Nieuwe, praktisch relevante inzichten in techniektraining Peter Beek Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam Sportservice Zuid-Holland, 9 november 2011
Overzicht presentatie Doelstellingen seminar Inzichten delen en vergelijken Praktische toepassingen verkennen Motorisch leren en expertise: algemeen Automatisering volgens het “standaardmodel” Externe versus interne focus van aandacht Impliciet versus expliciet leren Differentieel versus traditioneel leren Conclusies
Motorisch leren Leren: een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het gedragspotentieel als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving Prestatie tijdens instructie of training is geen betrouwbare index van leren “Retrieval strength” versus “storage strength” Zonder retentietest is het onmogelijk vast te stellen of de oefening effectief was
Expertise Expertise (Ericsson): maximale aanpassing aan taakeisen t.g.v. “deliberate practice” (±10.000 uur/±4 uur per dag voor een periode van ±10 jaar) Kenmerken van deliberate practice: Specifieke, grensverleggende doelen stellen Onmiddellijke feedback Sterke focus (gedoseerd oefenen) Concentratie op techniek en uitkomst
Jong geleerd, oud gedaan? Tom Amberry (71 jaar): 40 jaar lang geen bal aangeraakt, maar nu wereldrecordhouder vrije worpen nemen 2,750 rake vrije worpen op rij in 12 uur Hij moest ermee ophouden want er moest een wedstrijd beginnen in de gym…
De oefensituatie Trainer/coach context context Oefeningen Sporter/atleet Effectiviteit is niet alleen een kenmerk van de oefenmethode!
Wetenschap praktijk ‘Beste’ methode voor iedere leersituatie bestaat niet Groepsvergelijkingen tonen wat gemiddeld waar is onder gecontroleerde omstandigheden Kunst voor trainer/coach is die methode te vinden die voor specifiek individu optimaal is/goed werkt Wetenschappelijke inzichten kunnen helpen bij het ontwerpen van trainingsprogramma’s en -omgevingen
Leerfasen: het “standaardmodel” Cognitieve of verbaal-motorische fase doorgronden van de bewegingshandeling/-sequentie gebruik expliciet stap-voor-stap-uitvoeringsregels Associatieve fase aaneensmeden van onderdelen van de beweging ontwikkeling van perceptie-actie-koppelingen Autonome fase bewegingsuitvoering gaat “vanzelf”, is impliciet aandacht kan gericht worden op andere zaken (strategie) Fitts & Posner, 1967
Training volgens “standaardmodel” Cognitieve fase Verschaf expliciete (d.w.z. verbaliseerbare) stap-voor-stap-regels over de uitvoering en globale Knowledge of Results (KR) Associatieve fase Verschaf gedetailleerde KR in combinatie met Knowledge of Performance (KP) (verbaal, video-feedback) Autonome fase Verschaf gedetailleerde KR maar geen KP (vermijd de aandacht op de uitvoering zelf te vestigen)
Is de “standaardpraktijk” wel optimaal? Drie aannames: Aandacht: in het begin is het nuttig de aandacht op de uitvoering te richten (interne focus), daarna op het resultaat (externe focus) Kennis: begin met het aanbrengen van expliciete kennis en eindig impliciet Herhaling/variatie): taakuitvoering intensief herhalen (“drillen”) leidt tot beste leerresultaat
Handeling en beweging Motorische opdrachtsignalen volgen ‘vanzelf’ vanuit simpele, waarneembare doelen – brein maakt invers model Motorische leerprocessen voltrekken zich door het verwerven van adequate doelrepresentaties a. b. c. d.
Inzichten m.b.t. aandacht Interne focus interfereert met natuurlijke sturingsprocessen, terwijl externe focus deze faciliteert superieure (leer)prestatie Instructies die de aandacht op de uitvoering vestigen leiden vaak tot slechtere prestaties en leerresultaten dan helemaal geen instructies Effect van instructies en feedback is afhankelijk van het effect hiervan op de focus van aandacht; continue simultane feedback is nadelig
Vrije worp in basketbal Vrije worp in basketbal: schotnauwkeurigheid en EMG-activiteit (m. flexor carpi radialis, m. biceps brachii, m. triceps brachii en m. deltoid) Twee groepen (EF en IF): Externe Focus (basket) en Interne Focus (polsbeweging) Schotnauwkeurigheid was groter in EF- dan IF-groep EMG-activiteit in biceps en triceps was lager in EF- dan IF-groep Conclusie: externe focus van aandacht bevordert de economie van het bewegen en reduceert “ruis” Zachry, Wulf, Mercer, & Bezodis, 2005
Constrained Action Hypothesis Ook in heel veel andere taken (skiën op ski-simulator, verticale sprong, balanshandhaving, isometrische krachtproductie) is hetzelfde aangetoond Deze studies laten allemaal grotere nettomomenten, grotere gewrichtssnelheden, minder spieractiviteit en een betere taakprestatie zien Dit duidt op efficiëntere inzet van spieractiviteit, oftewel “constrained action” Resultaten lijken onafhankelijk van de taak die wordt geleerd en van het vaardigheidsniveau van de sporter Zachry, Wulf, Mercer, & Bezodis, 2005
Knowledge of Performance Technisch gezien steeds meer mogelijk: welke informatie is zinvol om terug te koppelen “Brain knows nothing of muscles, but may learn about the mechanics of movement” Informatie die een interne focus van aandacht met zich meebrengt zoveel mogelijk vermijden Niet de mechanica van de beweging, maar wel bijv. piekkracht of een einddoel)
Inzichten m.b.t. kennis Expliciet leren is aanvankelijk soms sneller dan impliciet leren en geeft coach en atleet houvast Echter: expliciet geleerde taken blijken kwetsbaar voor stress (“chocking under pressure”), i.t.t. impliciet geleerde resultaten Impliciet geleerde taken blijven i.h.a. beter in het geheugen bewaard dan expliciet geleerde taken
“Choking under pressure” Leren putten van een golfbal Expliciet-Leren-groep: ontving expliciete instructie over de techniek van het putten Impliciet-Leren-groep: voerde tijdens het oefenen een tweede, cognitieve taak uit Prestatie onder druk verslechterde in de EL-groep maar bleef hetzelfde in de IL-groep: ‘history matters!’ EL-groep verworf meer stap-voor-stap-regels dan IL- groep (verbale protocollen) Herinvestering-van-kennis-hypothese: kennis waarover men niet beschikt, kan men ook niet opnieuw investeren Masters, 1992
Methoden van impliciet leren dubbeltaak (niet erg praktisch) analogie-leren foutloos leren accentueren en isoleren van perceptuele informatie
Analogieleren is impliciet leren 100 Analogie Expliciet Score 50 8 1 2 3 4 5 6 7 8 Expliciete regels Stress Th. Sup. 4 Leerblok AL IL EL Groep Liao & Masters (2001)
Foutloos leren Fouten hypothese-toetsende strategieën meer expliciete regels Bijvoorbeeld leren putten van een golfbal foutloos-leren-groep: steeds grotere putafstand (25-100 cm) fouten-maak-groep: steeds kleinere putafstand (200-100 cm) Manier om zelflerend vermogen aan te spreken zonder expliciete instructies en kennisopbouw Voordeel om expliciet leren vooraf te laten gaan aan foutloos leren Maxwell, Masters, & Kerr, 2001; Poolton, Masters, & Maxwell, 2005
Visuele aandachtstraining basketbal junioren nationaal niveau twee maanden schottraining scherm (2 x pw) 4 keer schottraining LC-bril Oudejans, Koedijker, Bleijendaal, & Bakker (2005)
Schotpercentages Experimentele groep Controlegroep
Savelsbergh, van Gastel & Van Kampen, 2010
Savelsbergh, van Gastel & Van Kampen, 2010
Impliciet perceptueel leren Via ‘slimme’ inrichting van de leeromgeving kan zelflerend vermogen aangesproken worden zonder expliciete instructies en kennisopbouw Met enige creativiteit en beschikbare technologie goed in te passen in de trainingspraktijk
Inzichten m.b.t. herhalen Drillen – monotone herhaling van bewegingen – is minder goede methode van leren dan afwisseling Variatie in de gehele sequentie en coördinatie van bewegingen - differentieel leren - zet het brein aan zelf optimale oplossingen te vinden Slaap consolideert niet alleen procedurele kennis in het geheugen maar bevordert ook het leren, vooral wanneer het brein zelf is uitgedaagd
Variabel oefenen Variatie binnen een bewegingstaak, uitvoering (parameters): schematheorie van Schmidt Variatie tussen bewegingstaken: contextuele interferentie: minder prestatieverbetering op korte termijn, maar hogere retentie en transfer
Variabel oefenen Service Set-up Smash Blok Sessie 1 Sessie 2 Sessie 3 Geblokt Service Set-up Smash Blok Serieel Random 20 x 5 min oefenen in willekeurige volgorde; alle vaardig-heden 4 x
Inzichten m.b.t. herhalen Drillen – monotone herhaling van bewegingen – is minder goede methode van leren dan afwisseling Variatie in de gehele sequentie en coördinatie van bewegingen - differentieel leren - zet het brein aan zelf optimale oplossingen te vinden Slaap consolideert niet alleen procedurele kennis in het geheugen maar bevordert ook het leren, vooral wanneer het brein zelf is uitgedaagd
Differentieel leren differentieel leren (prestatie/tijd) vooruitgang vrije bewegingen herhalingen oefenreeksen variabel oefenen contextual interference Schöllhorn, diverse lezingen
Prestatie Leertoename Leerverloop Tijd Prestatie Leertoename oefenperiode retentieperiode differentieel leren traditioneel leren
Experimentele studies Relatieve prestatieverbetering t.o.v. traditioneel leren in verschillende domeinen Atletiek Balsporten (basketbal, volleybal, voetbal en cricket) Krachttraining Schaatsen Kogelstoten Onafhankelijk van prestatieniveau Vaak inclusief significant betere prestatie op retentietest
Studies naar differentieel leren Leren kogelstoten Design 2 x 12 studenten (D, T) 4 weken, 2 keer/week pre-test, post-test retentietests (ret) 2 en 4 weken na afloop Resultaten T: 6,52 m (pre), 6,70 m (post) D: 6,51 m (pre), 7,07 m (post) T: 6,51 m (ret1), 6,51 m (ret2) D: 7,16 m (ret1), 7,23 m (ret2) Leren hordenlopen Design 2 x 5 hordenloopsters (D, T) 2 maanden, 2/week 45 min. pre-test, post-test (horden en 30m sprint) Bewegingsregistratie (HI) Resultaten T: .66 (pre), .64 (post) D: .78 (pre), .58 (post) Differentieel leren was effectiever in D, maar beginniveau was slechter Beckmann & Schöllhorn, 2003 Jaitner, Kretschmar, Hellstern, 2003
Conclusies Aannames van standaardmodel (en de daarop gebaseerde standaardpraktijk) staan onder druk Inzichten in rol aandacht, kennis en herhaling zijn belangrijk in de wetenschap en lijken waardevol voor de (top)sportpraktijk Vragen voor praktijk Worden de besproken inzichten herkend? Hoe kunnen de inzichten worden toegepast?