van mijn zonde. Ik beken: ik heb mij misdragen, mijn zonde klaagt mij voortdurend aan.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat in uw ogen slecht is. Waarachtig, uw vonnis is terecht, uw oordeel blijft onaanvechtbaar.
Ik ben schuldig vanaf mijn geboorte, Waarheid wenste U in het donker van de schoot, U liet mij, verborgen nog, wijsheid kennen.
Reinig mij met hysop; was mij en ik zal witter dan sneeuw zijn.
Laat blijdschap weer volop mijn deel zijn, en laat mijn gebeente, dat door U werd gebroken, gaan dansen.
Wend uw ogen af van mijn zonde, wis al mijn schulden uit. God, schep in mij een zuiver hart, vernieuw mijn geest, maak hem standvastig.
Verstoot mij niet, weg van uw gelaat, neem uw heilige geest niet weg van mij.
HEER, geef mij de vreugde van uw verlossing, sterk mij met uw grootmoedige geest.
Dan zal ik verdwaalden uw weg kunnen wijzen, dan keren zondaars tot U terug.
Heer, open mijn lippen en mijn mond zal uw lof verkondigen.
U wenst toch immers geen slachtoffers? U vindt toch geen voldoening in brandoffers?
Verlos mij uit mijn sprakeloosheid, o God, die mijn redder bent, en mijn tong zal uw goedheid loven.
Een berouwvolle geest is een offer voor God. Een rouwmoedig, vermorzeld hart, zult U, o God, niet verwerpen.
Schenk aan Sion weer geluk, dat is toch uw diepste verlangen; bouw Jeruzalems muren weer op.
Dan zullen zijn offers U zeker tevreden stellen; ontstoken en verteerd volgens voorschrift liggen jonge stieren weer op uw altaar.
Willibrordvertaling 1995