Andreas Vesalius 1514-1564 Biografie
Andreas ontleed een lichaam
Geboren te Brussel Zijn vader was hofapotheker van Keizer Karel V Zijn huis stond in de buurt van de galgenberg Dit is misschien wel belangrijk, want als hij de deur uitliep zag hij de terechtgestelden aan de galg hangen. Zijn interesse naar het binnenste van het menselijk lichaam was gewekt. In zijn jonge jaren onderzocht de jongen al dode katten, honden en muizen. Op zijn 15e (1530) ging hij studeren in Leuven en leerde latijn en grieks, hij was heer zeer goed in In 1533 vertrok hij naar Parijs voor een medische studie, hij was 19, dat was vrij jong.
Zijn grote leraar was Sylvius, die veel vertelde en lesgaf uit de boeken van Galenus, een Romeinse legerarts. Sylvius geloofde alles wat hij geschreven had en twijfelde niet aan wat er geschreven stond, hij stond niet open voor andere gedachten dan wat Galenus geschreven had. Men geloofde in die tijd alles wat geschreven stond en er werd eigenlijk geen verder onderzoek naar de waarheid daarvan gedaan. Denk aan de gedachten dat de aarde plat was en het middelpunt van het heelal( ging je daar tegenin kreeg je zware straffen) (was ook gevaarlijk want je mocht niet in de schepping gods kijken of snijden, Galenus had tijdens de strijd wel opengeslagen armen en benen gezien, maar heeft ze verder nooit echt verder ontleed.
Vesalius had een enorme nieuwsgierigheid of alles wel klopte wat er geschreven was en hij ging regelmatig naar een galgenberg om daar botten of stukken van lichamen mee te nemen en te onderzoeken. Hij ging liever naar de plek waar misdadigers begraven werden, die zaten niet in een kist en werden meteen na hun dood in een kuil gegooid. Mensen die een natuurlijke dood stierven bleven drie dagen boven de grond en werden in een kist begraven. Deze waren al aan het ontbinden en men had in die tijd geen vriezer of chemicaliën om deze te bewaren. Dit deed hij wel vaker, maar werd op een nacht achternagezeten door wilde honden die hun maaltijd aan hun neus voorbei zagen gaan omdat die gepikt werd. Andreas moest rennen voor zijn leven. Het snijden in terechtgestelden mocht in sommige gevallen wel, omdat god hen verlaten had. Meestal werd het hoofd van het lijk gehaald om herkenning te voorkomen. Ook kocht hij wel eens een lijk van de beul als de familie het niet op kwam eisen.
Hij ontdekte dat in de vele boeken die Galenus had geschreven dingen niet klopte, oa. Dat de onderkaak van een mens niet uit twee delen bestaat maar een geheel is. Zijn kennis van beenderen was enorm, hij kon geblinddoekt van een stapel botten elk bot herkennen. In 1536 moest hij zijn studie afbreken vanwege oorlog en hij ging terug naar Leuven Hier trof hij op een dag een lijk aan de galg en pikte dat samen met een studiegenoot mee om het schoon te maken en het skelet helemaal op te bouwen. Ook mocht hij een lijkschouwing verrichten in de stad wat al meer dan 18 jaar gedaan was.
In 1537 gaat hij naar Padua, hier begin hij aan een meesterwerk van een boek. Hij tekende platen voor studenten die hij onderwees en tekende elke bewering die niet juist was op en ging er bewijzen voor zoeken, iets wat hij zijn leermeester Sylvius kwalijk nam. Die nam veel dingen gewoon aan zonder bewijs en goed onderzoek. Andreas ontdekte dat Galenus waarschijnlijk alleen maar dieren had ontleed en bijna geen mensen. Hij begon nu met het onleden van lijken en maakte een enorm boekwerk wat nu nog gebruikt zou kunnen worden. De Humani Corporis Fabrica 7 Boeken over de bouw van het menselijk lichaam
Een bladzijde uit zijn Boek
In 1543 gaat te Parijs het eerste exemplaar van Vesalius’ magnum opus, De Humani Corporis Fabrica, over de toonbank en slaat in als een bom. Met zijn zeven kilo zwaar folioformaat, de 83 paginagrote illustraties van skelet- en spiermannen, de meer dan 400 kleine tekeningen en de 633 bladzijden Latijn verplettert de Fabrica alles wat ooit over anatomie geschreven is.
Kort na de uitgave van zijn boek vroeg Keizer Karel v hem als lijfarts Kort na de uitgave van zijn boek vroeg Keizer Karel v hem als lijfarts. De Keizer verzorgde zichzelf slecht en Andreas had een slechte patiënt aan hem. De keizer at slecht en ongezond, had jicht en luisterde vaak niet naar zijn arts. Na de Keizer, werd hij arts van zijn zoon Philips de 2 Hij vertrok naar Madrid maar had het niet zo naar zijn zin omdat hij zich niet bezig kon houden met de anatomie van mens en dier. Na een tijdje verhisde hij naar Italië, Venetie. Hier werkte hij verder als arts en onderzoeker.
Hier trof hem uiteindelijk het noodlot door zijn onderzoekende houding Hier trof hem uiteindelijk het noodlot door zijn onderzoekende houding. Nadat een van zijn patiënten stierf, mocht hij van de familieleden het lichaam onderzoeken. Toen hij het lichaam opensneed kwam hij erachter dat de edelman nog leefde en het hart nog klopte. Hij werd door de familie aangeklaagd voor moord, maar kreeg vrijstelling voor de moord door de koning. Men zegt… dat hij als straf op pelgrimstocht naar Palestina moest om boete te doen, op de terugweg vergaat het schip in een storm in de Middelandse zee en verdrinkt.
Schipbreuk na bedevaart